Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Prinses van Oranje Marianne koos haar eigen weg

Rebels én gelovig

Op een eenvoudige begraafplaats in het Duitse Erbach ligt het graf van een Nederlandse prinses. Voor haar geen pracht en praal. Op haar eigen verzoek werd ze begraven naast haar grote liefde, met wie ze ruim twintig jaar samen was, maar met wie ze nooit trouwde. Het leven van prinses Marianne is omgeven met tragiek, maar bij alle drama’s die ze meemaakte, vond ze troost in haar geloof.

Deel:

Prinses Marianne is de dochter van koning Willem I en Wilhelmina van Pruisen. Ze leefde in de negentiende eeuw en haar verhaal leest als een roman, waarin hoogte- en dieptepunten elkaar afwisselen. Door sommige tijdgenoten werd ze afgeschilderd als een frivole dame, die inging tegen de wetten van God en de regels van het fatsoen, maar ze was ook een diepgelovige vrouw, die dagelijks in de Bijbel las, correspondeerde met predikanten en veel geld weggaf aan de kerk en aan de armen.

Flink verwend

Marianne werd in 1810 geboren in Berlijn. Haar vader, Willem Frederik, was Prins van Oranje, maar hij was een prins zonder land. De Oranjes waren in 1795 op de vlucht geslagen voor de Franse legers. De toekomst leek onzeker, tot de Prins van Oranje in oktober 1813 werd gevraagd om soeverein vorst van Nederland te worden. De Oranjes werden in ere hersteld en Marianne verhuisde met haar ouders naar Nederland. Het was een gelukkige tijd. Marianne was een vrolijk meisje, een nakomertje dat door haar ouders flink verwend werd. “De mensen om mij heen offerden zich op voor mijn geluk. Ik hoefde maar een wens te uiten en er werd aan voldaan,” zou de prinses later over deze tijd schrijven.

Belijdenis

Op zestienjarige leeftijd deed ze belijdenis van haar geloof in de kapel van Paleis Het Loo, bij hofpredikant Daniël Delprat. Voorafgaand aan deze belangrijke dag had ze bij hem catechisatie gevolgd. Geloofsbelijdenis was voor Marianne niet zomaar een plechtigheid die er nu eenmaal bij hoorde. Ze had een oprechte belangstelling voor het geloof en zou die haar leven lang houden.

‘Geen briljante gesprekken’

Marianne was een prinses en dus moest ze trouwen met iemand die ook van konink- lijke komaf was. Een verloving met de Zweedse prins Gustaf Wasa leidde niet tot een huwelijk. Marianne treurde er niet om. “Hij praat plezierig met je, maar eerlijk gezegd voert hij geen briljante gesprekken,” schreef ze ten tijde van de verloving.

Nadat de relatie met Gustaf verbroken was, hoefde Marianne niet lang alleen te blijven. Haar neef Albrecht, een zoon van de koning van Pruisen, vroeg om haar hand. Marianne en Albrecht kenden elkaar al sinds hun kinderjaren en Marianne voelde zich aangetrokken tot deze stoere, knappe prins. Hun bruiloft vond in 1830 plaats op Paleis Noordeinde, daarna vertrok het paar naar Berlijn.

Slaaf van de grillen

Marianne had moeite met het strenge hofprotocol in de Pruisische hoofdstad. En, nog erger, Albrecht bleek niet de leuke, vrolijke man op wie ze verliefd was geworden. Hij had veel aandacht voor ander vrouwelijk schoon en vernederde zijn vrouw waar anderen bij waren. “Ik kan niet geloven dat ons geloof eist dat een vrouw de slaaf zou zijn van de grillen van haar echtgenoot,” schreef Marianne aan haar schoonzus.

Een onwaarschijnlijke liefde, die ondanks alle tegenstand toch opbloeide

Als speeltje weggegooid

Het paar kreeg vijf kinderen, van wie er twee jong stierven. Hoewel het huwelijk steeds minder voorstelde, behoorde een echtscheiding tot verdriet van Marianne lange tijd niet tot de mogelijkheden: “Er is geen geluk meer mogelijk in een huwelijk dat een onverdraaglijke kluistering is geworden voor mijn echtgenoot, die al vijf jaar lang van mij bevrijd wenst te worden en tevergeefs zoekt naar een goed middel om zijn doel te bereiken,” schreef ze aan een vriendin. En aan haar schoonzus Elisabeth schreef ze: “Ik heb nooit voor Albrecht kunnen zijn wat ik wilde zijn; hij heeft mij behandeld als een speeltje dat hem behaagde en dat hij daarna weggooide.”

Italië

In 1844 kwam het wel tot een scheiding van tafel en bed. Een deel van het jaar zouden de kinderen bij Marianne zijn en het andere deel van het jaar ging ze reizen. Inmiddels waren haar ouders allebei overleden, en daardoor was ze een rijke vrouw geworden. In Italië kocht ze een villa en van haar moeder had ze in 1837 het kloostergoed Kamenz (in Pruisisch Silezië) geërfd, waar ze (eerst samen met Albrecht) een slot liet bouwen.

IJzige sfeer

Schermafbeelding_2022-04-26_om_18.27.25

Ook in Nederland had Marianne een eigen onderkomen. In 1848 kocht ze de buitenplaats Rusthof, bij Voorburg. Een jaar later kwam het tot een officiële scheiding met Albrecht. De scheiding was door hem zelf aangevraagd bij een Pruisische rechtbank, tegen de wil van zijn broer, koning Friedrich Wilhelm IV. De rechtbank oordeelde dat Albrecht de schuldige partij was. Marianne kwam steeds minder vaak in Pruisen, de ijzige sfeer aan het hof hield haar tegen. Bovendien leek het beide partijen beter als ze elkaar niet meer zouden ontmoeten. Marianne en Albrecht zouden elkaar pas in 1855 weer zien en dat had een verdrietige reden. In dat jaar stierf hun dochter Charlotte tijdens de bevalling van haar vierde kind. De twee voormalige echtelieden ontmoetten elkaar aan de baar van hun overleden dochter.

Johannes van Rossum

In de tweede helft van de jaren veertig kwam er een nieuwe man in het leven van Marianne. Het was een relatie die haar familie, haar kinderen en haar voormalige schoonfamilie absoluut niet konden accepteren. De man van haar keuze was namelijk Johannes van Rossum, een voormalig lakei in de hofhouding van Albrecht en Marianne. Toen Marianne in 1848 naar Voorburg verhuisde, kwam Van Rossum, inmiddels secretaris en bibliothecaris, met haar mee. Net als Marianne was hij geïnteresseerd in godsdienst. Het probleem was dat zij als prinses natuurlijk niet kon trouwen met een man die zoveel lager in rang was dan zijzelf. Bovendien, Johannes van Rossum was al getrouwd. Het was een onwaarschijnlijke liefde, die ondanks alle tegenstand toch opbloeide.

Zwanger

En die tegenstand was groot: de Pruisische koning wilde Marianne verbieden haar kinderen te zien, omdat ze in zonde leefde. Er zijn veel brieven van Marianne bewaard waarin ze opkomt voor haar rechten als moeder. En met succes, het contact met haar drie Pruisische kinderen werd hersteld. Ze brachten een deel van het jaar bij haar door in Voorburg of Kamenz.

De liefde tussen Marianne en Johannes ging verder dan een geloofsgesprek. In het voorjaar van 1849 bleek Marianne in verwachting. Het zou veel te veel ophef hebben gegeven als het kind in Nederland werd geboren, dus regelde Marianne een reis naar het Heilige Land.

'God is genadig'

Onderweg, op Sicilië, werd haar zoon Johannes Willem geboren. De naam Johannes was niet alleen een verwijzing naar zijn vader. “God is genadig, dit betekent de naam die ik mijn kind bij de Heilige Doop gaf,” verklaarde Marianne later. In juli 1850 kwam ze alleen terug in Voorburg, haar zoon was achtergebleven op Sicilië. Maar Marianne zou haar kind niet altijd afschermen. Na een aantal jaar kwam Johannes Willem ook naar Voorburg, tot ontzetting van haar familie.

Roodvonk

Armoede leed Marianne niet, dus kocht ze in 1855 kasteel Reinhartshausen aan de Rijn, waar ze samen met Johannes van Rossum en Johannes Willem veel tijd zou doorbrengen. Marianne hoopte dat Johannes Willem predikant zou worden, maar het liep anders. Op twaalfjarige leeftijd stierf deze ‘zoon van haar ouderdom’ aan roodvonk. In haar verdriet zocht Marianne hoop in haar geloof. Ze schrijft: “De Heer heeft mij de zoon gegeven, de Heer heeft hem bij mij weggenomen, de Naam des Heren zij geloofd, wat God doet dat is welgedaan, Zijn wil is rechtvaardig.” Marianne schonk geld, zodat er een protestantse kerk in Erbach, vlak bij Reinhartshausen, kon worden gebouwd. Daar moest haar zoon worden bijgezet. “Hij is mij slechts vooruitgegaan, mijn kind is voor mij niet verloren, maar hoog verheven,” schreef Marianne aan de dochter van een bevriende predikant.

Ondraaglijke leegte

Haar relatie met Johannes van Rossum bleef hecht. In 1873 stierf de man die in de woorden van Marianne “mijn één en mijn alles geworden is, die voor mij leeft en voort blijft leven in het diepst van mijn hart, geest en verstand”. Johannes werd begraven op het kerkhof van Erbach, want van de kerkenraad mocht hij niet naast zijn zoon in de kerk worden bijgezet. Marianne miste haar levenspartner. “Die leegte wordt hoe langer hoe ondraaglijker en kan door niemand en niets aangevuld worden,” schreef ze aan een vriendin.

Het leven was niet makkelijk voor de prinses. De band met haar familie had geleden onder haar echtscheiding en haar relatie met Johannes van Rossum, en ze had vier van haar zes kinderen moeten begraven. Ze koos ook niet voor de makkelijkste weg. Als ze na haar scheiding geen relatie was aangegaan met een personeelslid, was haar leven anders verlopen en zou het contact met haar familie en haar kinderen eerder zijn hersteld. Maar Marianne volgde haar hart en dat was voor een prinses in de negentiende eeuw niet gebruikelijk.

Grote liefde

De ouderdom kwam voor haar met gebreken. Tot haar frustratie kon ze tijdens kerkdiensten overvallen worden door vermoeidheid. Haar ogen vielen dicht en haar gedachten dwaalden af. Ze stierf in Reinhartshausen, kort na haar 83e verjaardag. Bij haar uitvaart waren haar zoon Albrecht, dochter Alexandrine en haar kleinkinderen aanwezig. Marianne werd begraven naast haar grote liefde, Johannes van Rossum, op het kerkhof bij de kerk in Erbach.

Bij de Oude Kerk in Voorburg staat een standbeeld van prinses Marianne en in de kerk klinkt nog wekelijks het Marianne-orgel. Het zijn blijvende herinneringen aan een prinses die geen makkelijk leven had, maar God dankte, “want ik heb geluk gekend, ik heb liefgehad, neen ik heb lief, want de liefde vergaat nimmermeer”.

Tekst: Simone Lamain
Beeld: Heina Dokter

Prinses Marianne: een item van Tirza van der Graaf

De weergave van deze video vereist jouw toestemming voor social media cookies.

Toestemmingen aanpassen
--:--