Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Piloot Reinier Kwantes:

‘Ik voel me nooit opgesloten in een vliegtuig’

“Bang om te vliegen? Absoluut niet,” zegt KLM-piloot Reinier Kwantes. “Ik heb het mooiste werk dat er is.” Hij ervaart God niet dichterbij als hij vliegt, “maar ik geniet wel van de schoonheid en van Gods grootheid in de schepping.”

Deel:

Als piloot heeft Reinier Kwantes (38) alles wel gedaan. Op zijn 20e vloog hij zelfstandig in een F16. Na zeven jaar stapte hij over op de Pilatus PC-7 Turbo Trainer en werd hij instructeur op vliegbasis Woensdrecht, om drie jaar later in Afrika te gaan vliegen voor Mission Aviation Fellowship (MAF). Bijna een jaar geleden stapte hij over op de burgerluchtvaart en nu is hij piloot bij KLM.
“Ik heb nooit iets anders gewild dan piloot worden,” vertelt hij thuis in Sneek aan de keukentafel. “Als er een F16 overkwam, rende ik als kind al naar buiten.” Lachend: “En dat doe ik nu nog.”

Je vloog al jong in een F16. Is alles daarna geen kinderspel?
“Zeker niet. Ik droomde als jongen van een jaar of 12 al van vliegen voor MAF en KLM. Als F16-piloot ben je maanden van huis. Ik ben vier keer in Afghanistan geweest, dat waren uitzendingen van twee maanden. En we hadden trainingen in Amerika en Canada, grootschalig, met veel vliegtuigen. Dan was ik ook weken van huis. Op het moment dat ik een relatie kreeg met Dagmar, was dat nog steeds een prima ritme. Maar toen we na ons trouwen kinderen wilden, koos ik voor meer regelmaat.”

Lees ook: dit wist je nog niet over turbulentie
Lees ook: dit wist je nog niet over turbulentie

Een aantal jaar daarna koos je voor MAF. Of was het een roeping?
“Roeping is zo’n beladen woord in christelijke kring. Gelukkig praatten ze er bij MAF heel praktisch over. Zo van: ‘Vliegen is je passie, je houdt van avontuur, je helpt graag mensen – waarom zou je niet gaan?’ Het gebed neemt daarbij wel een belangrijke plaats in. Maar op zo’n briefje dat uit de hemel dwarrelt, heb ik niet gewacht. Het ging meer volgens het principe ‘deuren gaan open en deuren sluiten’. En dan moet je ook weer niet denken dat bij elke tegenslag een deur dichtgaat, want tegenslagen komen gewoon. Die kun je interpreteren als geestelijke strijd, maar daar ben ik voorzichtig mee.”

Wat voor tegenslagen kregen jullie?
Reinier haalt zijn schouders op. “Gedoe met vliegbrevetten, examens die werden afgelast op het laatste moment, dat soort dingen. In Afrika zijn afspraken niet zo zwart-wit als hier. Het voorbereidende traject was trouwens best intensief. Dagmar en ik kregen samen een training van MAF in het Engelse Ashford, en ik volgde daarnaast een vliegtraining in Amerika om me te laten omscholen tot bushpiloot. Zo leerde ik bijvoorbeeld landen op een kleine strip tegen een helling aan. Ik vond het prachtig, want ik houd van vliegen en nieuwe uitdagingen. Ook leerde ik hoe je een landingsbaan goed inschat. Als je alleen vliegt, zoals bij MAF, is juiste besluitvorming cruciaal.”

Heb je weleens een verkeerde inschatting gemaakt?
“Zeker. Je neemt steeds een beslissing op basis van de informatie die je op dat moment hebt. Door de ervaring die je opdoet, leer je wel beter te finetunen. Je moet je voorstellen dat je ergens landt waar eerst nog koeien of andere beesten van de baan gejaagd moeten worden. Je krijgt van beneden te horen of je kunt landen, maar uiteindelijk ligt de eindverantwoordelijkheid bij jou als piloot.”

Ben je weleens bang geweest?
“Om te vliegen? Absoluut niet. Ik heb ook nooit collega’s gesproken die bang waren. Ik bestuur het vliegtuig, ik heb de controle. Het voelt gewoon goed, comfortabel. Een tijd geleden heb ik tijdens een vakantie in Egypte gedoken. Het was prachtig onder water, maar ik wist meteen: dit is niet mijn terrein. In de lucht heb je ruimte, ik voel me nooit opgesloten in een vliegtuig. Onder water had ik dat gevoel wel.”

Terwijl je best wat avonturen hebt beleefd, lijkt me.
“In elke omstandigheid moet je kalm blijven. Als jij rustig blijft, vriendelijk lacht en mensen begroet, werkt dat in je voordeel.”

Heb je God door jullie werk in Afrika anders leren kennen?
“Mijn geloof is niet veranderd. Ik geloofde toen dat Jezus mijn Redder is, en dat geloof ik nu nog. Het zijn de algemene dingen waarin je je ontwikkelt. Het vormt je om te werken in een team met mensen uit verschillende culturen. Je kunt de confrontatie óf de overeenkomsten opzoeken. Hier in Nederland maken we ons zó druk om zaken als kleding en de inrichting van ons huis. Dat hadden we daar helemaal niet.
Wij zijn hier heel direct, klagen veel en hebben snel ons oordeel klaar. Omdat ik op andere plekken ben geweest, weet ik dat het anders kan.”

Ervaar je God dichterbij als je vliegt?
“Nee, niet letterlijk. Maar ik geniet wel van de schoonheid, van Gods grootheid in de schepping. Bijvoorbeeld als ik over de polen vlieg en die enorme ijsmassa’s zie. Wat zijn er een hoop mooie plekken op de wereld!”

Denk je dan ook: dit is niet zo goed voor het milieu?
“Haha, nee, dat denk ik niet. Het is een vrij actueel thema en ik denk zeker dat je als christen een verantwoordelijkheid hebt goed voor deze wereld te zorgen. Maar dat moeten we met elkaar doen. Bij KLM is de vloot de afgelopen jaren enorm vernieuwd, waardoor de uitstoot drastisch omlaag is gegaan. Dat helpt. En wereldleiders moeten afspraken maken over vliegtaxen.”

Je vervoert nu per vlucht honderden mensen voor KLM. Ervaar je een grotere verantwoordelijkheid?
“In het begin had ik er inderdaad een ander gevoel bij. Ik vlieg in een Boeing 777 en daar kunnen zo’n vierhonderd mensen in. Ik herinner me de eerste keer nog goed. Ik maakte in de cockpit alles klaar en hoorde op een gegeven moment dat iedereen aan boord was en dat we konden gaan. Bij MAF keek je dan even achterom en zag je iedereen zitten, dat kon nu niet. Maar al snel dacht ik gewoon aan wat ik doen moest. Wat je doet, moet je goed doen.”

Beeld: Ruben Timman

Geschreven door

Reinald Molenaar

--:--