Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Vijf broden en twee vissen

Bijbelstudie van Arie van der Veer

Op de eerste zondag van februari wordt in de kerken aandacht gevraagd voor de hulpverlening. Er wordt gecollecteerd, gebeden en er is vooral voortdurend bezinning. De honger in onze wereld wordt alsmaar groter...

Deel:

Het gebeurde in de buurt van het meer van Galilea. Jezus werd al dagen gevolgd door een massa mensen. Ze hadden gehoord dat zieken door Jezus op wonderlijke wijze waren genezen. Reden genoeg om naar Hem op zoek te gaan. Dit mocht niemand missen. Het gevolg van dat alles was dat Jezus en Zijn discipelen in die verlaten streek omringd waren door duizenden mensen. Dat moet een machtig gezicht zijn geweest: zo veel mensen op zoek naar een glimp en een woord van Jezus.

Het wonder waar ze op wachtten, kwam op een heel bijzondere manier. De mensen kregen honger, maar wilden niet weggaan. Toen had Jezus aan Zijn discipelen gevraagd al deze mensen eten te geven. Een onmogelijke vraag. Eten voor zoveel mensen? Waar haalden ze het geld vandaan? En waar was voedsel voor zoveel mensen te koop? Trouwens, had Jezus niet een poos geleden in Kana voor wijn gezorgd?! Kon Hij er ook ditmaal niet Zelf voor zorgen?

‘Nee’, zei Jezus, ‘geef gij hun te eten.’ Maar de discipelen hadden gewoon niets. Een collecte onder de mensen leverde ook al niets op. Wel bleek er een jongetje te zijn die wat eten wilde afstaan. Hij had vijf broden bij zich en twee vissen. Wat moest Jezus daarmee? Toch nam Jezus het aan. Hij ging er zelfs God voor danken. Daarna begon Hij het brood van het jongetje te breken. En toen voltrok zich het wonder. Het brood dat Hij brak, vermenigvuldigde zich. Het weinige werd veel. Iedereen kreeg genoeg. Er bleef zelfs brood over.

Dit verhaal wordt in de Bijbel door alle evangelisten in geuren en kleuren verteld. Het optreden van Jezus heeft blijkbaar op velen grote indruk gemaakt. Het is ook een verhaal om tot de dag van vandaag te onthouden. Juist ook in een tijd waarin de honger in de wereld toeneemt en het de mensen blijkbaar niet lukt die honger te stillen: of we houden de hand op de knip, of we hebben niet genoeg.

Reken maar dat God ook in onze tijd wonderen wil doen. We mogen allemaal bidden om dagelijks brood. Maar tot nu toe regent het niet elke dag manna uit de hemel. Als er honger in de wereld is, kijkt Hij blijkbaar ook eerst naar ons. Net zoals toen naar de discipelen. ‘Geef gij hun te eten.’ En als onze bijdrage toch te weinig is, een druppel op de gloeiende plaat, dan kan en wil Hij dat blijkbaar zegenen. Als wij delen, vermenigvuldigt Hij.

Geschreven door

Arie van der Veer

--:--