Wat zou jij doen als je een briefje van vijf op straat zag liggen?
Blog van Corien Oranje
Nog heel even, zeg ik tegen mezelf. Nog heel even, dan heb je 7,5 kilometer hardgelopen. Mijn hoofd ontploft bijna, mijn hartslag tikt de 160 slagen per minuut aan, terwijl ik niet veel harder ga dan een gemiddelde wandelaar, maar ik ben dankbaar voor mijn lichaam dat zich op een ongelofelijke manier hersteld heeft van een gebroken bekken. Ik kan weer hardlopen.
Maar hé, wat is dat? Wat ligt daar op het fietspad tussen de huizen? Een briefje van vijf? Oké, hier ga ik natuurlijk niet in trappen. Ik heb er zelfs een verhaal over geschreven. Over portemonneetje trekken. En het is een van de dingen die ik tijdens schoolbezoeken altijd met kleuters doe: de juf foppen. Niet met een portemonnee aan een touwtje, maar met een zak snoep. Dat werkt ook.
Ik kijk om me heen. Niemand. Ik pak het briefje op van de straat. Het is dubbelgevouwen. Het ziet eruit alsof het zo uit iemands achterzak is gevallen. Wat moet ik doen? Ik kan natuurlijk aangifte doen bij de gemeente, maar gaat de persoon die dit geld verloren is er wel achteraan? Misschien weet hij of zij niet eens dat dat kan. Misschien is het wel een kind. Of iemand die heel arm is. Misschien is er wel iemand wanhopig terug aan het rennen om het te zoeken. Hoe langer ik erover nadenk, hoe duidelijker ik het voor me zie. Trouwens, het kan ook best dat er in de bosjes een camerateam staat om te kijken wat ik doe.
Zal ik het briefje wat opvallender neerleggen misschien? Aan een tak prikken zodat het beter opvalt? Nee. Ik gooi het gewoon weer terug op straat. Voor degene die het verloren is. Of voor iemand die het beter kan gebruiken dan ik. Als ik het fietspad uit ren, zie ik een vrouw met een hoofddoek mijn richting uit fietsen. Verbeeld ik het me nou of kijkt ze speurend om zich heen? Als de wind het briefje maar niet heeft weggeblazen.
Ik ren de laatste paar honderd meter terug naar huis. “Wat zou jij doen als je een briefje van vijf op straat zag liggen?” vraag ik aan Dick. “Gewoon laten liggen”, zegt hij.
Geschreven door
Corien Oranje