Sluit je aan

Inloggen bij eo

Praat je mee? Als je bent ingelogd, kun je reacties plaatsen en gesprekken volgen.

Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.

Hulp nodig?

Check de veelgestelde vragen.

Drugspastor Zwanine Siedenburg.
© Ruben Timman

Drugspastor Zwanine Siedenburg: 'Deze mensen hebben niemand'

21 september 2023 · 08:03

Update: 21 september 2023 · 18:54

Ziet ze een dakloze? Een verslaafde die wezenloos voor zich uit zit te staren? Drugspastor Zwanine Siedenburg stapt eropaf. Ze maakt tijd, knoopt een gesprekje aan en biedt hun een glimlach. Het liefst tekent ze hun levensverhaal op. “Voor als ze er straks niet meer zijn. Want deze mensen hebben niemand.”

Met ferme pas loopt Zwanine (58) door de drukke straten van de Amsterdamse Wallen. Het is haar eigen woonbuurt, waar ze een paar jaar geleden bewust is gaan wonen. Ze wilde dicht bij de mensen zijn. In haar ‘weekendhuis’ in Muiden komt ze nog maar weinig. “Geen tijd.”

De typische geuren van de straat – zweet, drugs, eten, urine – dringen onze neus binnen, maar Zwanine ruikt ze nauwelijks nog. Ze passeert behendig de hordes toeristen en springt opzij voor een driftig bellende stadsgenoot op de fiets. Uitbundig zwaait ze naar de bloemist op de hoek – “die mensen zijn zo lief, ze regelden laatst nog een bloemstuk voor een uitvaart” – en steekt de straat over. Bij het inloophuis van het Leger des Heils tuurt ze een moment naar binnen, maar ze draait zich al snel weer om. “Zij gaan pas om half één open”, zegt ze, en denkt even na. Dan wijst ze richting een brug over de gracht. “In die hoek is ook nog een opvanghuis. Ik denk dat dat wel open is.”

En inderdaad, de deuren van het inloophuis van Tot Heil des Volks staan open en de smalle, diepe ruimte zit stampvol. Vrijwilligers dienen net een dampende maaltijd op, waarna een van hen hardop voorgaat in gebed. Het geroezemoes verstomt direct. Sommigen vouwen handen en sluiten ogen, anderen staren wat voor zich uit, geduldig wachtend op het amen.

Kanariegeel T-shirt

“Bent u dominee?” De ogen vanachter de bril van Jasper* – kanariegeel T-shirt, rieten hoed op zijn hoofd en grote zwarte Nikes aan zijn voeten – worden groot. “Dat zou je niet zeggen.” “Ik ben pastor en ik woon hier om de hoek”, zegt Zwanine, terwijl ze een stoel naar zich toe trekt en naast hem gaat zitten. Rustig legt ze uit dat ze bezig is met een project waarbij ze levensverhalen van mensen optekent. “Voor als je er straks niet meer bent.” Of Jasper daaraan mee wil doen. Als hij bevestigend knikt, maakt Zwanine meteen een afspraak. Morgenochtend tien uur, zelfde plaats.

Landelijke database

“Kijk, zo eenvoudig is het dus”, lacht Zwanine als we weer buiten staan. Het enthousiasme in haar stem verraadt haar gedrevenheid om dit project – want dat is het inmiddels – te laten slagen. Eerder deze ochtend vertelde ze in haar woning aan de rand van de Wallen hoe ze op het idee kwam. Vanuit haar werk als drugspastor verzorgt ze regelmatig uitvaarten van verslaafden – “ik heb het liever over ‘gebruikers’” – die op straat leefden en van wie geen nabestaanden bekend zijn. Maar ook van mensen die alleen wonen en niemand hebben. “Toen ik tijdens corona eens een wandeling maakte met oud-ombudsman Arre Zuurmond, ontstond het idee een database te maken met verhalen van mensen zonder netwerk. Een landelijke database die uitvaartleiders en pastors kunnen raadplegen bij overlijden. En zodat ook bekend is wie we moeten uitnodigen voor een uitvaart. Die dag, tijdens die wandeling, is Walk of Life ontstaan. Inmiddels zijn we zelfs een stichting.”

Oneindige taak

Dankzij haar enorme netwerk kreeg Zwanine al twee keer overheidssubsidie voor haar project, waarna ze besloot haar baan als drugspastor te halveren en zich twee dagen per week te wijden aan Walk of Life. Ze traint momenteel twaalf vrijwilligers, die ze koppelt aan mensen zonder netwerk, en die haar helpen bij het optekenen van de verhalen. “Want dat kan ik natuurlijk nooit allemaal in m’n eentje. Amsterdam alleen al telt ruim duizend dak- en thuislozen, en dat aantal groeit dagelijks. In die zin ben ik aan een oneindige taak begonnen.”

Staan mensen ervoor open hun verhaal aan een vreemde te vertellen?
“Je moet soms even door wat weerstand heen. Maar wat ik ook aan de vrijwilligers laat zien: het zijn mensen zoals jij en ik. Dus niet: ik ben de biograaf en jij bent de verslaafde, nee: je bent zelf niet beter. Wat hun is overkomen, kan jou en mij net zo goed gebeuren. Die lijn is veel dunner dan we vaak denken. Je wordt ziek of raakt depressief, verliest je baan, kan je huur of hypotheek niet meer betalen en staat op straat. Ik sta als pastor náást hen. Ik laat hen in hun waarde en oordeel niet. Als je dat niet kunt, moet je dit werk niet gaan doen.”

Met Walk of Life geef je deze mensen hun waardigheid terug?
“Precies! Door de drugs zijn ze in een isolement geraakt. Ze hebben geen contact meer met familie of vrienden en worden door anderen met de nek aangekeken. Met dit project krijgen ze in één keer een podium. Dat vinden ze vaak heel leuk.”

Dochter op het gymnasium

Zit Zwanine eenmaal op de praatstoel, dan vertelt ze – met een onmiskenbaar Amsterdams accent – het ene verbazingwekkende verhaal na het andere. Over Natasha, die haar “beduvelde” met 25 euro, en die ze “onmiddellijk weer vergaf” omdat ze weet: mensen zoals Natasha zijn ziek. Ze kúnnen geen relatie onderhouden. Over Oscar, “meestal stomdronken”, maar met wie ze ongelooflijk kan lachen. “Want ondanks dat hij veel drinkt, is hij heel slim. Zijn dochter zit op het gymnasium, maar hij zegt: ‘Ik ga niet naar haar toe. Dat kind schaamt zich dood voor mij. Maar ik hóú wel van mijn dochter.’ Nou, als die dochter dat terughoort als hij zou overlijden, is dat toch goud voor haar?”

Bos bloemen

In sommige gevallen leiden de gesprekken die Zwanine leidt tot voorzichtig herstel van familiebanden. Ze vertelt dat ze een maand of drie geleden met een vrouw naar Duitsland is gereden. “Zij wilde terug naar het paradijs waar ze geboren was: een heel klein dorpje, midden in Duitsland. We hebben een oude oom bezocht die jarenlang voor haar gezorgd had. ‘Zolang ik leef, heb jij een vriend’, zei hij altijd. Hij stuurde haar vaak geld, waar ze weliswaar drugs van kocht, maar hij probeerde van alles om haar op het rechte pad te houden. Ze heeft hem een bos bloemen gebracht. Kort daarna is hij overleden.”

De gemiddelde toerist in Amsterdam haalt z’n neus op voor verslaafden. Wat zie jij in hen?
“Ik kijk naar de mens áchter zijn verslaving. Omdat ik ten diepste niet accepteer dat iemand zo leeft. Ik verzet me daartegen en denk: wáárom gebruik jij je talenten niet? Je had in het normale leven gewoon een leuke vent of een leuke vrouw kunnen zijn. Je bent niet op de wereld gezet om hier helemaal van het padje af brallend over straat te gaan en met flauwe ogen de wereld in te kijken.

Dus ik zie hen niet als een verslaafde, maar als een gewoon mens. En ik wil weten waarom die ander zo’n leven leidt. Komt het omdat diegene in een verkeerd lichaam geboren is? Omdat hij superintelligent is en misschien wel te slim voor deze wereld? Als ik begrijp waarom iemand zo geworden is, vind ik het niet erg als hij hier ‘s nachts voor de deur hangt of mij geld aftroggelt. Want dan begríj́p ik het.”

Je houdt van hen?
“Ja! Dit is pure liefde. Het is ook iets heel wezenlijks van mijzelf: ik hóúd van mensen. Dat is wie ik ben. Als ik ze dan hier door de straat zie strompelen, denk ik: o, God, wat is jouw leven een bende. Neem nou Nick, de man die ik onlangs ontmoette. Ik ken zijn verhaal niet eens heel goed, maar hij komt uit een goede familie. Blijkbaar hadden zijn ouders vroeger een bauxietfabriek, want daar heeft hij het altijd over. Hij is gaan gebruiken en vervolgens behoorlijk van het pad geraakt. Of hij was al de weg kwijt en is toen gaan gebruiken. Hoe dan ook, die man loopt hier maar te sloffen. Het enige wat ik kan doen, is lief voor hem zijn. Als hij dan weer langsloopt, roep ik enthousiast: ‘Hé Nick!’ Alsof hij de leukste buurman van heel Amsterdam is. En dan sloft hij weer verder. Ondertussen denk ik: waarvoor zijn deze mensen op de wereld? Waarom zijn zij geboren?”

Krijg je daar antwoord op?
“Ik begrijp vaak níéts van het waarom. Mensen die op straat leven, met vieze handen, vieze voeten, alleen maar druk met drugs scoren, anderen bestelen – waarom zijn zij er? Sommigen zijn geboren in gezinnen die kansloos waren. Ik moet donderdag een uitvaart doen van een man van 58. Moeder zwakbegaafd, vader drankverslaafd en weggelopen. Zes kinderen. Eentje zit in de psychiatrische opvang, een ander is verslaafd. De man zelf had zijn hele leven in een gezinsvervangend tehuis gezeten. Wat heeft dit leven voor nut gehad? Zo uitzichtloos. Kansloos, echt. Hij heeft alleen een heel leger aan hulpverleners aan een baan geholpen. Daar komt het op neer. En hij was grappig en ze vonden hem lief. Punt.”

Dat is toch enorm frustrerend?
“Soms wel, maar het gekke is: ik heb er niet zo’n last van. Ik vind hun levens interessant. Bovendien zeg ik als christen: die mensen zijn er nu eenmaal. Ik wil er voor hen zijn en goed voor hen zijn. En vergeet niet: ik kijk naar hen vanuit mijn geslaagde perspectief. Terwijl zij vanuit hun eigen perspectief soms heel gelukkig zijn. Met andere woorden: mijn definitie van geluk is ook maar heel betrekkelijk.”

Reageer: Voel jij je weleens eenzaam?

De weergave van Flockler vereist jouw toestemming voor social media cookies.

Toestemmingen aanpassen
Reageer

Posten naar Flockler vereist jouw toestemming voor social media cookies.

Toestemmingen aanpassen

Zonder oordeel

“Of ze op mij als geestelijk verzorger zitten te wachten?” Zwanine fronst haar wenkbrauwen en werpt een snelle blik in de nauwe steeg onder het woonkamerraam. “Nou, als ik nu naar ze toe stap en vraag: ‘Heeft u geestelijke verzorging nodig?’ dan zegt niemand ‘ja’. Dus ik moet mezelf altijd een beetje opdringen. Al moet ik ook eerlijk zeggen: ze vinden aandacht en even contact maken altijd fijn. Als iemand niet wil praten, en ik schuif bij een ander aan, komt diegene er vaak even later alsnog bij zitten.

Tja, waar hebben we het dan over? Over de dingen van het leven. Soms probeer ik een geestelijk gesprek te voeren, al begin ik niet meteen met God. Af en toe komen we erop uit, maar alleen als ik zie dat de ander er op uit wíl komen. Omdat ze mijn rol kennen, weten dat ik pastor ben. Maar ik zal nooit een gesprek beginnen met: ‘Geloof jij?’ Ik vraag hoe het met ze gaat, wat ze aan het doen zijn. Wat hun grootste probleem is. En dan kom je vaak vanzelf op vragen als: waar zit je angst? Waar zit je verlangen? Pas sprak ik een jongen die zei: ‘Niemand weet dat ik dakloos ben. Ik heb het zelfs nog nooit tegen mijn moeder gezegd.’ Ongelofelijk toch?”

Hoe probeer je als pastor iets van God te laten zien?
“Waar ik God in laat zien, is vooral in het volhouden. Natuurlijk heb ik een oordeel – niemand is oordeelloos – maar ik probeer hen zonder oordeel te benaderen en liefde te geven. Dat zien zij. Ze vinden het echt belachelijk dat ik dit doe, maar ze zijn er wel blij mee.”

Je krijgt weinig van hen terug. Hoe word je zelf gevoed?
“Ik denk toch door de mensen zelf. Want ik zie God zelf in hen. Het kan me ontzettend ontroeren als iemand zich aan mij ontvouwt, als iemand alles aan mij vertelt. Dan ervaar ik een soort voeding, van God misschien wel.
Ik heb altijd het gevoel dat ik word geleid. Al zul je mij niet zo veel in de kerk vinden, trouwens. Ik moet af en toe voorgaan, maar dat vind ik heel moeilijk. Omdat het zo formeel is. Het zijn allemaal regeltjes: nu moet je die ouderling een hand geven, nu moet je daar gaan staan, nu moet je die nog even een knikje geven. Niks voor mij.”

Goudkleurig spiegeltje

“Mijn relatie met God is iets heel intiems”, zegt ze even later. “Hij helpt mij dit te doen, Hij gebruikt mij voor dit werk. Dus ik moet goed op Hem afgestemd blijven, anders weet ik niet wat Hij van mij wil. Dat doe ik door me open te stellen voor God. Niet per se door stil te worden, dat vind ik zo’n dooddoener. Nee, ik moet het hebben van wat ik om me heen zie en meemaak.”

Ze staat op en pakt een rond, goudkleurig voorwerp van een plankje. “Kijk, dit spiegeltje heb ik van een man gekregen die wist dat ik van oude dingen houd. Het komt van de Holland-Amerika-lijn en hij gaf mij dit tijdens een kerkdienst. Ik was ongeveer bij de zegen toen hij ineens binnen kwam stampen en riep: ‘Ik heb wat voor jou!’ Dat is toch geweldig? Voor mij komt dat rechtstreeks God.”

Zwanine Siedenburg (1964)

Zwanine Siedenburg (1964) is werkzaam als pastor bij Stichting Drugspastoraat Amsterdam. Ze woont op de Wallen en bezoekt wekelijks inloophuizen en woonvoorzieningen. In 2021 richtte ze stichting Walk of Life op, waarmee ze levensverhalen van mensen zonder netwerk bundelt in een database.
Zwanine is getrouwd en heeft twee volwassen dochters.

*De namen van Jasper, Natasha, Oscar en Nick zijn om privacyredenen gefingeerd.

Drugspastor Zwanine Siedenburg
© Ruben Timman
Wie kent mij nog?
Wie kent mij nog?

Dit artikel hoort bij het programma

Wie kent mij nog?

Deel dit artikel: