Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Tucht: ouderwets of hard nodig?

Waar ligt de grens in de kerk?

Het ongetrouwde stelletje dat voor in de kerk schuld moest belijden omdat zij zwanger was – het lijkt iets uit het verleden. Is er nog draagvlak voor de tucht in de kerk? Durven we elkaar nog aan te spreken op onze levensstijl?

Deel:

Pauline was verslaafd aan drank. De gemeente stond om haar heen en ze had fijn contact met de predikant, ouderling en diaken. Maar omdat ze bleef drinken, kwam het moment dat ze niet meer aan het avondmaal mocht. Dat raakte haar zó, dat ze besloot te stoppen.


Als puber durfde Daphne niet tegen haar ouders te vertellen dat ze op meisjes viel. Ze zag aanvankelijk maar één uitweg: de dood. Toen ze toch uit de kast kwam, werd ze overladen met warmte en begrip. Totdat ze een relatie kreeg met een leuke, christelijke vrouw. Al snel meldde een ouderling zich. Ze mocht niet aan het avondmaal. Daarop sloot Daphne zich aan bij een kerkgenootschap dat geen probleem heeft met haar relatie. Daphnes vriendin raakte zo verbitterd dat ze niets meer te maken wil hebben met welke kerk dan ook. 

Pieter geniet van het leven. Elke avond eet hij met het gezin een lekker groot stuk vlees. Niet biologisch, want dat is iets voor geitenwollensokkentypes en bovendien geeft hij zijn geld liever uit aan sigaretten. Hoewel hij dicht bij zijn werk woont, gaat hij altijd met de auto. Van fietsen wordt hij maar moe en voor het milieu maakt het niet zo veel uit, want ach, het is toch maar een klein stukje rijden? ’s Avonds is Pieter weinig bij zijn gezin vanwege zijn werk als ouderling. 

Geen straffende kerk 
Deze voorbeelden zijn deels verzonnen, maar op de werkelijkheid gebaseerd. Yme Horjus – emeritus predikant bij de Unie van Baptistengemeenten en voormalig docent aan het Baptisten Seminarium – is bezig met promotieonderzoek naar het draagvlak voor tucht in de baptistenkerken. “Er zijn nog maar weinig kerken waar tucht uitgevoerd wordt. Gemeenteleden die ik interview, willen geen straffende kerk meer. Tegelijkertijd zeggen ze: in de opvoeding in het gezinsleven gelden óók regels, orde en grenzen. Dus waarom in de kerk niet? ”
Het centrale Bijbelgedeelte over de tucht is volgens Horjus Matteüs 18, waarin Jezus oproept om onder vier of desnoods zes ogen iemand aan te spreken op zijn levenswandel voordat de hele gemeente eventueel geïnformeerd moet worden. Horjus: “Dit gaat dus over gewone gelovigen, terwijl wij van de tucht een kerkenraadszaak maken. Het is een woord van Christus zelf. Je kunt dus niet zeggen: het is ouderwets en ruikt naar mottenballen, dus weg ermee. Gemeenteleden moeten zich tegenover elkaar verantwoorden. Hoe ben jij navolger van Jezus Christus? Hoe vul jij je discipelschap in? Dan houd je elkaar bij de les.”

De tucht is het zelfreinigende vermogen van de kerk

Onder censuur 
Zijn interesse in het onderwerp is ontstaan doordat de tucht Horjus persoonlijk heeft geraakt. “Mijn ouders werden vijfendertig jaar geleden uit het niets onder censuur gezet na een conflict met hun predikant. Dat sloeg bij mij ook diepe wonden. Ik wist: zó mag het niet. Maar hoe dan wel? Daarom schreef ik in de jaren 90 mijn doctoraalscriptie over de tucht. Daar hoop ik nu op te promoveren.” 

Wat Horjus betreft, moet de tucht terugkeren in de kerk, maar niet in de oude vorm van “een kille, koude kerkenraad tegenover een gemeentelid”. Horjus: “We moeten als gemeenteleden onderling op een liefhebbende manier elkaar vermanen. De tucht is het zelfreinigende vermogen van de kerk. In Galaten 1 staat dat je zelf óók in verzoeking kunt vallen, dus dat vraagt om een bescheiden houding vol compassie.” 

Zestiende-eeuws systeem 
Ook Erik de Boer – hoogleraar kerkgeschiedenis aan de Theologische Universiteit in Kampen – vindt dat de tucht moet blijven, maar dan in een modern jasje. Kerkelijke verdeeldheid, gebrek aan ethische eensgezindheid onder christenen, individualisme en een veranderende samenleving maken het huidige systeem achterhaald, vindt De Boer. Het tuchtsysteem zoals de meeste protestantse kerken die van oorsprong kennen, komt uit de zestiende eeuw. “De samenleving was destijds gestempeld door het christelijk geloof, mensen leefden in een kleinschalige, sociale gemeenschap. In die context heeft de tucht effect op jou als lid van de totale gemeenschap.”
In onze cultuur is dat anders, zegt De Boer. Je bent vrijwillig lid van een kerk en als er censuur dreigt, kun je makkelijk wegblijven. “Je dagelijks leven valt niet samen met dat van de gemeente. Als je de mensen uit je kerk niet kent, voel je je ook niet door hun vermaning aangesproken.” 

Informele sfeer 
Wat De Boer betreft moet het spreken over elkaars levenswandel in kleine, informele sfeer plaatsvinden en dus niet publiekelijk tijdens een kerkdienst worden meegedeeld. “Publieke censuur past niet bij de huidige sociale verhoudingen. Je kunt zulke zaken bespreken op de Bijbelkring of een gebedsgroep waar wél contacten zijn en waar het vertrouwelijk blijft. Op het voornemen van publieke afkondiging volgt vrijwel altijd een onttrekking – en dan ben je iemand kwijt.” 

‘Wie ben jij?’ 
Er is nog een verschil met de zestiende eeuw, zegt De Boer. “Toen ging censuur om een tijdelijke afhouding van het avondmaal. Want aan het avondmaal krijg je vrijspraak van je zonden en als er wat aan de knikker is, kun je dat dus niet krijgen. Daarom mocht je niet aangaan. Destijds stond het geheim van vergeving en genade centraler, terwijl tegenwoordig vooral de onderlinge verbondenheid in de gemeente wordt ervaren.”
Bovendien is ons mensbeeld veel individueler dan toen. De reactie ‘wie ben jij dat jij mij kunt afhouden?’ is daar een gevolg van, stelt De Boer. “Voor moderne mensen is het gezag van de kerkenraad minder goed te verteren.” 

Attestatie- verkeer over kerkverbanden heen zou heel goed zijn

Bruine kousen 
Toch blijft de vraag of de grenzen ooit helder zullen zijn. Immers, wat voor het ene gemeentelid geen enkel probleem
is, kan door de ander als zonde worden bestempeld. En bovendien verschuift in de loop der jaren de opvatting van wat wel en niet kan. Yme Horjus herinnert zich het verhaal van zijn oma, die in 1908 een tijdje onder censuur stond omdat ze bruine in plaats van zwarte kousen droeg. “Die frivoliteit stelden de broeders in de kerkenraad niet op prijs. Ze zagen het als wereldgelijkvormigheid; mijn oma ging kennelijk in tegen de zeden en gewoontes van die tijd.” 

Verbod 
Maar sommige zaken zullen vermoedelijk nooit geaccepteerd worden in kerken. Horjus noemt een voorbeeld waar hij als predikant bij betrokken was. Een gemeentelid dat vanwege overspel door de kerkenraad geadviseerd was om niet aan het avondmaal te gaan, sloeg dat advies in de wind. “Die rebelse houding was uiteindelijk de reden om het advies om te zetten in een verbod tot het avondmaal. Ons doel was het gemeentelid te behouden, maar het gevolg was dat er een onttrekking volgde.” Horjus vindt dat in dergelijke gevallen de nieuwe gemeente informatie over het gemeentelid moet inwinnen bij de vorige. “Er moet over en weer transparantie zijn. Attestatieverkeer over kerkverbanden heen zou heel goed zijn.” 

Levenswandel 
“Het zou goed zijn als kerken elkaars tuchtmaatregelen erkennen,” zegt Erik de Boer. Maar hoe haalbaar is dat? Kerken verschillen van mening over wat wél en niet bij een christelijke levenswandel
 past. De Boer: “Het verschil van ethiek in kerken ondermijnt de tucht. Als plaatselijke gemeente moet je dus nog sterker nadenken wat je wel en niet vindt kunnen in de gemeente. Het is een uitdaging voor kerken als ze bijvoorbeeld tegen samenwonende homo’s zeggen: dit dulden we wél, want anders lopen ze weg en kun je je pastorale zorg sowieso niet meer uitoefenen. Dat is een soort gedoogbeleid, ja. Een kerk kan besluiten te gedogen omdat het een complexe zaak betreft.” 

Tekst : Sjoerd Wielenga
Beeld: Shutterstock

--:--