Ga naar submenu Ga naar zoekveld

De zomerhit ‘(Something Inside) So Strong’ van Labi Siffre

Hoe woede tot een emancipatiehymne leidt

Kwaad, verdrietig en onthutst kruipt Labi Siffre achter de piano. Een opeenstapeling van gebeurtenissen ontlaadt zich in een lied dat eruit móet, een klassieker die over meer gaat dan hij op dat moment vermoedt.

Deel:

Het is 1984 en Labi Siffre, een Engelse singer-songwriter met een Caribisch-Afrikaanse achtergrond, brengt al bijna tien jaar geen nieuwe muziek meer uit. In de jaren zeventig heeft hij voorzichtig succes met een handvol albums, scoort een hit met ‘It Must Be Love’ en toert hij de wereld rond. Maar in 1975 gaat hij als 30-jarige naar eigen zeggen met pensioen.

Slaags

Vervolgens wordt hij door het gemeentebestuur van een naburige stad gevraagd om een bijeenkomst voor te zitten. Op het stationsplein raken dronken witte en zwarte en Aziatische tieners slaags met elkaar. De jongeren gaan daarop in gesprek met lokale ondernemers en bestuurders en Siffre mag dat gesprek leiden. In het zaaltje vertellen de jongeren dat ze zich vervelen. Ze willen plekken om zich te kunnen ontspannen en te sporten. De aanwezige volwassenen weten wel iets: ze kunnen nog een nachtclub openen. Siffre is verbijsterd. Nog een plek waar jongeren dronken kunnen worden. Dat is toch geen oplossing?

Ere-witte

In diezelfde periode ziet hij op televisie een documentaire over Zuid-Afrika. Het zijn de hoogtijdagen van apartheid en de film toont beelden van een demonstratie van zwarte Afrikanen. Een truck vol witte, gewapende politieagenten arriveert, de agenten stappen uit en beginnen te schieten. Tientallen mannen, vrouwen en kinderen sterven of raken gewond. Hier móet Labi Siffre een lied over schrijven. Voor de jongeren die zich niet gehoord en gezien weten. Voor de zwarte Afrikaanse burgers die onderdrukt worden.

Hij herinnert zich dat hij in de jaren zeventig zelf uitgenodigd werd om op te treden in Zuid-Afrika. Verbaasd meldde hij dat hij wel zou komen met een witte medewerker. Dat was geen probleem, meldde de Zuid-Afrikaanse organisatie: Siffre zou benoemd worden tot ‘ere-witte’, zodat hij overal mocht optreden. Hij voelt de vernedering en de woede nog. Na het zien van de documentaire gaat hij, midden in de nacht, naar zijn muziekkamer. Rond twee uur komen de woorden en de muziek:

‘The higher you build your barriers, the taller I become.
The further you take my rights away, the faster I will run.
You can deny me,
you can decide to turn your face away.
No matter, because there’s something inside so strong’

Op dat moment barst de zanger in huilen uit. Hij zingt over tegenstand, over gekleineerd worden, over een innerlijke kracht die niet klein te krijgen is. Ineens beseft hij dat dit niet alleen over anderen gaat. Dit gaat over hemzelf.

Laf en hypocriet

Labi Siffre is homo – dat weet hij al sinds zijn 4e. Hij vertelt in de podcast Soul Music: “Van jongs af, toen ik kranten begon te lezen, realiseerde ik me dat ik werd gezien als een zondig, walgelijk en immoreel persoon, omdat ik op mannen val. Ik ontdekte dat dit ging over mijn bestaansrecht. Gaandeweg veranderde mijn verwarring in woede, minachting en op een bepaalde manier zelfs in medelijden. Deze mensen begrepen duidelijk niet wat echte liefde en trouw betekenen, want als ze dat zouden begrijpen, zouden ze het anderen niet misgunnen of zelfs ontkennen dat het kan bestaan. Daar gaat dit lied over. Mijn bestaansrecht is voortdurend aangevallen door laffe, hypocriete mensen. Er komt een moment dat het genoeg is. Dat ik die mensen niet meer toesta me te raken. Genoeg is genoeg.”

Die nacht schrijft hij de eerste coupletten en het refrein. In zijn gedachten spelen de woorden van een Franse kunstcriticus: “Wie treffend over eigen ervaringen schrijft, schrijft treffend over de wereld.” Binnen twee weken is het lied klaar.

Daklozenkoren

De hele zomer van 1987 staat het nummer in de Top 40. Het wordt opgepakt als hymne voor minderheden overal ter wereld. Nelson Mandela noemt het een van de liederen die hem in zijn cel hoop geven. Het wordt gezongen in townships in Zuid-Afrika, door daklozenkoren in achterstandswijken, in Amnesty-reclamefilmpjes en tijdens verzoeningsbijeenkomsten. Midden in de aidsepidemie omarmt ook de lhbtiq-gemeenschap het. Het blijft een favoriet van koren overal ter wereld – een manier om de schouders te rechten en uit te zingen: “Wij mogen er zijn.”

Dit stond in de zomer van 1987 ook in de Top 40:

• ‘I Wanna Dance With Somebody’ (Whitney Houston)
• ‘I Still Haven’t Found What I’m Looking For’ (U2)
• ‘Een Kopje Koffie’ (VOF de Kunst)
• ‘La Bamba’ (Los Lobos)
• ‘I Just Can’t Stop Loving You’ (Michael Jackson)

Geschreven door

Pieter-Jan Rodenburg

--:--