Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Wat als God een vrouw zou zijn?

Deel:

Het is muffig en benauwd onder de grote tent die bijna vierhonderd jongeren overspant. Bij de grootste groep ligt de focus op het podium, een kleinere groep zit gekluisterd aan hun smartphone. Zelf sta ik op mijn gebruikelijke plek: net buiten de tent met over elkaar geslagen armen en een cynische blik. Op het podium staat een gezette oude man. Vol gezag en overtuiging steekt hij zijn armen in de lucht en proclameert met diepe stem: ‘De Heer zal voorzien! Onze Vorst zal overwinnen! Onze Koning is de sterkste!’ Elk van zijn uitroepen wordt gevolgd door een enthousiast ‘amen!’.

Godin
Het is eigenlijk een doodgewone christelijke situatie, maar toch merk ik dat het schouwspel me fascineert. En dat het me onbedoeld al snel naar minder ‘christelijke’ gedachten leidt. Stel dat we een vrouwelijke beeldspraak hadden gekozen voor God. Zou de oude autoritaire man dan ook zo stellig geproclameerd hebben dat “de Moeder zal voorzien”? Zou er dan eigenlijk wel een baardige man op het podium hebben gestaan? In gedachte zie ik de gezaghebbende spreker al veranderen in een lief en timide omaatje dat met wapperende handen zachtjes vertelt over de grootheid van onze godin. En om een of andere reden voelt dat als het tegenovergestelde van doodgewone christelijkheid.

man-vrouw tegenstelling
Je realiseert je pas hoe erg het christelijke geloof aan bepaalde beelden vastzit als je die beelden radicaal omgooit. Praat over God en je zit keurig in de christelijke parameters. Plak je er een ‘–in’ achter en opeens zit je aan de andere kant van het spectrum, samen met de witte heksen en andere natuurgodsdiensten. Het woord ‘godin’ doet al onze nekharen omhoog staan. De man-vrouw tegenstelling is gelijk komen te staan aan de goed-kwaad tegenstelling. God is onze, goede Godheid; godin is hun, occulte, heidense godheid. Het christendom leidt aan een ernstige vorm van –infobie. En dat terwijl het idee van een vrouwelijke god of godin juist zoveel over het Goddelijke te zeggen heeft dat onze mannelijke god niet kan uitdrukken.

Moederlijke liefde
In mijn ‘krachtwijk’ zijn veruit de meeste mensen opgegroeid zonder vader. Hun vader was degene die hen in de steek gelaten had. Die hen niet goed genoeg vond en niet genoeg van hen hield om te blijven. Wat moeten ze dan met een vader god? Moeten ze geloven dat die Vader van hen houdt? Moeders zijn voor hen degenen die onvoorwaardelijke liefde en geduld en kracht en vertrouwen laten zien. Praat over ‘God de Vader’ en de pijn van hun verleden maakt hun gezichten en hart hard. Praat over ‘God de Moeder’ en de prachtigste verhalen van moederlijke liefde komen naar voren.

Godsbeeld
Dus wat stopt ons om onze godsbeelden te versoepelen? Is de kracht van twee letters echt zoveel groter dan de kracht van het beeld van het Goddelijke dat door die twee lettertjes ontstaat? Kunnen we er niet op vertrouwen dat het Goddelijke groter en machtiger is dan twee tekens van het alfabet? Als we al zeggen dat God niet alleen mannelijk of vrouwelijk is, wat rest ons dan om het Goddelijke op zo’n manier te verwoorden dat iedereen bij Hem/Haar/Het kan komen? Het voelt ongemakkelijk, maar ik wil er een begin mee maken: Onze God(in) is onvoorwaardelijke liefde. Zij/Hij houdt van je, zoveel dat Zij/Hij op de aarde kwam. Ja, het voelt raar. Het schrijft raar, het leest raar. Maar onze -infobie zou geen reden moeten zijn om het Goddelijke niet inclusiever te maken.

Dit blog werd eerder geplaatst op 5 december 2014

Geschreven door

Katie Vlaardingerbroek

--:--