Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Armoedeonderzoek PKN: ‘Kerk mag zichtbaarder zijn als armoedebestrijder’

Niet iedereen weet de kerk te vinden voor hulp

Kerken doen veel in de verzachting en bestrijding van armoede, maar zijn ook onzichtbaar voor mensen in financiële nood. Dat is een van de belangrijkste uitkomsten van het armoedeonderzoek dat de Protestantse Kerk in 2022 liet uitvoeren. “Mensen die zelf niet betrokken zijn bij een kerk, vinden het ongepast om daar aan te kloppen voor hulp.”

Deel:

Waarom dit onderzoek?
Armoedespecialist van de Protestantse Kerk in Nederland Jonna van den Berge-Bakker: “Kerken en diaconale organisaties hechten er belang aan dat er via onderzoek zichtbaar wordt gemaakt welke activiteiten zij ondernemen om armoede en schulden tegen te gaan en welke trends en ontwikkelingen daarin zichtbaar zijn. Sinds 2002 doen kerken dan ook elke drie jaar samen onderzoek naar de betrokkenheid van kerken bij mensen in armoede in Nederland. In 2022 is er voor de negende keer een dergelijk onderzoek verricht, waarbij deze keer de insteek overigens iets breder was. Er deden ook kerkelijke organisaties mee, zoals de stichting Schuldhulpmaatje en inloophuizen.”

Wat zijn de belangrijkste conclusies van het onderzoek?
“Dat zijn er drie: wat kerken doen tegen armoede is veel, veelzijdig en onzichtbaar, het is onvoorwaardelijk met langdurige aandacht voor de mens áchter de hulpvraag, en de hulp die kerken bieden, is voor iedereen, ook voor hen die buiten de boot vallen.”

Wie zijn de mensen die buiten de boot vallen?
“Denk aan mensen die net te veel verdienen om in aanmerking te komen voor steun. Of ongedocumenteerden; zij hebben helemaal nergens recht op, maar ook zij worden door kerken geholpen.”

De hulp van kerken is onzichtbaar. Misschien wel zo onzichtbaar dat mensen de weg naar de kerk niet weten te vinden?
“Precies! Tegelijk met dit onderzoek hebben we een representatief panelonderzoek uitgevoerd onder Nederlanders. We vroegen of er een moment is geweest dat ze niet konden rondkomen en waar ze toen steun hebben gezocht. Van de respondenten had maar vijf procent steun gehad van de kerk, en van dat percentage was ook nog eens een aanzienlijk deel kerklid. Dus mensen die zelf niet betrokken zijn bij een kerk, denken niet aan de kerk of vinden het ongepast om daar aan te kloppen omdat ze geen lid zijn – of bang zijn lid te moeten worden.”

Is die laatste angst terecht?
“Nee, want wat ook uit het onderzoek blijkt, is dat de hulp van kerken onvoorwaardelijk is. Mensen ervaren dat ze een nieuwe kans krijgen en niet hoeven voldoen aan bepaalde voorwaarden voordat ze steun kunnen krijgen. Wat bij de overheid of andere organisaties wel het geval is.
Waarin de hulp van kerken ook onderscheidend is, is de langdurige aandacht. Er wordt niet alleen gekeken naar de financiële, maar ook naar de sociale component. Mensen blijven vaak langer in contact met de kerk, er ontstaan verbindingen en nieuwe vriendschappen. En door bijvoorbeeld het krijgen van taalles, worden mensen ook echt verder geholpen, waardoor ze op termijn uit de armoede komen. Dat is de kracht van kerken en inloophuizen: de hele mens is in beeld, niet alleen dat tekort onderaan de streep.”

Uit het onderzoek blijkt ook dat kerken hulp bieden vanuit vertrouwen in plaats van vanuit wantrouwen. Werkt dat geen misbruik in de hand?
“Ik kom inderdaad weleens diakenen tegen die dit aangeven. Maar dat gebeurt heel weinig. En als dit de prijs is voor het feit dat we íédereen met vertrouwen benaderen, dan betalen we die graag.”

Beeld: Shutterstock

Geschreven door

Mirjam Hollebrandse

--:--