Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Bijbellezen met de rabbijnen

‘Hun vragen dwingen je opnieuw naar de tekst te kijken’

Was Noömi’s schoondochter Orpa de moeder van de reus Goliat? Pleegde David géén overspel met Batseba? En was de profeet Jona de zoon van de weduwe uit Sarefat? Wie rabbijnse uitleggingen van het Oude Testament bestudeert, zal vaak z’n wenkbrauwen fronsen. Docent Hebreeuws dr. Pieter Siebesma weet er alles van.

Deel:

Al jarenlang boeit het hem: onderzoeken hoe rabbijnen in verleden en heden de Tenach – het Oude Testament – bestuderen en uitleggen. In 1996 publiceerde hij er een boek over, De Bijbel lezen met de rabbijnen. En ook tijdens de leeskringen Hebreeuws die hij vanuit zijn woonplaats Harskamp leidt, geniet hij er met volle teugen van.

Een jonge leeuw

Docent Hebreeuws prof. dr. Pieter Siebesma (1954) is ervan overtuigd dat wij veel van de rabbijnen kunnen leren. “In de eerste plaats dat zij bij hun uitleg altijd uitgaan van de Hebreeuwse tekst en niet – zoals wij vaak – van vertalingen, die toch vaak een keuze voor één interpretatie maken. En in de tweede plaats dat ze bij het bestuderen van de Tenach vragen opwerpen die wij zelf niet zo snel zouden stellen. Hun antwoorden zullen ons niet altijd bevredigen, maar de vragen zijn vaak geweldig.”

Kunt u een voorbeeld van zo’n vraag noemen?
“Neem de geschiedenis van Simson die – op zijn bekende wijze – afrekent met een jonge leeuw. Het dier kruist zijn pad wanneer hij samen met zijn ouders op weg is naar de Filistijnse vrouw met wie hij wil trouwen. Op het moment dat Simson de leeuw doodt, zijn z’n ouders er niet bij. De rabbijnen vragen zich af: waar zijn die dan? Hun verklaring is dat ze onderweg langs een wijnberg kwamen. Omdat Simson een vrome nazireeër was, die geen wijn mocht drinken, liep hij – anders dan zijn ouders – om die wijnberg heen.”

Maken ze Simson zo niet een tikkeltje vromer dan de Bijbel hem afschildert?
“Die neiging hebben de rabbijnse uitleggers inderdaad vaker bij Bijbelse figuren, niet alleen bij Simson.” Lachend: “Alsof het de orthodoxe joden van nu waren! Maar het zijn wel dit soort vragen die zij stellen, die het buitengewoon boeiend maken om naar de Hebreeuwse tekst van het Oude Testament te kijken. Wat staat er? Wat staat er niet, en waarom niet? Als de rabbijnen bijvoorbeeld een bepaald woord zien dat ook elders in de Tenach opduikt, leggen ze verbanden die wij zomaar over het hoofd zouden zien omdat we uitgaan van vertalingen.”

Wonderlijke dingen

Lezende rabbi schilderij uitsnede handen

Naast allerlei mooie en verrijkende gedachten zijn er ook heel wat wonderlijke dingen te vinden bij joodse uitleggers. Zo beweert de Babylonische Talmoed dat de profeet Jona dezelfde persoon is als de zoon van de weduwe van Sarefat uit 1 Koningen 17. En volgens een midrasj zou Orpa, de schoondochter van Noömi uit Moab, de moeder van Goliat zijn geworden.

Hoe kijkt u aan tegen dit soort ‘vondsten’?
“Als iets niet duidelijk in het Oude Testament staat, baseren de rabbijnen zich op de mondelinge overlevering. Dat is een essentieel verschil tussen de joodse en de christelijke uitleg. Wij lezen het Oude Testament door de bril van het Nieuwe Testament; we leggen bijvoorbeeld bepaalde passages uit als Messiaans omdat het Nieuwe Testament dat doet. Joden lezen óók door een bril, namelijk die van de mondelinge overlevering: de Misjna, wat later de Babylonische en de Palestijnse Talmoed is geworden. Zij leggen bepaalde passages uit zoals de mondelinge overlevering dat doet. Zo komen ze soms tot een totaal andere uitleg. Daar mag je uiteraard best serieus naar kijken, maar je hoeft zeker niet alles klakkeloos over te nemen.”

Hun antwoorden zullen ons niet altijd bevredigen

Geen overspel

Een sterk staaltje – in onze ogen – is dat legio rabbijnse uitleggers stellen dat koning David helemaal geen overspel pleegde met Batseba. Ze beklemtonen dat zij en haar man, de Hethiet Uria, van elkaar gescheiden waren voordat hij ten strijde trok, omdat dit destijds de gewoonte was.

Hebben ze een punt?
“Dit is een karakteristiek voorbeeld van hoe zij de mondelinge overlevering gebruiken. Al sinds de tijd van de Talmoed is het zo dat een joodse vrouw pas mag hertrouwen als er twee getuigen zijn van de dood van haar man. Daar heeft men een oplossing voor gevonden in de vorm van een tijdelijke scheiding, bijvoorbeeld in oorlogssituaties, als mannen ten strijde trokken en mogelijk zouden sneuvelen zónder getuigen. Dit fenomeen projecteren de rabbijnen helemaal terug op de tijd van de koningen, omdat ze geloven dat zo’n tijdelijke scheiding in de mondelinge wet is geregeld, die aan Mozes bij de Sinaï zou zijn geopenbaard.”

De hamvraag is dus: hoe oud is die mondelinge overlevering?
“Precies. Zo oud als Mozes, menen de rabbijnen. Maar als je dat – zoals ik – niet gelooft en de mondelinge overlevering ziet als een proces dat pas na de terugkeer uit de Babylonische ballingschap startte, wordt het lastiger om het zó uit te leggen. Er zijn overigens ook rabbijnen die ervan overtuigd zijn dat David wel degelijk overspel heeft gepleegd.”

Je hoeft zeker niet alles klakkeloos over te nemen

‘Is een giraffe koosjer?’

Nog iets wat opvalt: als je de bevindingen van rabbijnse uitleggers naast elkaar legt, zie je dat deze soms volkomen haaks op elkaar staan. Is dat geen probleem in de joodse traditie? “Nee,” reageert Siebesma. “Je ziet, door de eeuwen heen, dat rabbijnen de Bijbel op heel veel verschillende manieren kunnen uitleggen, en dat die uitleggingen gewoon naast elkaar kunnen bestaan.”

Komt dat doordat joodse uitleggers minder ‘dogmatisch’ zijn dan christelijke?
“Dat denk ik. De joodse uitleg focust vooral op de praktijk: hoe kun je je leven inrichten volgens Gods geboden? De vraag ‘Is een giraffe koosjer of niet?’ is daarom bijna belangrijker dan – bijvoorbeeld – de vraag of hemel en aarde letterlijk in zes dagen zijn geschapen. Ook over die laatste vraag verschillen de rabbijnen – sinds Darwin – onderling van mening, trouwens.”

Veel teksten die wij op Jezus betrekken, leggen joodse exegeten anders uit. Het bekendste voorbeeld is ‘de lijdende knecht’ uit Jesaja. Joodse uitleggers zeggen: die lijdende knecht is niet Jezus, maar Israël.
“Heel interessant is dat er vooral in de middeleeuwen een kentering heeft plaatsgevonden in de exegese van die befaamde Messiaanse teksten. Neem een van de beroemdste joodse uitleggers, Rasji. In zijn commentaar op de Babylonische Talmoed laat hij de lijdende knecht nog op de Messias slaan. Maar in zijn Bijbelcommentaar wijst hij diezelfde uitleg later af.”

'Dat is aantoonbaar'

Schilderij Franz Xaver Wolf, lezende rabbi

"Waarom hij van standpunt veranderde? Waarschijnlijk in reactie op de disputen tussen christenen en joden, waarbij christenen de joden voortdurend voorhielden dat zij ‘blind’ waren als ze die teksten uit Jesaja niet op de Messias betrokken. In reactie daarop gingen de joden ontkennen dat ze op de Messias sloegen. Terwijl in de eerste eeuw van onze jaartelling – de tijd van Jezus dus – die teksten ook door de joden in het algemeen wél op de Messias werden betrokken. Dat is aantoonbaar.”

Het pijnlijke is dat joodse theologen werden gedwongen deel te nemen aan die middeleeuwse disputen.
“Zelf hadden ze er inderdaad helemaal geen behoefte aan, maar de leiding van de Rooms-Katholieke Kerk dwong hen. En als sommige rabbijnen hun eigen zaak heel goed konden verdedigen, was dat zelfs riskant: dan lag vervolging op de loer. Er zijn trouwens ook wel voorbeelden bekend, met name in het 6e-eeuwse Arabië, van een joodse meerderheid die christenen vervolgde. Kennelijk is het bijna algemeen-menselijk: als jij de macht hebt, is de verleiding groot andersdenkenden te gaan onderdrukken.”

Heeft het bestuderen van de rabbijnse uitleg van het Oude Testament uw eigen geloofsleven verrijkt?
“Ja, ondanks de soms grote verschillen van inzicht toch wel. Dat zit ’m vooral in de goede vragen die zij stellen. Die dwingen je telkens opnieuw naar de tekst te kijken. Wat staat er nu écht, en wat betekenen deze woorden? Dat blijft boeiend en uitdagend.”

Beeld: Schilderij van de Oostenrijkse schilder Franz Xaver Wolf (1896-1989)

Geschreven door

Gert-Jan Schaap

--:--