Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Psalm 31, Mijn tijden zijn in Gods hand!

De Bijbel Open met dominee Arie van der Veer

Vandaag is het de laatste lijdenszondag. We hebben de afgelopen weken elke zondag een psalm besproken.

Deel:

We staan nu aan het begin van de laatste week voor Pasen. Juist die week wordt uitgebreid beschreven in de evangeliën. Veel van de psalmen die we de afgelopen weken hebben besproken, zijn in de laatste week van Jezus geciteerd en/of bezongen. Toen Jezus aan het kruis hing, citeerde Hij vooral psalmen. Vorige week hebben we Psalm 22 besproken. Jezus is gestorven met Psalm 31 op Zijn lippen. In Psalm 31:6 staat: ‘In Uw hand beveel ik mijn geest.’ In Lucas 23:46 staat: ‘Vader, in Uw handen beveel ik Mijn Geest.’ In het evangelie van Lucas worden deze momenten achter elkaar beschreven: ‘Rond het middaguur werd het donker in het hele land doordat de zon verduisterde. De duisternis hield drie uur aan. Toen scheurde het voorhangsel van de tempel doormidden. En Jezus riep met luide stem: ‘Vader, in uw handen leg ik mijn geest.’ Toen hij dat gezegd had, blies hij de laatste adem uit’ (Lucas 23:44-46). Vanavond richten we ons op de laatste woorden van onze Heiland. Volgens Lucas waren dat woorden uit Psalm 31.

Psalm van u?

Vanouds is de psalm aan David toegeschreven. Ik kom daar straks even op terug. Want het is niet gemakkelijk om te zeggen, wanneer David de psalm heeft gedicht. Er is sprake van moeilijke, maar vooral van nogal verschillende omstandigheden. In Psalm 31 komen we een zwaar aangevochten mens tegen. Je leest over vijanden en vervolgers, over angst en zwakte, over schuldbesef en geestelijke verlatenheid. Veel sombere woorden dus. Maar ondanks al die negatieve ervaringen belijdt de dichter zijn geloof en vertrouwen in God: ‘Mijn tijden zijn in Uw hand’. Hij weet dat de wurgende greep van de dood geen vat op hem heeft. Het is de beschermende hand van God die hem vasthoudt. Een psalm van David. Ja, dat kan heel goed. Deze koning heeft naast veel succes ook heel moeilijke tijden meegemaakt. Maar nogmaals: we weten niet precies wat hij bedoelt en wanneer dat gebeurd is. Ergens is dat bij het lezen en overdenken ook wel weer fijn. Door al die verschillende situaties die geschetst worden, kan bij wijze van spreken iedereen die het moeilijk heeft, zich herkennen in deze nood. Zo kan deze psalm juist heel persoonlijk worden. Van mij mag u uw eigen naam invullen.

Vergeten ben ik als een dode, weg uit het hart, afgedankt als gebroken aardewerk.

Ik gaf al aan dat het niet zeker is of David deze psalm geschreven heeft. Misschien is hij wel de oorspronkelijke schrijver, maar zijn er later nog wat andere elementen aan toegevoegd. Die gedachte wordt versterkt, wanneer je ontdekt hoe kunstig deze psalm in elkaar zit. Psalm 31 telt in het Hebreeuws precies 7 x 31 woorden. Er staan woorden over God en woorden tot God in. Er zijn 35 (5 x 7) woorden over God en 182 (26 x 7) woorden tot God. Bovendien is 26 de getalswaarde van de godsnaam. Verder komt de naam HERE ook nog 10 keer voor. Hieruit zou geconcludeerd kunnen worden dat deze psalm, zoals we hem nu in de Bijbel vinden, niet rechtstreeks uit de mond van David is gekomen. Hij kan namelijk nog niet geweten hebben dat het de 31e psalm in het psalmboek zou worden. De teksten zijn bewerkt en daarna hebben redacteuren er een geheel van gemaakt. Zo is er een bundel met 150 psalmen ontstaan. Dat is wel met meer Bijbelboeken gebeurd. Psalm 31 is een psalm vol verdriet en pijn. Er is sprake van mensen die de dichter in de val proberen te lokken. In vers 5 spreekt hij over het losmaken uit het net dat voor hem gespannen is. In vers 9 zegt hij dat de vijand hem wil insluiten. Men heeft ontdekt dat in veel psalmen de middelste woorden de kern vormen. In Psalm 31 is dat vers 13: ‘Vergeten ben ik als een dode, weg uit het hart, afgedankt als gebroken aardewerk.’ In vers 12 staat dat de mensen (spottend) om hem lachen. In vers 14 staat dat ze over hem fluisteren en plannen smeden om hem te doden. De dichter wil God dienen, maar wordt daarin niet erkend door de mensen om hem heen. Zij vinden zijn bijdrage waardeloos, betekenisloos, zelfs gevaarlijk. Daarom willen ze hem uit de weg ruimen. En wat is de reactie van de dichter?

Mijn tijden zijn in Uw hand

De twee bekendste verzen in deze psalm geven dat goed weer. Dat zijn vers 6 en vers 16: ‘In uw handen beveel ik mijn geest’ en ‘Mijn tijden zijn in uw hand’. Hij wil maar één ding en dat is God dienen. Daarom mag hij er volledig op vertrouwen dat God met hem is en zijn leven toch betekenis zal geven. Psalm 31 is een indrukwekkende psalm. Een lied vol verdriet, maar ook een lied vol vertrouwen. In deze psalm staat dus een woord dat door de Here Jezus is gebeden aan het kruis. Het is het 7e kruiswoord: ‘Vader, in uw handen beveel ik mijn geest’ (Psalm 31:6). Op zich is het al indrukwekkend dat ook Jezus in de moeilijkste uren van Zijn leven steun vond in psalmwoorden. Twee keer roept Hij een psalmwoord. Eerst uit Psalm 22: ‘Mijn God, waarom hebt u mij verlaten?’, en als laatste een woord uit Psalm 31. Jezus is ook daarin de leidsman van ons geloof (Hebreeën 12:2). In die benarde ogenblikken vond Hij in die psalmwoorden ‘zijn ziel verklaard’, zoals men dat vroeger wel zei. Dat wil zeggen: Hij herkende Zich erin. Het leek wel of die psalmen voor Hem geschreven waren. Sterker nog, die psalmen wáren voor Hem geschreven. Ook wij kunnen in bijzondere omstandigheden psalmen lezen, waarvan we denken: het lijkt wel of die voor mij geschreven zijn. Wat is het mooi, wanneer je op moeilijke momenten merkt dat die oude woorden opeens betekenis voor je krijgen. Als de Heilige Geest je eraan herinnert – plechtig gezegd: je indachtig maakt ‒ wat er in die oude woorden staat en als die woorden je rust geven.

Altijd veilig

Jezus’ laatste woord. Het kan zijn dat Hij die woorden al als kind heeft geleerd. Psalm 31:6 was in de loop der tijden een Joods avondgebed geworden. Na een drukke dag leg je je leven in Gods handen. Bekend en geliefd zijn twee teksten uit deze psalm. ’In Uw hand beveel ik mijn geest’ (vers 6). ‘Mijn tijden zijn in Uw hand’ (vers 16). Wat deze laatste tekst betreft: In het Hebreeuws zijn het maar twee woorden. Mijn tijden ‒ let op het meervoud! Tijden, dat wil zeggen: je hele leven met alle wisselingen daarin. Alle tijden vanaf de geboorte tot en met het sterven. Goede en slechte tijden. Tijden van vreugde en tijden van verdriet. Al die tijden, zo gelooft David, zijn in Gods hand. Bijbelschrijvers gebruiken graag het beeld van de hand van God. Bij de hand van God denken zij aan de macht van God. Als Gods hand je draagt, dan kan je nauwelijks iets gebeuren. In Gods hand ben je voor altijd veilig. Dat wil niet zeggen dat er niets kan gebeuren. In deze psalm gaat het juist over hoeveel ellende een mens kan meemaken. Mensen kunnen je van alles aandoen, je kunt getroffen worden door een verschrikkelijke ziekte. Het wordt in deze psalm allemaal benoemd en niet verzwegen. Maar toch! Toch gelooft David dat al die gebeurtenissen de tijden van zijn leven uiteindelijk niet bepalen. Ik ben niet aan mijzelf overgelaten. Ik ben geborgen in Gods handpalm. Wat past deze psalm op een geweldige manier bij Jezus. Ook over Hem werd beweerd dat Zijn leven geen betekenis had voor het volk Israël en voor Gods plan. Hij was zelfs gevaarlijk. Toen Jezus aan het kruis hing, hebben ze Hem bespot. Volgens de mensen was Zijn leven een mislukking.

Die man dacht dat Hij de Messias was. Hij verkondigde dat het Koninkrijk van God nabij was. Moet je Hem daar zien hangen als een ordinaire boef! Wat een mislukking. Jezus herkende Zich in deze psalm. Maar Hij geloofde ook: ‘Mijn tijden zijn in Gods hand’. Ik hoop dat u dat ook mag weten en belijden: ‘Mijn tijden zijn in Gods hand’. Dat wil niet zeggen dat een mens die hand altijd voelt en beleeft. Het kan geweldig donker zijn. Je zult maar een onbegrijpelijke weg moeten gaan. Door het dal van de schaduw van de dood bijvoorbeeld. Ook David was het zicht op God soms kwijt. Toch bleef hij het zeggen: ‘Mijn tijden zijn in Uw hand’. Dat is geloven. Door alle strijd en aanvechting heen! Psalm 31 de Psalm waarmee Jezus stierf.

Geschreven door

Arie van der Veer

--:--