Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Paul Schenderling: ‘De woorden van Jezus moeten ons ongefilterd aanvuren’

Wat kreeg Paul van huis uit mee over God en geloof?

Econoom Paul Schenderling is zo ongeveer het boegbeeld van de postgroeibeweging. Als vurig pleitbezorger van een economie van genoeg, schreef hij samen met andere auteurs het boek 'Leven voorbij de groei'. Als we kiezen voor een leven van genoeg lonkt het perspectief van een mooier, beter en vervulder leven, is de boodschap. Zijn inspiratie put Paul uit de Bijbel en uit de “geborgen en open” opvoeding die hij thuis kreeg.

Deel:

Met de bakfiets (zonder motor) komt Paul aanfietsen bij Volkstuinvereniging De Brinken in Amersfoort, de perfecte locatie voor de jeugdfoto van deze anders-dan-anderen econoom. Een vriendelijke zeventiger opent het hek en even later staat Paul, duidelijk met veel plezier, tussen de rijk gevulde perken met pompoenen, courgettes, mais en bloemen. “Die jeugdfoto is echt in dezelfde tijd van het jaar gemaakt”, stelt hij vergenoegd vast. “Het mais en de zonnebloemen staan nu ongeveer net zo hoog.”

Niet dat Paul op het platteland opgroeide. Hij is eigenlijk een stadsmens. “Ik ben geboren op driehoog in een flat in Alphen aan den Rijn. Maar ik heb ook een tijdje op het platteland gewoond. Mijn vader werd dominee toen ik 9 was en zo kwamen we in de Betuwe terecht. Heel mooie jaren.”

Open naar de wereld

De opvoeding van Paul en zijn jongere zus was in huize Schenderling in handen van twee theologen. “Mijn vader werkte als leraar godsdienst, later als hervormde dominee. Mijn moeder was als vrouw echt een van de eersten van haar generatie en in de familie die dominee werd. Ze zijn allebei orthodox-protestants, maar voor mijn moeder was dat geen beletsel.

Aan ons gezin heb ik heel positieve herinneringen. Het was ontzettend warm, geborgen en tegelijk open naar de wereld. Die wereld liet je op je inwerken en vervolgens probeerde je daar iets positiefs mee te doen. Mijn vader deed en doet dat heel academisch. Hij diepte wetenschappelijke thema’s uit en schreef begin jaren negentig, toen er nog geen Partij voor de Dieren bestond, een proefschrift over dierenethiek.

Oprechtheid wijst letterlijk naar omhoog

Zelf was ik al jong bezig met sociale rechtvaardigheid. Ik weet niet meer exact hoe oud ik was toen ik een boze brief aan Appelsientje schreef. Arbeiders op sinaasappelplantages werden ziek door het gif dat door vliegtuigen over de plantages werd gestort. Zo jong als ik was, kon ik me de afgrijselijke ellende al voorstellen: dat je daar in een hutje woont en ziek wordt van het gif.”

Ongelofelijk oprecht

Het geloof maakte al jong indruk op Paul. “Van de gebeden van mijn opa en oma weet ik nog bepaalde zinsneden. Mijn moeder heeft ook wel verteld dat mijn opa en oma, als een van de weinigen in hun kerkgenootschap, vrij baden. Het was uitzonderlijk dat ze gewoon zeiden wat er op hun hart lag. Ik kon de gevoelslaag van ernst en oprechtheid voelen in hun gebeden, zonder dat ik ook maar enig idee had wat opa en oma precies zeiden.

Oprechtheid is natuurlijk ook een heel erg mooi woord. Het wijst letterlijk naar omhoog. Je brengt wat op je hart ligt omhoog naar God. Als je richting God oprecht kunt zijn, dan kun je dat naar andere mensen toe ook zijn. Het is een van de dingen waarom ik heel erg van mijn vrouw houd: ze is ongelofelijk oprecht. Zelf probeer ik openhartig te zijn als ik voor een groep sta. Dan zeg ik: ‘Dit is hoe ik erover denk. Ik ben er verontwaardigd over. Ik vind dat we veel meer moeten doen dan we nu doen.’”

Wat was tijdens het opgroeien je beeld van God?
“God was voor mij iemand van wie je kunt verwachten dat Hij leidinggeeft aan je leven. Je hoeft je niet af te vragen of het wel goed komt of dat je ergens goed aan doet. Ik kan erop vertrouwen en hoef niet verder te prakkeseren.”

Voelde jij je als kind thuis in de kerk?
“Ja, altijd. Waarschijnlijk omdat de Nederlandse Hervormde Kerk een volkskerk was. Midden in de orthodoxie en midden in de samenleving is er ruimte voor verschil en openheid. Daarom associeer ik orthodoxie absoluut niet met zwaar of dwingend. Een volkskerk staat juist aan alle kanten open naar de samenleving en naar de vragen van de tijd. Hoe vertellen we niet-kerkelijke mensen of zij die een beetje aan de rand van de kerk leven over een visie die niet echt bij de wereld past? Dat is misschien ook wat ik tot op de dag van vandaag de hele dag aan het doen ben.”

Voeling met de schepping

Wanneer het gezin Schenderling naar de Betuwe verhuist, gaat er voor stadsjongen Paul een wereld open. “Het was een leerzame tijd. Alleen al het feit dat in de Betuwe de meeste mensen afhankelijk zijn van de schepping. Ik heb jarenlang bij een fruitteler gewerkt. Dan weet je gewoon: als het nu gaat vriezen of als het nu niet gaat regenen, dan mislukt de oogst. Het is een heel afhankelijk bestaan.”

We leerden dat je de Bijbel niet statisch moet interpreteren

Thuis aan de keukentafel gingen de gesprekken diep. “Mijn ouders benadrukten dat God het initiatief neemt. Het geloof is niet iets wat wij maken en de kerk niet iets wat wij organiseren. Of ons handelen impact heeft, is uiteindelijk aan God.
Iets wat ook heel vaak aan de orde kwam: wat vraagt God in deze tijd van ons? We leerden dat je de Bijbel niet statisch moet interpreteren, zomaar een passage eruit lichten en daar dan je hele wereldbeeld aan ophangen. Je moet de rode draden in de Bijbel zoeken. En dan kijken: wat betekent dat voor ons vandaag?”

Wat kreeg je van je ouders afzonderlijk mee?
“Van mijn moeder kreeg ik sterk mee dat de weg van elke christen de weg van de graankorrel is. De graankorrel sterft en komt dan op mystieke wijze tot bloei. Het is de weg van onbaatzuchtigheid: niet kijken hoe je er zelf voordeel uit haalt, maar gewoon doen wat nodig is. Het maakt me echt niet uit wat anderen ervan vinden, of het mij wat oplevert of welke maatschappelijke impact iets heeft. Wij hebben als enige taak die graankorrel te zaaien. Jezus is zelf de weg van de graankorrel gegaan. Hij is opgestaan. Dat maakt dat wij vertrouwen mogen hebben. Dus als het nu van ons gevraagd wordt om te strijden tegen moderne slavernij, dan moet je dat gewoon doen. Ook al is de kans minimaal dat daar ook echt een wetswijziging uit voortkomt.

Dat is ook het bruggetje naar mijn vader. Van hem heb ik meegekregen dat plicht het enige is waar je je aan kunt vasthouden als je hoopt op een betere samenleving. Ik denk dat ik vroeg heb leren snappen dat als je ergens vanuit plicht aan begint, dat getransformeerd wordt tot iets vreugdevols. Je moet door die eerste moeite heen en daarna ontstaat vreugde.”

Jesaja inspireert

Een volgende vormende fase breekt aan wanneer Paul op zijn 16e verhuist naar Berkel en Rodenrijs bij Rotterdam. Hij ontdekt veel over het geloof en zijn verlangen naar sociale rechtvaardigheid wordt gevoed door het lezen van de profeet Jesaja. “Ik was een taalgevoelig kind, en hoe Jesaja mensen weet te inspireren en transformeren, dat is ongekend! Jesaja 11 is misschien wel het meest schitterende hoofdstuk ooit geschreven. Esthetisch én ethisch mooi. In een prachtige, poëtische cadans laat Jesaja zo ontzettend krachtig een visie zien waar je naar hunkert. Het maakt een verlangen wakker dat in ieder mens slaapt. Als tiener heb ik die hoofdstukken eindeloos gelezen. Al bladerend in mijn bijbel ging ik altijd naar Jesaja 58, 59, 60 en 61. Daar staat dat Hij is gekomen om armen goed nieuws te brengen, blinden de ogen te openen, stommen te laten spreken, de gevangenen te bevrijden uit hun kerker, de lammen weer te laten lopen. Wat ik daar lees, daar wil ik heen!”

Glimpen van het koninkrijk

Terugkijkend ziet hij een duidelijke ontwikkeling. “Ik denk dat ik de komst van het koninkrijk centraler ben gaan stellen en dat ik telkens op zoek was naar hoe je daar glimpen van kunt opvangen.
De eerste christenen werden mensen van de weg genoemd. Als je te veel hebt, kun je niet al die spullen oppakken en op weg gaan. En als je te weinig hebt, dan ben je de hele dag aan het overleven. Dan kun je ook niet op weg gaan. Maar je moet armoede vooral niet idealiseren. De enige manier om op weg te gaan, is leven van genoeg.

God vraagt ons dat wij de armen weer leren zien

Ik denk dat veel van ons geloofsleven het zicht wat heeft verdoezeld op wat Jezus oorspronkelijk te zeggen had. Het is misschien heel comfortabel om het vooral over geloofsbeleving te hebben, over je relatie met God, of over persoonlijke redding en allemaal andere theologische concepten. Zelf ben ik wat wegbewogen van die noties en toe gegaan naar wat Jezus nou echt uit de eerste hand te vertellen had. Dat is een blijde boodschap voor de armen. Ik vind theologie belangrijk, maar de woorden van Jezus moeten ons ongefilterd aanvuren.

God vraagt ons in deze tijd dat wij de armen weer leren zien. Dichtbij, want helaas hebben we in Nederland ook één miljoen armen. Maar zeker ook de armen ver weg.
Hoe rijker we zijn, hoe groter de kans dat er een enorme kloof tussen ons en de armen ontstaat. Het gekke effect dat rijkdom heeft, is dat je je een soort onkwetsbaar waant en denkt: wat heb ik met de armen van doen? Daarmee dreigen we ook echt het evangelie te verliezen. Voor het behoud van ons geloof is leven van genoeg dus óók nodig. Want er is geen groter obstakel voor een levend geloof dan rijkdom. Dat heeft Jezus zo duidelijk gezegd.”

Beluister ook De ongelooflijke podcast #145, waar Paul Schenderling te gast was.

Geschreven door

Inge-Mirjam Bosveld

--:--