Alle informatie uit aflevering 7: Judith
Achtergrondinformatie Judith
In deze aflevering gaat het over een buitengewoon knappe en heldhaftige vrouw: Judith. Ze is weduwe en leeft trouw aan haar overleden man alleen en draagt altijd rouwkleding.
Haar stad – de fictieve stad Betulia – wordt belegerd door de Assyrische generaal Holofernes, een legeraanvoerder van Nebukadnessar II. De situatie voor de stad is onhoudbaar en ze staan op het punt zich over te geven. Maar dan stapt Judith naar voren en zij gaat met een list proberen de stad te redden. Ze trekt samen met haar slavin naar het kamp van Holofernes, met als verhaal dat zij inlichtingen wil verschaffen over hoe de Assyriërs de stad het beste kunnen innemen. Judith blijft een paar dagen in het kamp. Holofernes valt als een blok voor haar schoonheid en nodigt haar uit voor een feestmaal – het moment waarop Judith heeft gewacht.
Het verhaal van Judith
Judith 12 en 13:
[16] Judith kwam binnen en ging aanliggen. Holofernes’ hart sloeg over toen hij haar zag en hij raakte buiten zinnen van verlangen naar haar. [17] Hij zei tegen haar: ‘Kom, drink met ons en wees vrolijk.’ [18] Judit antwoordde: ‘Dat zal ik zeker doen, heer, want voor mij is dit de heerlijkste dag van mijn leven.’ [20] Holofernes was verrukt van haar en dronk heel veel wijn, meer dan hij ooit in zijn leven op één dag gedronken had. [1] Toen het avond was geworden haastten Holofernes’ dienaren zich te vertrekken. Bagoas, de eunuch die de zorg had voor zijn persoonlijke bezittingen, sloot de tent van buiten af en stuurde ook de bedienden weg. Ieder zocht zijn slaapplaats op, uitgeput door het overmatig drinken. [2] Alleen Judit bleef achter in de tent, met Holofernes, die voorover op zijn bed lag, stomdronken. [4] Iedereen was nu weg. Er was helemaal niemand meer achtergebleven in het slaapvertrek. Judit stond naast het bed van Holofernes en bad in stilte: Heer, God van alle kracht, sla in dit uur acht op wat mijn hand zal verrichten opdat de eer van Jeruzalem wordt hersteld. [5] Nu is het moment aangebroken om het volk dat u toebehoort te hulp te komen door mij mijn plannen te laten uitvoeren, om zo de vijand te breken die zich tegen ons heeft gekeerd. [6] Toen liep ze naar de bedstijl vlak bij Holofernes’ hoofd, nam daar zijn zwaard weg, [7] ging naar het bed toe en pakte hem bij zijn haren beet. Ze zei: ‘Geef me nu kracht, Heer, God van Israël!’ [8] en hakte met al haar kracht Holofernes met twee slagen het hoofd af. [9] Ze rolde zijn lichaam van het bed en haalde de draperie van de stijlen. Even later kwam ze naar buiten en overhandigde Holofernes’ hoofd aan haar slavin, [10] die het in de reiszak deed waar haar voedsel in had gezeten. Daarna vertrokken ze samen, zoals gebruikelijk, naar de plek waar ze steeds gingen bidden. Ze gingen door het kamp, liepen om het ravijn heen en begonnen de klim naar Betulia, in de richting van de stadspoorten.
Populair in de schilderkunst
Het verhaal draagt de combinatie van huiver en fascinatie in zich, en die combinatie doet het recht zegevieren: het verhaal kent schoonheid, wijsheid, geweld, en rechtvaardigheid. En goddelijke interventie. Voor een kunstenaar zijn dat ingrediënten te over om een indrukwekkend kunstwerk te maken.
Judith maakt zich op voor het banket van Holofernes van Rembrandt van Rijn, 1634
De scene hier afgebeeld wordt niet vaak afgebeeld. We zien hier de voorbereidingen op wat nog gaat komen, dit is de essentie van het verhaal voordat het geërotiseerd wordt: het gaat hier om Judith die vastberaden, ingegeven door haar geloof, voorbereidingen treft om haar volk te gaan helpen en bevrijden.
Judith als patriottiste
Vanaf de 16e eeuw veroveren de Ottomanen grote stukken van Oost- en Midden-Europa. En met name in het huidige Italië zijn er vooral kleine staten, die zich tegen deze grote macht (en andere grote rijken) staande moeten houden. Het verhaal van Judith was daarom in de zeventiende eeuw populair in deze regio.
Eerder zag je dat al aan de populariteit in Florence van het verhaal van de jonge David die het opneemt tegen Goliath. Zie bijvoorbeeld het beeld van David van de hand van Michelangelo Buonarroti (1501-1504).
Uit 1716 stamt het werk Juditha triumphans devicta Holofernis barbarie van Antonio Vivaldi. Het stuk werd geschreven op basis van het Latijnse libretto van Iacopo Cassetti en werd gecomponeerd ter gelegenheid van de herovering van het eiland Corfu door de Venetianen op de Ottomanen, in augustus 1716. Het werk handelt over het verhaal van Judith, maar op het einde wordt het actueel gemaakt. Plotseling wordt Venetië de nieuwe Judith.
Ita decreto aeterno
Veneti Maris Urbem
Inviolatam discerno,
Sic in Asia Holoferni impio tiranno
Urbs Virgo gratia Dei semper munita
Erit nova Juditha,
Et pro popolo suo Pastor orabit,
Et fidelis Ozias
Veram Bethuliae suae fidem servabit.
Eja Virgines Sion
Festinate cum gloria
In sperata victoria
Et pietatis in sinu
Cum Psalterio sonanti
Applaudite Judithae Triumphanti.
Salve invicta Juditha formosa
Patriae splendor spes nostrae salutis.
Summae norma tu vere virtutis
Eris semper in mundo gloriosa.
Debellato sic barbaro Trace
Triumphatrix sit Maris Regina.
Et placata sic ira divina
Adria vivat, et regnet in pace
Aldus op bevel van de hemel verklaar ik
Venetië stad van de zee, blijft gespaard
De gratie Gods beschermt de stad
Tegen de goddeloze tiran Holofernes
Het wordt een nieuwe Judith
En de priester zal voor haar volk bidden
De vrome Ozias zal het ware geloof in Bethulia handhaven
Kom, dochters van Sion
Haast je om de overwinning te vieren
Met vrome harten, begeleid door psalters
Bejubelen we de overwinning van Judith
Judith, schoon en onoverwinnelijk
Glorie van ons volk en hoop op redding
De Thracisische barbaar is verslagen
En de koningin van de zee triomfeert
Wees voor altijd beroemd in de wereld
Als toonbeeld van deugd
En nu de hemelse woede verzoend is
Moge Adria in vrede leven
Het verhaal van Judith en Betulia wordt in deze periode veel vaker op muziek gezet. La Betulia Liberata is een libretto van Pietro Metastasio, dat hij in opdracht schreef van keizer Karel VI. De tekst werd door meer dan 30 componisten op muziek gezet, waaronder Wolfgang Amadeus Mozart (1771). Mozart schreef de muziek tussen maart en juli 1771 op vijftienjarige leeftijd, nadat hij hiervoor de opdracht had gekregen van Giuseppe Ximenes, prins van het Koninkrijk Aragon. Het is het enige oratorium dat Mozart schreef.
Judith als zuivere strijdster voor de goede zaak
Judith zet haar schoonheid in om haar heroïsche daad uit te voeren, maar ze blijft “onbezoedeld”: “Toen haalde [Judith] uit de reiszak het hoofd tevoorschijn, liet het hun zien en zei: ‘Kijk, het hoofd van Holofernes, de opperbevelhebber van het Assyrische leger! En hier, de draperie van het bed waarop hij zijn roes uitsliep! Door toedoen van een vrouw heeft de Heer hem verslagen. Zo waar de Heer leeft, die over mij heeft gewaakt op de weg die ik ben gegaan: mijn uiterlijk heeft hem verleid en ten val gebracht, zonder dat hij zich aan mij heeft bezondigd, waardoor ik zou zijn bezoedeld en onteerd.’ (Judith 13:15-16)
Sandro Botticelli, Judith keert terug naar Bethulië (1472)
Deze scene zie je niet zo vaak verbeeld; het is toch meestal het extreem geweldadige moment van het afhakken van het hoofd, of het net afgehakte hoofd waar Judith mee poseert. Deze terugtocht naar Betulie vraagt om uitbundigheid, maar heeft Botticelli eigenlijk heel ingetogen weergegeven. Het zwaard is een beetje bebloed, niet overdadig. In haar linkerhand heeft ze een lauriertak, symbool voor de overwinning. Deze ingetogenheid onderschrijft de vroomheid van Judith, die handelde in naam van een grotere zaak.
Hubert Parry – Judith (1888)
Parry laat, in lijn met Griekse tragedies, in zijn oratorium de moord niet op het podium of in de muziek plaatsvinden. Het draait Parry, die zelf ook grotendeels het libretto schreef, dus niet om de moordhandeling van Judith zelf. Maar waarschijnlijk speelt ook de kuisheid van het Victoriaanse tijdperk mee. Het stuk was bij zijn premiere in 1888 een grote hit op het Birmingham muziekfestival. Het stuk bleef echter tussen 1951 en 2019 onuitgevoerd. In februari 2020 werd er (eindelijk) weer een uitvoering van het stuk gegeven.
I pray thee, O God of my fathers
I pray thee, O God of my fathers,
thou God of the inheritance of Israel,
hear Thou my prayer!
Thou art the God of the afflicted,
the helper of the oppressed,
the protector of the forlorn,
the saviour of them that are without hope.
We pray Thee to make every nation and tribe
acknowledge that Thou art the God of all power and might,
and that there is none that protecteth Thy people but Thou.
Herbert Parry was een inspiratie voor onder meer Edward Elgar’s The Apostles en Ralph Vaughan Williams’ The Pilgrim's Progress.
Sterke vrouwen in de Bijbel
Judith neemt – letterlijk – het heft in eigen handen, omdat de mannen het bijltje erbij neer willen gooien. Krachtige vrouwen zijn schaars in de Bijbel; het gaat toch vooral over mannen. En als het over vrouwen gaat is het snel in seksuele zin, zoals we al bij Simson of Jozef hebben gezien en nog gaan zien bij Salomé en Maria Magdalena.
Toch is Judith niet de enige sterke vrouw in de Bijbel, neem bijvoorbeeld:
- Debora, legerleider, profeet en rechter (Richteren 4)
- Jael, die met een tentpin een vijand van Israel, genaamd Sisera, vermoordt (Richteren 4)
- Rispa, een bijvrouw van koning Saul, die zich tot het uiterste inspant om een eervolle begrafenis voor haar geexecuteerde familieleden gedaan te krijgen (2 Samuel 21)
In Judith van Arthur Honegger (1925) komt mooi naar voren hoe Judith haar vrouwelijkheid en “zwakte” inzet voor het hogere doel, namelijk het bevrijden van Betulia. In "Seigneur Dieu de mes pères", waarin ze zichzelf en haar zwakte aanbiedt aan God als offer.
Seigneur Dieu de mes pères
écoute moi et viens à mon secours
Je ne suis rien qu'une humble créature
mais tu entends la prière des faibles
Seigneur lève ton bras comme aux siècles passés
abats leur force écrase leur puissance
que l'orgueil de cet homme éprouve ta colère
Donne à mes yeux la splendeur du désir
fais que son coeur se trouble à mon sourire
et qu'il se prenne à mes douces paroles
car je suis femme et faiblesse est mon arme
Sauve mon peuple avec ton sanctuaire
Je suis l'offrande et je suis la victime
Tu es le Dieu du Ciel et de la Terrele seul Dieu l'Eternel.
Heer God van mijn vaderen
luister naar me en kom me te hulp
Ik ben niets anders dan een nederig wezen
maar u hoort het gebed van de zwakken
Heer, steek uw arm op zoals in voorbije eeuwen
Dood hun kracht; verpletter hun macht
moge de trots van deze man uw woede voelen
Geef mijn ogen de pracht van verlangen
maak dat zijn hart in verwarring raakt door mijn glimlach
en dat mijn lieve woorden hem grijpen.
Want ik ben een vrouw en zwakte is mijn wapen
Red mijn volk met uw heiligdom
Ik ben het offer en ik ben het slachtoffer
U bent de God van hemel en aarde
de enige God de Eeuwige.
Judith als femme fatale of als slachtoffer van seksueel geweld
Judith is naast heldhaftig dus ook “een opvallend mooie vrouw, een elegante verschijning” (Judith 8:7). Om Holofernes te verleiden, doft ze zich nog eens extra op: “En dadelijk begon ze zich om te kleden en mooi te maken met allerlei vrouwelijke opschik” (Judith 12:15).
Ze zet dus verleiding in als wapen en in de kunst en literatuur van de eind negentiende eeuw wordt Judith steeds meer een femme fatale.
Het schilderij uit 1901 een erotisch, sensueel karakter heeft, is het schilderij uit 1909 veel agressiever. Hij verbeeldt zo twee fundamentele karakteristieken van Judith.
In Judith van Siegfried Matthus (1985) is Judith een vertwijfelde heldin. Ze vermoedt te handelen uit naam van God, maar weet het niet zeker. En ze wordt vervolgens slachtoffer van seksueel geweld.
Ene Ephraim wil met Judith trouwen. Zij gaat akkoord, maar stelt als voorwaarde dat hij eerst naar het vijandelijke kamp gaat en Holofernes vermoordt. Omdat Ephraim niet durft, besluit Judith het zelf te doen.
Judith verschijnt bij Holofernes, maar twijfelt. Ze laat zich door Holofernes verkrachten, waardoor ze uiteindelijk de woede vindt om hem te doden en dat ook doet. Ephraim is getuige van de verkrachting en de moord, omdat hij opgesloten zat in een apenkooi in de kamer van Holofernes. Hij maakt Judith uit voor de hoer van Israel. Door de schande die dit oproept, ziet zij uiteindelijk geen andere uitweg dan zelfmoord te plegen. Ze twijfelt nog steeds of ze het juiste heeft gedaan en smeekt op het einde of dit alles toch maar in overeenstemming met Gods wil mag zijn.
Een bizarre verhaallijn, met ook zeer bijzondere moderne muziek.
Judith als feminist
Artemisia werd in 1616 als eerste vrouw toegelaten aan de kunstacademie in Florence en werd tijdens haar leven een beroemd kunstenaar. Ze werkte veel samen met haar vader, Orazio Gentileschi. Ze schilderde veel sterke vrouwen uit de Bijbel, of vrouwen die door mannen belaagd werden. Haar eerste schilderij dat ze maakte toen ze zeventien was, was van Suzanna en de ouderen. Later schilderde ze ook zelfportretten als heiligen, bijv. als de heilige Catharina.
In 1611 werd Artimisia Gentileschi verkracht door haar schilderleraar Agostino Tassi. Toen hij haar na 9 maanden nog niet had gehuwd om haar eer te redden, diende vader Gentileschi een klacht in en volgde een rechtzaak. Tassi kreeg uiteindelijk een jaar gevangenisstraf, maar zat deze niet volledig uit. Sommige kunstcritici zien daarom in bijvoorbeeld de onthoofding van Holofernes van Gentileschi als een artistieke vorm van wraak.
Zowel Judith als Artimisia Gentileschi hebben een plaats gekregen aan The Dinner Party van Judy Chicago (1939-). Het is een van de beroemdste feministische kunstwerken, gebaseerd op h het laatste avondmaal. In totaal zitten 39 (3 x 13) vrouwen aan deze driehoekige tafel.
Judith als verzet tegen privilege
Kehinde Wiley, Judith and Her Privilege, 2012
Een kritiek op het werk van Judy Chicago is dat aan haar tafel vooral witte vrouwen zitten. Kehinde Wiley heeft trekt het emancipatoire karakter van Judith nog wat verder door en beeldt in twee werken een zwarte Judith met het hoofd van een witte Holofernes af. De afgehakte hoofden zijn vrouwenhoofden. Wiley heeft niet alleen Judith tot een zwarte heldin gemaakt. Ze fungeert ook als contrast met de stereotype verbeelding van zwarte vrouwen in de kunstgeschiedenis, die veelal als bedienden, slaven of hulp van witte vrouwen werden verbeeld.
Overige kunst
Schilderkunst
Sandro Botticelli, Holofernes wordt dood aangetroffen door zijn officieren, ca. 1472
Lucas Cranach de Oudere, ca. 1530
Orazio Gentilleschi, ca. 1624 (vader van)
Franz Stuck, 1927
Literatuur
Een Oud-Engels gedicht Judith, waarschijnlijk geschreven door Ælfric van Eynsham, een eind 10e-eeuwse abt en schrijver
Toneelstuk Judith en Holofernes van de Joods-Russische schrijver Abraham Goldfaden (1892)
Judith onder de melaatsen van de Hebreeuwse toneelschrijver Moshe Shamir (1981) gaat in op waarom Judith niet in de Hebreeuwse Bijbel in opgenomen.
Muziek
Judith sive Bethulia liberata van Marc-Antoine Charpentier (1675), een oratorium voor solisten, koor, 2 fluiten, strijkers en basso continuo
La Giuditta van Alessandro Scarlatti (1693)
La Giuditta van Francisco António de Almeida (1726)
Judith ou la mort d'Holopherne van Sébastien de Brossard (1703-1708), een cantate
Judith van de Russische componist Alexander Serov (1861–1863)
Judith and Holofernes, een operette van Joods-Oekrainse componist Jacob Pavlovich Adler (1855-1926)
Judith-Symphonie van Franse componist Jean Guillou (1970
Films
Judith van Bethulia van Thomas Bailey Aldrich (1905), verfilmd in 1914 door D. W. Griffith.
In deze aflevering hoor je Ab Nieuwdorp, Alain Verheij, Allard Amelink en Lieke Wynia