Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Zo viert Tijs van den Brink vakantie

‘Doe mij maar Italië’

Zonder nieuws kan hij niet, ook niet in de vakantie. Dus gaat de iPad mee en maakt Tijs van den Brink afspraken over zijn schermtijd. “Ik ben bang dat ik verslaafd ben aan nieuws, zo eerlijk moet ik zijn. Ik word echt onrustig als ik geen krant kan lezen, bang dat ik van alles mis.”

Deel:

Veel vakantieherinneringen heeft Tijs (1970) niet, zegt hij. Voorafgaand aan dit interview moest hij zijn broer en zussen raadplegen om nog wat naar boven te halen en zelfs voor de bestemmingen moest hij diep graven. “Misschien heb ik gewoon een slecht geheugen”, zegt hij aan een tafeltje in een strandtent in Katwijk. Al vindt hij dat niet grappig. Zijn moeder heeft dementie en ergens zit de angst dat hij dit ook krijgt.

Woningruil

De familie Van den Brink deed in Tijs’ jeugd aan woningruil. Zijn vader plaatste een korte advertentie in het Reformatorisch Dagblad en bood hun huis in Nijkerk aan in ruil voor een huis elders in het land. Ouddorp, Katwijk, Groningen. “En één keer België. Dat herinner ik me wel, want dat was natuurlijk bijzonder. Het was altijd spannend waar we terechtkwamen, én of die mensen een tv hadden. Daar hoopte ik op. Die hadden wij thuis niet – mijn vader was bang dat een televisie te veel zou afleiden van ons huiswerk. De kans was niet zo heel groot onder RD-publiek, maar soms stond er toch één.”

Toen kon je nog anoniem op vakantie. Hoe is dat nu?
“Vooral in de beginjaren van mijn tv-carrière dacht ik vaak: ik ga niet in Nederland op vakantie. Ik wilde naar een plek waar de kans op Nederlanders zo klein mogelijk was. Nu komt mijn schoonvader van Sicilië, en in een kerk in Palermo werd ik een keer aangesproken door iemand die mij kende van televisie. Dat vond ik echt heel vervelend, dus ik deed een beetje naar tegen die man. Toen kreeg ik op m’n kop van mijn vrouw. ‘Ik heb vakantie,’ protesteerde ik, ‘ik ben niet aan het werk.’ Maar ze stuurde me terug, waarop ik mijn excuses heb aangeboden en een praatje heb gemaakt. Inmiddels ben ik er wat relaxter in geworden en gaat het allemaal soepeler. Ik heb moeten leren mensen echt even aandacht te geven, zonder de helft van de dag te blijven praten. Net nog, onderweg hiernaartoe, kwam ik een man tegen: ‘Hé, u bent in het echt veel bruiner dan op tv.’ ‘Ja,’ zei ik, ‘ik word altijd helemaal wit geschminkt.’”

Ik wilde naar een plek waar de kans op Nederlanders zo klein mogelijk was

Is Sicilië de vaste vakantiebestemming?
“Nee, daar gaan we ongeveer eens in de drie jaar naartoe. Al is de bestemming wel meestal Italië. Vooral het noorden; wandelen, fietsen, lekker eten en naar het strand. In Europa is Italië natuurlijk ook het leukste land. Daar kun je lang en breed over praten, dat ís gewoon zo.”

Onder Nederlanders is Frankrijk de populairste vakantiebestemming.
“Ja, verschrikkelijk, toch? Heel slechte koffie. Die is echt niet te drinken. Dat ze Frans praten vind ik niet erg, daar kunnen ze niets aan doen. Maar ze kunnen toch wel gewoon goede koffie zetten?” Hij schiet in de lach. “Nee, kijk, er zijn vast leuke plekken in Frankrijk en ik wil niemand beledigen, maar doe mij maar Italië.”

Waar kijk je vooral naar uit?
Grijnzend: “De koffie is daar dus erg lekker. Het klimaat is er fijn en het landschap is mooi. Voordeel is dat mijn vrouw de taal spreekt en ook twee van de drie kinderen beheersen die heel aardig. Ik niet, hoor. Ik kan het een beetje volgen, maar zeker niet spreken. Ik heb niet echt een talenknobbel.”

Laad je je echt op, tijdens je vakantie?
“Zeker. De vraag of ik ook zonder zou kunnen vind ik een moeilijke. Iemand zei eens: ‘Vakantie is gewoon een socialistische uitvinding.’ Die hebben we volgens hem helemaal niet nodig. Als je in het weekend een beetje rustig aan doet, kun je prima het hele jaar door. Ik interviewde ooit de voormalige topman van Shell, Jeroen van der Veer, die vertelde dat hij één weekend per jaar vakantie had. Dat vind ik absurd. Aan het begin van de vakantie denk ik soms: hier was ik écht aan toe. Maar als ik drie weken later of eerder vrij was geweest, was het natuurlijk ook goed gegaan. Dus ja, ik vind het heel fijn om op vakantie te gaan, maar heb ik het nódig? We hebben onszelf zo geconditioneerd dat we dénken dat het nodig is. Feit is dat ik er ontzettend van geniet en ik kan er al weken van tevoren naar uitkijken. Als ik weer thuis ben, is het trouwens ook meteen klaar. Ik vind het altijd leuk om na een vakantie weer te gaan werken, dus er is in die zin veel meer voorpret dan napret."

Mijn collega’s horen het liefst niets van mij

Een beetje ziekelijk

Vakantie of niet, zonder nieuws gaat Tijs niet weg. Gelukkig is dat nu met de iPad wat makkelijker dan twintig jaar geleden. Toen zocht hij nog stad en land af, op zoek naar een Nederlandse krant. “Ging mijn vrouw naar een museum, ging ik op krantenjacht. Ik wilde weten wat er gebeurde. En eigenlijk wilde ik na één of twee weken weer naar huis, dan had ik te veel gemist. Dat is wel een beetje ziekelijk, ja. Ik ben bang dat ik verslaafd ben aan nieuws, zo eerlijk moet ik zijn. Ik word echt onrustig, bang dat ik van alles mis. Sinds de iPad meegaat, is dat allemaal voorbij. Al hebben we daar wel afspraken over gemaakt: ik mag twee keer per dag een uur op mijn telefoon of iPad. ’s Morgens lees ik dan de kranten en ’s avonds check ik de websites. Nee, ik ben dan niet met mijn werk bezig in de concrete zin van het woord; ik denk niet na over de vraag hoe we er een item over kunnen maken. En trouwens, mijn collega’s horen het liefst niets van mij.” 

Je zei eens in een interview dat je lang jong en talentvol bent geweest. Is die tijd voorbij, nu je 52 bent?
Toen ik met Knevel & Van den Brink begon – dat was in 2007 – was ik 36, 37. Dan word je nog als jong gezien. Toen ik een paar jaar geleden met Op1 begon, was ik ineens de ervaren routinier. Dat is hoe de buiten - wereld naar je kijkt.”

Hoe ervaar je dat zelf? Is je toptijd voorbij?
“Nee, ik heb niet het idee dat ik over m’n hoogtepunt heen ben, gelukkig. Integendeel, het is heel leuk om ervaren te zijn en zo ook gezien te worden. Dan merk ik ineens dat mensen aan mij vragen: ‘Jij doet dit werk al een tijdje, wat vind jij eigenlijk dat er moet gebeuren?’ Van die rol geniet ik wel.”

Ei kwijt

Overweegt Tijs weleens de overstap naar een andere omroep? Nee, zegt hij, daarvoor is hij al te lang op zijn plek. “Ik ben in de loop van de tijd echt een EO-gezicht geworden. In het verleden heb ik weleens een aanbod van een andere omroep gehad, waar ik serieus over nagedacht heb. Nee, ik zeg niet welke dat was. Dat zijn vertrouwelijke gesprekken, dus dat voelt niet fair. Maar ik zit hier met veel plezier, ik vind dat ik heel goed bij de EO pas. Ik mag vanuit m’n levensovertuiging elke week zo veel leuke dingen doen. Drie keer per week op de radio, één keer in de week Op1, en daarnaast nog Adieu God?, Dit is de kwestie en m’n column in Visie. Dit is voor mij echt een leuke plek om mijn ei kwijt te kunnen.”

Over ‘Adieu God?’ gesproken: welk gesprek van het afgelopen jaar maakte de meeste indruk op je?
“Marcel van Roosmalen was een bijzondere gast. Hij is een man die veel sarcasme om zich heen heeft hangen, maar in een programma als Adieu God? wil je wat verder komen dan dat. Je wilt bij iemand naar binnen kijken. Ik weet niet of dat helemaal gelukt is – hij vond zelf van wel – maar het was een heel leuk gesprek. Het interview met Esther Ouwehand vond ik trouwens ook mooi. Ik heb lange tijd allerlei vooroordelen gehad ten opzichte van de Partij voor de Dieren, en ik vond het moeilijk om me in dat gedachtegoed te verplaatsen. Want hoe kun je dieren nou net zo belangrijk vinden als mensen – en misschien zelfs belangrijker? In dit gesprek lukte het me om dat vooroordeel achterwege te laten en haar open en fair te bevragen. En zij was bereid om open en eerlijk te vertellen.”

Het programma gaat na de zomer zijn twaalfde seizoen in. Welke gast staat nog op je wensenlijstje?
“Louis van Gaal. Hij heeft katholieke wortels, maar toen zijn vrouw overleed aan kanker, heeft hij zijn geloof afgelegd. Tot nu wil hij niet meedoen, al ga ik hem misschien vanmiddag nog opnieuw een mail sturen. De tweede die ik graag zou willen, is prinses Beatrix. Zij was ‘mijn’ koningin. Haar ga ik vanmiddag ook een brief schrijven, al heeft ook zij al een paar keer ‘nee’ gezegd. Het zou superleuk zijn als zij één keer haar geloofsverhaal wil vertellen. Vooral omdat Carel ter Linden, de hofpredikant, ooit zei: ‘Beatrix gelooft nog echt in God.’ Dat is natuurlijk heel interessant.”

Tijs van den Brink en zijn vakantie
Credits: Jacqueline de Haas.

‘Ik ben en blijf journalist’

“Kijk!” wijst Tijs ineens, “die vogel gaat dat taartje opeten.” Buiten hipt een grote zwarte kraai heen en weer op een terrastafeltje en pikt brutaal in een worteltjestaart die daar is achtergelaten. Tijs pakt zijn telefoon en schiet een paar plaatjes. Als hij zijn toestel weer neerlegt, denkt hij even na over de vraag of er voor hem leven na de EO is. “Je bedoelt: als ik ontslagen zou worden? Dan zou ik mezelf dwingen twee maanden niet te werken – al zou ik dat heel spannend vinden. Ik geloof niet dat ik erin zou slagen de kranten dicht te laten; ik ben en blijf journalist. Maar dan zou ik goed moeten nadenken over de vraag ‘wat nu?’ Misschien dat ik gewoon een krant zou bellen: mag ik weer mooie kranteninterviews maken? Wat ik heel leuk zou vinden, is alle ministers van het kabinet interviewen. Desnoods na afloop, wanneer ze vrijuit kunnen spreken. Dat zou ik trouwens voor de EO ook nog wel een keer willen doen. Ik heb daar al een paar keer een voorstel voor geschreven, maar dat is er steeds niet doorgekomen bij de netmanager.”

Totaal negeren

“En ja,” gaat hij verder, “de politiek trekt me. Al mag ik daar van mijn leidinggevende niet meer over praten. Hij vindt dat irritant. ‘Je werkt hier’, zegt hij. ‘Het kan best zijn dat dit een keer ophoudt, maar je gaat erover nadenken als het zover is en niet nu.’ Hij heeft gelijk. Toch kriebelt het ergens wel. Kamerlid dan, hè? Geen minister. Dat lijkt me verschrikkelijk, dan heb je echt geen leven. Hoewel, als Kamerlid met een beetje pech evenmin. Ik zou dan wel bij een partij willen die accepteert dat ik 55 uur per week werk en geen 80. Want ik ben ook nog getrouwd en heb een gezin. Die ga ik niet vier jaar totaal negeren. Ik ben bereid hard te werken, maar niet ten koste van mijn gezin.”

Mazzel

“Nog één ding”, zegt Tijs, als hij zijn tweede kop cappuccino heeft leeggedronken. “Ik weet niet of ik genoeg gezegd heb hoe bevoorrecht ik me voel met alles wat ik mag doen. Want dat realiseer ik me goed. Ik ben christen, ik hou erg van nieuws, ik vind er vaak wat van, en ik mag dus bijna dagelijks de vragen die bij onze redactie en bij mij opkomen over het nieuws, voor een groot publiek stellen. En dat wordt nog gewaardeerd ook!”

Je wordt betaald voor je hobby, bedoel je?
“Het is nog net iets meer dan dat. Als ik me opwind over iets wat in de krant staat, kan ik het daar ’s avonds op de radio over hebben. Hoeveel mazzel heb je dan? Niet omdat ik nou een heel grote mond heb of iedereen overschreeuw, maar omdat we samen met collega’s tot de conclusie komen: hier moeten we het over hebben.”

Draagt dat bij aan het idee dat het zinnig is wat je doet?
“Daar heb ik dus wel twijfels bij. Dat weet ik niet. De journalistiek in zijn totaliteit is een heel zinnige bedrijfstak. Ik zeg altijd: als er ergens een dictator aan de macht komt, rijdt hij als eerste naar de televisietoren om die in beslag te nemen. Maar over mijn persoonlijke bijdrage ben ik heel relativerend. Als ik ontslagen word, vindt de EO een nieuwe presentator en die gaat het net zo goed doen als ik – misschien wel beter.”

Maar nú doe jij het.
“Ja,en ik hóóp dat mensen daar wat aan hebben. Dat het ze informeert, aan het denken zet. Of dat ze zich erover opwinden, het stom vinden. Dat mag ook, want dan doet het iets met ze. Dat vind ik op zichzelf zinnig. Maar als het morgen ophoudt voor mij, verandert er echt helemaal niets.”

Perfecte vakantiedag

Terug naar de vakantie die voor hem ligt. Hoe ziet de perfecte vrije dag er voor Tijs uit? Hij kijkt mijmerend naar buiten, waar de zon verwoede pogingen doet door het wolkendek heen te breken. Een paar bezoekers wagen zich op het terras en hebben zich op deze vrijdagochtend slechts voorzichtig zomers gekleed. “Ik zou niet te vroeg opstaan en dan vanuit ons huisje naar het dorp lopen om broodjes te kopen. Daar nuttig ik dan alvast mijn eerste cappuccino en lees de Italiaanse sportkrant La Gazzetta dello Sport, waarna ik rustig terug naar huis wandel, waar inmiddels de anderen wakker worden. Dan ontbijten we samen, het liefst buiten. Voor je het weet, is het weer siësta, dus rond een uur of elf stappen we in de auto om naar een stadje te gaan. Daar lunchen we dan – dat is in Italië relaxter dan dineren. Daarna wil ik graag nog een eindje fietsen, een berg op, en vervolgens liefst nog even zwemmen als we in de buurt van water zitten. En dan sluit ik de dag af met een boek. Dat klinkt wel goed, toch?”

Geschreven door

Mirjam Hollebrandse

--:--