Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Ds. Dick Langhenkel lag drie keer op het randje van de dood

Balanceren op het randje van de dood

Drie keer lag hij op het randje van de dood. Oud-legerpredikant Dick Langhenkel kan nu niet anders dan leven bij de dag, want medisch gezien is hij opgegeven. “Maar ik ben er niet minder vrolijk om.” Deze zomer verzorgt hij voor EO-radio twaalf lezingen met als titel Vijftig Plus. In september komt het boek met dezelfde titel uit.

Deel:

Zijn legeruniform hangt sinds zijn pensionering netjes in de kast. Vijftien jaar werkte hij als legerpredikant. Begin jaren negentig zat hij middenin het oorlogsgeweld op de Balkan. Als gereformeerd predikant diende hij de gemeenten Wilnis, Haarlem en Elburg en samen met Henk Binnendijk en Wim de Knijff stond hij aan de wieg van de christelijke mannenbeweging in Nederland. Tevens zat hij in het bestuur van het Evangelisch Werkverband. In zijn vrije tijd is hij enthousiast sportvisser.

Dick Langhenkel, 61 jaar geleden geboren in Den Helder, is maar klein van stuk. Samen met zijn vrouw Tineke woont hij in Dronten. Hij is iemand die je direct op je gemak stelt. Praten doet hij ook graag en gedurende ons gesprek barst hij vaak in lachen uit. Een lekkere bruine kleur, een brede glimlach en zijn enthousiaste spreken, geven je tevens de indruk dat hij kerngezond is, maar niets is minder waar.

Eind 2004 ging het bijna mis door een ernstige vernauwing in de kransslagader. Al maanden liep hij rond met een tikkende tijdbom. “Alles stond toen stil. Mijn wereld stortte in en na een zware hartoperatie werd ik overspoeld door emoties. Mijn weerstand was gebroken en opnieuw doorleefde ik alle angst en pijn uit de oorlog in Bosnië.
Wat voelde ik me ellendig. Niemand die mijn eenzaamheid kon oplossen. Aan alle theologische bagage uit mijn werk had ik helemaal niks. Ik was ineens een naakt mensje, die samen met God, mijn familie en vrienden door een pikdonkere tunnel moest.”

Doodsstrijd

Na de eerste spoedopname volgden er nog twee. “Een keer nam ik in de ambulance alvast afscheid van mijn vrouw; ik voelde al het leven uit mijn lichaam wegvloeien.” Dick overleefde het, maar kwam niet ongeschonden uit zijn doodsstrijd. “Medisch gezien ben ik opgegeven door de artsen. Krijg ik nu een nieuw infarct, dan is het over en uit met me. En ik weet dat het zo maar kan gebeuren. Mijn hart is overigens kerngezond, het probleem zit in mijn aderen. Dat is een erfenis van Bosnië.”

Daar in Lukavac werd hij in 1994 gelegerd in een oude en zwaar vervuilde petrochemische fabriek. De bodem en het drinkwater zaten vol met stoffen die er geproduceerd werden, zoals ammoniak, benzeen en het zeer gevaarlijke creosoot. “Ik had ook kanker kunnen krijgen, maar liep een ernstige vervuilingsziekte op. Bij terugkomst merkte ik nog niks, maar na twee maanden kreeg ik water onder mijn handen en in mijn rug. Spieren vielen ineens uit en ik raakte tijdelijk verlamd. Hoewel ik op het randje lag, ben ik daar verder goed doorheen gekomen. De echte rekening kreeg ik dus jaren later gepresenteerd met die verstopping in mijn kransslagader waardoor de toevoer naar mijn hart acuut stopte. Nu loop ik rond met zulke verharde aderen, dat ik wel lijk op een man van boven de tachtig.”

Geen horloge, geen agenda

“Tussen mijn oren ben ik gewoon 61 jaar, dezelfde Dick, die het liefst tien dingen tegelijk doet, maar lichamelijk kan ik nog maar één ding tegelijk doen.” Een horloge heeft hij niet meer en een agenda evenmin. Al bij het maken van de afspraak voor dit gesprek viel op hoe strak zijn vrouw de regie in handen wilde houden. “Ik moet hem een beetje tegen zichzelf beschermen,” reageerde ze. Dick: “Ik ben een man van vandaag geworden en kijk niet vooruit. Net als voor ieder ander mens kan het elk moment afgelopen zijn. Toch is de kans dat ik op korte termijn zal overlijden vele malen groter. Het zal zeker geen jaren meer duren.”

Maakt die zekerheid u niet onrustig of zelfs boos?
“Nee, dat is het aparte. Eerlijk gezegd leef ik daar niet mee, ben ik juist dankbaar en veel bewuster in het leven gaan staan. Mijn vrouw en kinderen worstelen veel meer met dat soort vragen en de gedachte aan het gemis van straks. Weet je, ik heb liever dat ze me dood achter de grasmaaier vinden; dan heb ik geleefd, was ik bezig. Afwachten op een stoel doe ik niet.”

“Als de Heer zegt: ‘Ik ben alle dagen van je leven met je’, dan is Hij dat ook in goede en kwade dagen. God keek op die dag van mijn aderinfarct echt niet even de verkeerde kant op, Hij was erbij. Ik geloof dat Hij het zelf zo bepaald heeft, dit moet ik meemaken. Kom ik ooit nog op de kansel? Ik weet het niet. Wat ik wel weet, is dat ik een God ken Die oneindig veel meer kan doen dan ik kan bidden of beseffen. Die tekst uit Efeze 3 is mijn lijftekst. Zo sta ik erin, zo ga ik er mee om. Een wonder is een uitzondering en op dit moment ben ik één van de honderdduizend hartpatiënten in ons land. Komt er ooit een wonder, dan zie ik dat als een verrassing. God bepaalt dit. Wil Hij me opnieuw uitzenden met nieuwe levenskracht, dan ben ik nú klaar om te gaan. Een ding staat vast: ik ben niet bang meer voor de dood.”

Fanatiek

Wel moet hij zich flink aanpassen aan zijn fragiele gezondheid. Het liefst zit hij elke dag aan de waterkant. Dick is namelijk een fanatiek én zeer verdienstelijk sportvisser met een grote voorliefde voor snoeken en karpers. “Ik ging graag met mijn vistentje naar een afgelegen plekje om drie of vier dagen – helemaal alleen – te vissen, bijvoorbeeld in de uiterwaarden van de IJssel of in de polders van Wilnis. Dat is nu te link, mijn vrouw moet in de buurt zijn mocht het misgaan. Ik ben afhankelijk van de hulp van anderen en die ultieme vrijheid ben ik kwijt.”

“Vissen is altijd een dekmantel voor mijn stille tijd geweest, mijn verborgen omgang met God, een tijd waarin ik mijn toespraken voorbereidde. Ik voelde me vaak als Abraham onder de sterrenhemel. ‘s Nachts om twee uur poffertjes bakken op een primitief vuurtje en genieten van de rust. Heerlijk. In de natuur lees ik Gods Bijbel. Als ik een schrijvertje over het water zie glijden, dan geniet ik. Kijk ik naar de gele lis, de dotterbloemen of een uil die ‘s nachts bij me zit, dan ervaar ik Hem.”
Maar er gebeurde meer aan het water. “Hier doorleefde ik ook de pijn uit mijn werk. Ik kan zeggen dat ik veel geleden heb in mijn werk. Als ik dood gereden jonge mensen van de weg moest halen, dan raakte dat me enorm diep. Andere mensen hebben me pijnlijk beledigd en dit vraagt allemaal verwerking, wat bij mij aan de waterkant gebeurde.”

Lelijke brieven

Even terug naar het vissen. Waarschijnlijk kan niet iedereen waarderen dat een dominee zonder pardon een vis aan de haak slaat?
“Klopt. Ik heb vaak genoeg lelijke brieven binnengekregen en ik zal – na dit gesprek – zeker ook nieuwe gaan krijgen. Ik zie het zo: als ik een vis een haak in zijn bek sla, is dat niet hetzelfde als dat ik dat bij een mens zou doen. Ik doe hem wel ongemak aan, maar dat doe ik een hond aan de lijn ook. De stap van ongemak naar mishandeling maak ik niet, dat gaat me veel te ver.”
Over de ethische omgang met vissen heeft hij altijd veel nagedacht en geeft hij zelfs les in het netjes omgaan met vissen. “Ik heb er boeken over geschreven en honderden artikelen in vistijdschriften. Het is zelfs zo dat we door de vissport de waterkwaliteit bewaken én verbeteren.”

50+

Van zijn hobby naar een andere passie. Hij is dan officieel met pensioen en moet het erg rustig aan doen, Langhenkel is en blijft een dominee, die zich graag tot de mannenbroeders richt. Eerder schreef hij al de boeken Man naar Gods hart en Geroepen tot man. In september zal zijn nieuwste pennenvrucht 50+ in de schappen liggen, maar niet voordat hij voor het EO-radioprogramma Vijftig Plus twaalf lezingen over het boek heeft gegeven (zie kader).

In welk thema kunt u het beste uw ei kwijt?
“Ik had niet verwacht dat het pensioen je zo zwaar kan vallen. Met name het verlies van mijn status kwam erg hard aan. Of je nu stratenmaker of directeur bent, iedereen heeft een bepaald aanzien. De eerste dag na je pensioen ben je dat al kwijt. Ik was in rang gelijk aan een overste in het leger, maar ineens zat ik thuis en riep mijn vrouw: ‘Ik ben hier moeder overste en dáár is de afwas’. Denk niet dat ik voor die tijd zo machtsbelust was. Volstrekt niet, maar in je werk zit iets van je persoonlijkheid.”

“Sommige mannen proberen hun aanzien kunstmatig terug te winnen in bijvoorbeeld vrijwilligerswerk, maar dat zijn geen prettige mannen. Als het nobele werk fungeert als dekmantel om toch weer een status te krijgen, is het motief niet zuiver.” Maar Dick Langhenkel zal Dick Langhenkel niet zijn om deze valkuil ook bij zichzelf te onderkennen. Vanuit die kwetsbare houding leeft, praat en schrijft hij. “Ik kwam na mijn tijd in het leger terug in de pastorie als gemeentepredikant en heb daar bewust gevraagd om hulp. Ik wilde die functie niet gaan misbruiken om weer status te krijgen.”

Spoorrailshuwelijk

Ouder worden. Daarover gaan de lezingen en het boek 50+. De dominee verbaast zich over het gebrek aan goede informatie op dit gebied. “Niemand helpt je bij het ouder worden, maar te veel mensen vinden ouder worden verschrikkelijk. Het voldoet niet aan de verwachting. Ik ken ook maar weinig gelukkige oudere stellen en vaak eindigt een huwelijk of in een scheiding of in een spoorrailshuwelijk: twee koude rails verbonden met wat bielzen, maar naast elkaar en niet meer met elkaar. Dat moet enorm eenzaam zijn. Praat je alleen nog over vroeger of sta je met twee benen in het nu? Als man ga je met pensioen, maar gaat je vrouw dat ook?”

“Je hoeft mij trouwens niet te vertellen dat de overgang van een vrouw een sprookje is, want ik heb mijn vrouw er tien jaar mee zien tobben. Ik heb tijden gehad dat ik er echt tegenop zag om naar huis te gaan. Mijn vrolijke opgewekte vrouw was niet meer mijn vrouw. Als ik thuiskwam, moest ik haar oplappen en een tijdlang ben ik de hulpverlener van mijn eigen vrouw geweest; iets wat je nooit moet doen. Je bent haar partner, niet haar psycholoog of zelfs dominee.”

“Ik zal zeker niet ontkennen dat we in die tijd door de nodige huwelijkscrisissen heen zijn gegaan. Maar door Gods genade knokten we er doorheen. Achter elke crisis lag nieuwe liefde, al dacht ik vaak dat het over was. God heeft ons leven niet makkelijk gemaakt, maar we leven vandaag wel als man en vrouw in liefdevolle harmonie met elkaar. Het is niet het ideale huwelijk, maar het is een goed huwelijk. Ons gezin is ook niet uit het boekje, maar het is er goed, met veel geborgenheid en liefde voor elkaar. Mijn verlangen is – in de tijd die nog volgt – dat ik niet verzuurd of benepen door het leven ga, maar een gegroeid en gerijpt mens mag zijn.”

--:--