Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Waar is Jezus in Openbaring?

Een kijkje in de kerncentrale

De Bijbel eindigt met het meest onbegrijpelijke boek van allemaal: Openbaring. We kunnen er eindeloos mee puzzelen of negeren het juist liever. Voor deze zomerserie verdiepen drie schrijvers zich erin. In het laatste deel vertelt Pieter-Jan Rodenburg hoe Openbaring een verhelderende blik werpt op Jezus.

Deel:

Openbaring is een boek om in te dwalen; misschien te verdwalen. Verwarrende beelden, getallen, heftige gebeurtenissen en grote woorden wisselen elkaar af in een episch en opwindend verhaal dat je afwisselend laat duizelen, sidderen en verlangen. De personages zijn al net zo groots: engelen, bizarre wezens en demonen komen langs in gebeurtenissen die hele werelddelen beslaan.

Atoomgeleerde

Openbaring illustratie

Het is alsof Openbaring een kijkje geeft achter de schermen van iets wat te groot is om te begrijpen. We mogen meekijken in de troonzaal van God, maar wat zich daar precies afspeelt, is te episch om in simpele woorden te omschrijven. God gebruikt metaforen, voorbeelden en symbolen om dat uit te leggen. Zoals een atoomgeleerde die laat zien hoe een kerncentrale werkt dat niet in wetenschappelijk jargon kan doen: hij moet er gewone-mensentaal voor gebruiken.

Al die heftige beelden zouden je zomaar kunnen afleiden van waar het om draait: de hoop. Openbaring is een hart onder de riem in heftige tijden. Daar is het ook voor geschreven: als troostboek in tijden van vervolging.
Die troost is niet hol, maar heeft alles te maken met de hoofdpersoon van het werk; degene om wie het allemaal draait, de sleutelfiguur: Jezus Christus. Telkens weer komt het boek bij Hem terug, en telkens opnieuw blijkt Hij een hoofdrol te spelen in het wereldgebeuren. Daarom gaan we door het Bijbelboek heen op ontdekkingstocht naar Jezus.

Uiteindelijk ligt de focus van Openbaring op de troon

Heerlijke dans

Ver hoef je het boek niet in om Christus tegen te komen, de eerste regel gaat al meteen over Hem. ‘Openbaring van Jezus Christus, die hij van God ontving om aan de dienaren van God te laten zien wat er binnenkort gebeuren moet’ (Openbaring 1:1). Het laat een boeiende dynamiek zien die vaker terug zal komen: Vader, Zoon en Geest die de regie hebben over het wereldgebeuren. De Vader op de troon, de Zoon als lam voor de troon en de Geest die de boodschap bij de gemeente op aarde brengt. Samen worden ze aanbeden. 

Dit plaatje – Vader en Zoon en Geest – laat ons kennismaken met een God die niet statisch is. Er is overleg, er is een relatie binnen de drie-enige-God. Ze zijn één van wil en van gedachte, en zowel Jezus als de Vader worden ‘de eerste en de laatste’ genoemd, maar toch vervullen ze een eigen rol, in een onbegrijpelijke, heerlijke dans, waarbij de Vader op de troon zit en de regie houdt, de Zoon Zijn volk vrij heeft gekocht en de toekomst voor ons zeker stelt en de Geest die de boodschap bij de gemeente brengt.

De koning

Als Johannes Jezus voor het eerst ontmoet in Openbaring, valt hij als dood neer. Hij ziet dan ook een zeer indrukwekkend figuur; beelden uit het Oude Testament, met name uit Daniël 7, maar ook uit Jesaja komen samen in een mensfiguur met koninklijke kleding, ogen als vlammend vuur, gloeiende ogen, een oorverdovende stem en schitterende ogen. Uit zijn mond komt een tweesnijdend zwaard (Openbaring 1: 13-16).

Het is niet zo gek dat Johannes als dood neervalt. Maar de koning legt zijn rechterhand op Johannes en zegt: “Wees niet bang.” Hier echoën de evangeliën, waar Jezus zich als koning laat gelden over stormen en ziektes, maar telkens de toenadering zoekt en zegt: “Wees niet bang.” Voor de lezers moet dit een heerlijk begin zijn geweest. Jezus is koning op een onvoorstelbaar veel hoger niveau dan wij ons kunnen voorstellen, maar tegelijk een koning die Zijn hand op je legt en zegt: “Wees niet bang.”

Degene die in het middelpunt staat, is een lammetje

Overwinnaar

Als er één refrein is in Openbaring, is het de lofzang van die koning. Het visioen van Johannes opent ermee, het komt telkens terug en de wereldgeschiedenis loopt er uiteindelijk op uit. Dat Jezus het waard is om aanbeden te worden, is al helemaal aan het begin duidelijk: hij is ‘de betrouwbare getuige, de eerstgeborene van de doden, de heerser over de vorsten van de aarde’. Hier geen kinderbijbel-Jezus, maar die ontzagwekkend figuur met ogen die vuur schieten, een bulderend stemgeluid en woorden als wapens.

Deze Jezus is dezelfde die werd geboren in een uithoek van de wereld, die arm door Israël liep en die naakt aan een kruis stierf. Nu staat Hij met God de Vader in het midden van de troonzaal, en alle aandacht en verwachting is op Hem gericht. In Openbaring komen we het kwaad op z’n heftigst tegen, maar de situatie wordt nooit hopeloos: Jezus is de overwinnaar.

De verleiding is groot om bij het lezen van Openbaring te focussen op alle heftige ellende die langskomt. Maar dan mis je het punt, het centrum van het boek: aanbidding. De situatie waarin je zit kan heftig zijn, ver buiten je controle liggen, je leven kosten – Johannes schrijft er in hartstochtelijke woorden over. Maar uiteindelijk ligt de focus van Openbaring op de troon: God heeft de controle, onze verwachting is van hem.

Lam

Dan zou je verwachten dat Jezus vooral als grote koning zou worden geportretteerd – en dat gebeurt ook. Maar de titel die Hem het meest wordt gegeven is ‘lam’; 29 keer wordt Hij zo genoemd. Het is ook de manier waarop Hij wordt geïntroduceerd in de troonzaal. Eerst wordt door iemand aan Johannes uitgelegd dat niemand de verzegelde boekrol kan openen, maar: ‘De leeuw uit de stam Juda, de telg van David, heeft de overwinning behaald, en daarom mag hij de boekrol met de zeven zegelen openen’. En dan staat daar een lam, ‘als geslacht’: hij heeft de overwinning behaald en mag de boekrol openen.

Hier zie je dat deze beelden van Jezus niet te begrijpen zijn zonder terug te gaan in de joodse geschiedenis, zonder de Torah te kennen. Johannes zegt hier in beelden: de beloofde koning die zou komen, blijkt een geofferd lam te zijn.

Daar kijken we Jezus in het hart; het hele paradoxale, fantastische reddingsplan van God komt hier samen. De overwinning is gehaald door het lijden heen, door een offer heen. Jezus is koning ómdat Hij in het lijden is gekomen. Degene die in het middelpunt staat, is een lammetje; Gods overwinning komt door de dood heen.

Wij kunnen dit portret net zo goed aan onze muur hangen

Genezing

Maar Openbaring wordt nergens soft. Het kwaad wordt ontmaskerd en bestraft op een manier die vaak ongemakkelijk zwart-wit is. Gruwel, zonde, afgoden: ze worden afgeslacht. Wat slecht is, wordt weggesneden uit de wereld. En wat er dan overblijft, is de troon van God en het lam. Openbaring eindigt met dat beeld: een stad waar die troon centraal staat. Er ontspringt een rivier die de levensboom voedt, een boom die genezing brengt.

Dit portret van Jezus is geschreven in tijden waarin de wereldgebeurtenissen gelovigen schokten; waarin heftige vervolgingen waren. Maar wij kunnen dit portret net zo goed aan onze muur hangen. In tijden van een pandemie, van wereldwijde politieke onrust, van klimaatverandering en technische ontwikkelingen die beangstigend snel kunnen gaan, zien we een indrukwekkende koning die zich naar ons toebuigt en een geslacht lam blijkt; die zegt: wees niet bang. Ik reken af met het kwaad. Kijk naar Mij, en Ik beloof je een toekomst vol genezing.

Beeld: Wijtze Valkema

Geschreven door

Pieter-Jan Rodenburg

--:--