Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Depressie: ‘Ik ben niet geschikt voor dit leven'

Elise was depressief

“Ik voelde alleen maar zwartheid, leegte en hopeloosheid. Een eindeloze donkere tunnel, waar geen licht doorheen komt,” vertelt Elise Brouwer (32). Eind 2013 raakte ze in een depressie.

Deel:

Elise over haar depressie: “Ik worstelde heel erg met een fysiek probleem: hyperhidrosis. Dat betekent dat je overmatig zweet. Ik had altijd grote zweetplekken onder mijn armen, die ik verstopte met dikke lagen kleding of met donkere kleding. Ik schaamde mij hier enorm voor. Elke seconde van de dag moest ik eraan denken. Ik zat er zo erg mee, dat ik dacht: misschien moet ik maar gewoon stoppen met leven, want dit gaat gewoon niet meer zo. Toen deze gedachte bij me opkwam, wist ik dat ik hier iets mee moest doen en ben ik na een huisartsbezoek in therapie gegaan.    

Onverwerkte emoties

Met mijn moeder heb ik gebeld over de hyperhidrosis. Terwijl mijn ouders en ik normaal gesproken niet over onze gevoelens praten. Toen ik dat voor het eerst deed, volgden er veel gesprekken over mijn jeugd. Er ging een soort van beerput open. Als kind heb ik bijvoorbeeld een aantal zelfmoorden meegemaakt van docenten en daar kon ik vroeger niet over praten. Ik had ze weggestopt. Ik was dus al vrij somber door die hyperhidrosis en toen kwamen al die onverwerkte emoties uit mijn jeugd er ook nog bij. Alles bij elkaar maakte het erg zwaar.    

‘We hoeven het alleen vol te houden tot de volgende minuut’

In het begin bleef ik gewoon doorgaan met mijn werk als docent. Wonderlijk genoeg. Het was ook een afleiding, op mijn werk hoefde ik in ieder geval niet aan die ellende te denken. Door de depressie ging ik steeds slechter slapen. Op een gegeven moment sliep ik bijna niet meer en werkte ik nog wel heel hard. Ik stortte in op mijn werk en dacht: ik moet nu naar huis. Uiteindelijk heb ik een jaar thuis gezeten. Soms kwam ik de dagen echt van minuut tot minuut door. Ik voerde dan een soort intern gesprek met mezelf: ‘We hoeven het alleen vol te houden tot de volgende minuut.’ Het is puur overleven. Je bent met niks anders bezig dan de tijd doorkomen en hopen dat het de volgende dag een klein beetje beter gaat.

De gedachte dat ik me eigenlijk niet zo mocht voelen, kwam ook wel eens boven, want er zijn mensen die geen huis en geen eten hebben. Gelukkig reageerden bijna alle mensen in mijn omgeving begripvol en erg ondersteunend. Al kreeg ik soms ook goed bedoelde adviezen, zoals: ‘Ga lekker even op vakantie, dan voel je je daarna wel weer beter’ of de vraag: ‘Heb je de stijgende lijn alweer te pakken?’ Dat vond ik heel confronterend. Dan voelde het alsof het altijd maar beter moest gaan, terwijl ik heel lang geen stijgende lijn had. Ik wist wel dat het goed bedoeld was, alleen legde het extra druk op me.

‘Ik leer jou leven’

De mate waarin ik God ervoer, verschilde erg in die tijd. Ik heb tijden gehad dat ik helemaal niks van God kon ervaren. Dan kon ik ook niet bidden of Bijbel lezen. Toen waren er gelukkig andere mensen voor mij, met name mijn man Jeroen, die me erg steunden. Jeroen zei ook: ‘Als jij niet meer kan geloven, vertrouwen of bidden, dan doe ik dat voor jou.’ Ook heb ik juist momenten gehad dat ik God van heel dichtbij ervoer. Ik heb me echt gedragen gevoeld. Ik denk dat dat alleen maar kan als het zo moeilijk is. God is er dan extra voor je en Hij laat merken dat Hij er is. Dat is echt bijzonder. Ik kan me nog herinneren dat ik tegen God zei: ‘Ik ben niet geschikt voor dit leven. Ik kan dit gewoon helemaal niet aan.’ Later zag ik een vader die zijn kind leerde fietsen. Dat moet leuk zijn, om je kind te leren fietsen als ouder, dacht ik. Op dat moment hoorde ik God tegen mij praten en Hij zei: ‘Ik leer jou leven’. Dat was zo’n mooi moment. Dat überhaupt de Schepper van Hemel en aarde tegen je praat en dat Hij dan dit zegt. Het komt wel goed. Ook al duurt het heel lang en zie ik het nu niet, God ziet het wel en Hij gaat mij die weg wijzen.

Somberheid mag er ook zijn

Vandaag de dag gaat het best wel goed. Ik heb nog wel periodes van somberheid. Nu kan ik dat wat beter relativeren. Ik heb ook geleerd om te erkennen dat die somberheid er mag zijn. Het is niet zo gek dat dat er is, want ik heb ook veel meegemaakt. Wat mij helpt is een soort zelfcompassie. ‘Joh, wat naar voor je dat je weer somber bent, maar het mag er zijn’, zeg ik dan tegen mezelf. Ik erken het en ga dan weer iets doen om door te gaan met mijn leven.

Teruggaan naar God

Voor mensen in een vergelijkbare situatie is het denk ik het belangrijkste dat je terug blijft gaan naar God. Ook als je niets van God merkt, blijf de Hemel bestormen met wat je bezighoudt en vertel Hem waar je mee zit. Als je dit zelf niet meer kan, vraag dan anderen het voor je te doen. Praat er ook met anderen over, met mensen uit je omgeving of een hulpverlener. Praten over je moeilijkheden met anderen levert nog meer op: ook de ander kan ruimte gaan voelen om moeilijkheden met je te delen. Het heeft mijn relaties erg verdiept. Openheid creëert openheid en schaamte lost op zodra het in het licht komt! Ik hoop dat we hier als samenleving ook meer oog voor mogen krijgen. Ik pleit voor meer openheid, zodat mensen het ook kunnen vertellen wanneer het niet goed met ze gaat.”    

Elise schreef een bemoedigend dagboek voor mensen die lijden aan een depressie: Woestijnregen.

--:--