Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Aad Kamsteeg: ‘Misschien was ik een beetje een braaf ventje’

Wat kreeg Aad mee over het geloof en waar staat hij nu?

Tijdens zijn vele journalistieke reizen zag oud-buitenlandcommentator Aad Kamsteeg (1940) het lijden soms dieper in de ogen dan hem lief was. Maar in den vreemde ontdekte hij ook wat er in zijn eigen geloof ontbrak. “Genade, daar draait het om. Tegelijk is juist dat zo’n groot strijdpunt in mijn leven.”

Deel:

“Wat mijn vroegste herinneringen zijn als het om het geloof gaat?” Aad verzinkt een moment in gepeins, op de rode zitbank in zijn woning. “Dan denk ik toch allereerst aan het overlijden van mijn vader, in 1948. Hij had kanker. Ik was 8 toen hij stierf. Als het gaat om mijn eerste echte geloofservaring, denk ik aan dit moment. Dat mijn moeder – een gelovige vrouw – totaal niet opstandig was, heeft op mij als kind een onuitwisbare indruk gemaakt. Als jonge weduwe – ze was 37 – heeft zij de schok en het verdriet in het geloof verwerkt.”

‘Het is niks ernstigs’

Aad groeide op in een gereformeerd-vrijgemaakt gezin in Eindhoven, waar zijn vader een goede baan had bij Philips. “Hij reisde veel voor zijn werk, dus hij was vaak weg. Mijn ouders kregen vier zoons, van wie ik de tweede ben. Later kregen wij als kinderen de brieven die mijn ouders elkaar schreven toen hij een tijdlang op Curaçao werkte. Mijn vader wist toen nog niet dat hij al ernstig ziek was. Hij had wel klachten, maar een dokter daar had gezegd: ‘Ga maar in Nederland naar de arts; het is niks ernstigs.’ Hier bleek helaas dat hij uitgezaaide kanker had.”

In verwachting

Zijn moeder was destijds in verwachting van de vijfde, vervolgt Aad. “Toen mijn vader al op sterven lag, in het Antoni van Leeuwenhoek, werd dit vijfde kindje doodgeboren.” Aad was er niet bij toen zijn vader overleed, vertelt hij. “Maar weet je wat zo’n diepe indruk op mij maakte? Dat hij déze tekst op zijn grafsteen wilde: ‘In het kruis zal ik eeuwig roemen.’ Mijn vader was een man met heel veel kwaliteiten en had een prachtige carrière. Maar dát – het kruis – was voor hem de kern. Dit blijkt ook uit de brieven die hij vanuit Curaçao aan mijn moeder had geschreven en die wij later onder ogen kregen.”

Een gymzaaltje

De Vrijmaking van 1944 heeft hij niet bewust meegemaakt (“ik was pas 4”), maar stempelde het gezinsleven. “Wij gingen heel trouw naar de kerk. In het begin was dat een gymzaaltje; vrijgemaakten waren natuurlijk wat Abraham Kuyper ‘de kleine luyden’ noemde. Als kind zat ik ongetwijfeld meer de ringen aan het plafond te tellen en de sporten van het wandrek, dan dat ik me op de dienst zelf concentreerde. Wat ik me nog wel herinner, is dat Klaas Schilder – een van de grote voormannen van de Vrijmaking – overleed. Voor het eerst maakte ik mee dat een predikant, ds. W.G. Visser, stond te huilen op de kansel.”

Elvis Presley

“In ons gezin was het geloof op een heel natuurlijke manier aanwezig”, zegt Aad, die altijd vrijgemaakt is gebleven. “Achteraf zag ik wel dat er in de begintijd van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt veel kerkisme was, alsof wij ‘de énige ware kerk’ waren. Daar hadden wij thuis gelukkig geen last van. Als kinderen mochten wij ook heel veel dingen die andere vrijgemaakten niet mochten.

God is er, óók als je Hem niet begrijpt

Zoals?
“Voetballen op straat op zondag. En naar hoorspelen luisteren. Elvis Presley was niet verboden. Mijn moeder had een goede kennis, die was directeur van een kleine bioscoop in Den Haag, waar we inmiddels woonden. Rond m’n 10e zat ik op de eerste rij, voor een dubbeltje, te kijken naar Roy Rogers-films. Niet iedereen uit de kerk vond dat even plezierig. Mijn moeder werd er soms ook op aangesproken. Dan zei ze: ‘De jongens zijn er niet slechter van geworden.’ Dus ze was heel nuchter, wat dat betreft.”

Is je moeder hertrouwd?
“Nee, al had ze diverse aanbidders.”

Gingen jullie als gezin twee keer per zondag naar de kerk?
“Ja. Daar had ik geen moeite mee; ik kwam er nooit tegen in opstand. Ook niet in mijn tienertijd.” Met een grote grijns: “Misschien was ik een beetje een braaf ventje.”

Allerlei vragen

Aad komt nog even terug op het geloof van zijn moeder. “Ik heb haar nooit zien worstelen met de vraag waarom haar man, die zo’n mooi gezin en zo’n mooie carrière had, al op 39-jarige leeftijd is overleden. Zij moet een heel diep verdriet hebben gekend, maar het vertrouwen in God heeft ze nooit opgezegd. Van haar leerde ik: God is er, óók als je Hem niet begrijpt. Misschien is het ook wel goed dat je dit al jong meekrijgt. Want als je ouder wordt, komen er natuurlijk steeds meer dingen op je pad die je niet begrijpt en waarbij je allerlei vragen kunt stellen.”

Kindsoldaten

Na zijn studie politicologie reisde Aad ruim een halve eeuw lang als journalist de wereld over, voor het Nederlands Dagblad en de EO. Hij ontmoette getraumatiseerde kindsoldaten in Vietnam, zag hoe aids Afrika ontwrichtte, en bezocht de in ellende gedrenkte favela’s (krottenwijken) van Zuid-Amerika. “Ik heb een hoop ellende gezien. Dat realiseerde ik me opnieuw toen ik mijn laatste boek schreef, Ooggetuige, waarin ik terugblik op mijn leven.”

Heb je ooit een geloofscrisis meegemaakt?
Aad schudt nee. “Dat is een te groot woord. Maar mijn geloof is, mede door mijn reizen, wel veranderd en verdiept.”

Daarbij denkt hij bijvoorbeeld aan zijn ontmoetingen met vervolgde kerkleiders in China. “Sommigen hadden, ver van vrouw en kinderen, twintig jaar of nog langer in gevangenissen en strafkampen gezeten, omdat ze Jezus niet wilden verloochenen.”

Genade is een groot strijdpunt in mijn leven

Wat bleef je vooral bij van die ontmoetingen?
“Dan denk ik meteen aan dominee Samuel Lamb. Toen ik zijn levensverhaal hoorde, dacht ik: ik ben een gelovige vent, maar dít geloof ken ik niet.” Enthousiast: “Die diepe, grote vreugde, ondanks jarenlange gevangenschap en martelingen. Ik dacht: hoe kán dat? In China ben ik veel scherper gaan zien wat genade is, en hoe bijzonder het evangelie is. Omdat zij wisten dat ze door Gods genade voor eeuwig gered waren, konden deze vervolgde christenen álles aan. Je kruis opnemen, jezelf verloochenen? Dat is niet niks. Dit doe je alleen als je oprecht van Jezus houdt. Genade, daar draait alles om. Net als mijn vader wil ik daarom later diezelfde tekst op mijn grafsteen hebben: ‘In het kruis zal ik eeuwig roemen.’ En tegelijk is juist genade zo’n groot strijdpunt in mijn leven.”

In welke zin?
“Ik wéét dat genade genoeg is. Maar mijn grote worsteling is dat er ergens diep vanbinnen altijd een ander stemmetje is: ‘Genade? Ja, maar je moet óók flink je best doen voor God.’ De dominees zullen het niet zo hebben bedoeld, maar dat is toch wat ik vanaf mijn jonge jaren heb meegekregen via de prediking: God sloot zijn genadeverbond met ons, maar er is ook een ‘verbondséís’: wij moeten Hem gehoorzamen en goede werken doen. Begrijp me goed: als je gelooft, wil je Hem ook dienen en gehoorzamen. Maar dat genade alléén genoeg is? Echt genoeg? Dat moet ik telkens opnieuw horen.”

Aad tikt tegen zijn hoofd. “Verstandelijk weet ik het allemaal. Maar het kwartje moet kennelijk telkens weer vallen. Ik ontmoet heel veel vrijgemaakten die precies dezelfde worsteling hebben: ‘Honderd procent genade… zou dat écht waar zijn?’”

Wat zou je missen als je het geloof niet had?
“Waarschijnlijk zou ik dan heel somber worden. Ik zou me afvragen: waarom heb ik geleefd? Was het blind toeval dat ik een poosje op aarde was? Wat is de zin hiervan? Over twee of drie generaties weet niemand meer wie Aad Kamsteeg is; waar is het allemaal goed voor? Ik wil nog reizen, mijn kinderen en kleinkinderen ouder zien worden, veel lezen. Maar ik ben al 82. Sommige wensen zullen niet meer uitkomen. Als ik niet geloofde, zou ik daar somber van zijn geworden.”

Héél veel wijn

Met een olijke blik op zijn vrouw: “Gelukkig zegt Greet altijd: ‘Op de nieuwe aarde zal ook nog genoeg te doen en te ontdekken zijn.’ Dat relativeert. Pas hoorden we een prachtige preek over Jezus’ eerste wonder. Hij veranderde water in héél veel wijn. De overvloed die Jezus kwam brengen, zei de predikant, is een voorafschaduwing van wat we straks krijgen. Je mag hier op aarde genieten van wat God geeft. Maar straks wordt alles nog véél mooier. Daar kan ik naar uitzien.”

Beeld: Ruben Timman

Wekelijkse nieuwsbrief

Wekelijkse nieuwsbrief

Wil je elke week het laatste christelijke nieuws, inspirerende geloofsverhalen, leuke mediatips en speciale acties gratis in je mailbox?

Schrijf je in

Geschreven door

Gert-Jan Schaap

--:--