Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Wit, zwart, rood en geel

Column door Charlotte

Natuurlijk kijk ik naar iedereen met gelijke ogen. Natuurlijk discrimineer ik niet. Natuurlijk ben ik geen racist. Dus kom maar op met die test die laat zien hoe ‘kleurenblind’ ik ben.

Deel:

“Wit, zwart, rood en geel, Jezus, zwart rood en … Houdt van alle kind’ren, … zwart, rood en geel.”


De woorden van Elly en Rikkert klonken in de kleuterklas. Ik zong mee, ook al snapte ik nog niet goed wat ik zong.

Wit. Ik wist niet beter dan wit. Mijn buurmeisjes waren wit, mijn klasgenootjes waren wit, mijn turnvriendinnetjes waren wit, mijn ooms en tantes waren wit, mijn juffen en meesters waren wit, alles om mij heen was wit.

Rood en geel. Daar kon ik me niet zo goed iets van voorstellen. Ja, ik had het wel eens in een boekje voorbij zien komen. Gele poppetjes met strohoedjes. Rode poppetjes met veren in hun haar. Verder niet.

Zwart. Zwart ontdekte ik toen de juf een plaatje liet zien van twee kindjes uit Afrika, waar ik elke maandagochtend een centje voor moest meenemen. Al die centjes gingen in een potje, zodat de kindjes naar school konden en eten kregen. Zwart werd iets concreter toen mensen uit mijn kerk drie kinderen uit een land ver weg adopteerden. Daar hadden ze geen papa en mama die voor hun kon zorgen, hier wel. Zwart waren de Pieten die vrolijk huppelden en dansten naast de witte Sint op het witte paard. Ze vulden mijn handen met zoetigheid en mijn schoenen met cadeaus.

Maar ik discrimineer toch niet? 

Zwart was mijn wiskundeleraar, die altijd een superstrakke baardlijn had, veel te overdressed voor het klaslokaal en uitlegde over pi en kwadraten met zo’n grappig, Surinaams accent. Zwart waren de slaven in de geschiedenisboeken, die onze grote voorvaderen uit de gouden eeuw van het ene naar het andere continent versleepten. Niet zo netjes, maar we hadden er wel mooi de historische grachtengordels aan te danken en ons kleine landje mee op de wereldkaart gezet.

Zwart was voor mij de uitzondering. En nog steeds zie ik veel meer wit dan zwart. Maar ik kijk toch naar iedereen met gelijke ogen? Ik discrimineer toch niet? Natuurlijk durf ik de test in te vullen die laat zien hoe ‘kleurenblind’ ik ben. Er verschijnen positieve en negatieve eigenschappen, witte en donkere huidskleuren op mijn scherm en ik druk op wat knoppen. Ik schrik me kapot als het resultaat op mijn scherm verschijnt. Ik blijk een ‘sterke voorkeur voor een lichte huidskleur’ te hebben.

Verschrikkelijk kwetsbaar

Toen ik twee jaar geleden over een straat in de Haïtiaanse hoofdstad Port-Au-Prince liep, samen met twee witte mannen, stootten mensen elkaar aan en staarden ze naar ons. Kinderen wezen ons na en lachten. Daar in Haïti zagen ze niet zo vaak witte mensen. Voor het eerst in mijn leven voelde ik me echt wit. Voelde ik me een enorme buitenstaander om mijn huidskleur. Het voelde verschrikkelijk kwetsbaar.

Ja, ik maak onderscheid. Het is menselijk. Als ik zou beweren dat ik kleurenblind ben, zou ik beweren dat ik geen hersens heb. Dat wil niet zeggen dat ik geen keuze heb in hoe ik daarmee omga. Ik kies ervoor om mee te zingen met Elly en Rikkert: “Jezus, zwart, rood en geel… houdt van alle kind’ren … zwart, rood en geel.”

Charlotte is freelance storyteller. Ze doet een poging tot minimaliseren, is getrouwd met Rik en woont in een Leids hofje.

"Everybody is meant to be free." Bekijk hier een video en beluister een podcast met bisschop Michael Curry, wiens voorouders ooit door slavenhandelaren vanuit Afrika naar Amerika werden gebracht.

discriminatie

Geschreven door

Charlotte van Egmond

--:--