Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Gea bereidt mensen voor op de dood in Hospice Rozenheuvel

‘Sterven is jezelf naakt overgeven aan het leven’

Hoe bereid je mensen voor op de dood? Gea Arentsen doet het al zeventien jaar in Hospice Rozenheuvel van het Leger des Heils. Met heel veel liefde en zonder oordeel. Gea: “Mensen zijn vaak verrassend open. Daarin vind ik doodgaan lijken op bevallen; alle schaamte valt weg.”

Deel:

“Als dit werk je niet meer raakt, moet je stoppen”, zegt Gea. Ze werkt als psychosociaal medewerker in het hospice van het Leger des Heils. Een prachtig historisch pand, omringd door een paradijselijke tuin en boomrijke lanen, waar jaarlijks zo’n honderd mensen afscheid nemen van het leven. “Het raakt me na zeventien jaar nog steeds. Het is goed om dat als collega’s onder elkaar uit te spreken. Je moet soms zelf ook je verhaal even kwijt.”

Werken in een hospice betekent continu aanvoelen en flexibel schakelen, vertelt Gea. “In een kamer waar net iemand overleden is, hangt een totaal andere sfeer dan in een kamer waar nog volop leven is. En waar de ene gast nog geniet van zijn dagen, kijkt de ander uit naar het einde. Een collega-verpleegkundige vertelde me ooit dat als het druk was, ze vaak op de wc zat. Gewoon om het verhaal van de ene gast los te laten, om weer vrij en licht de volgende kamer in te kunnen stappen. Een andere collega veegt symbolisch haar voeten, voordat ze over de drempel van een gastenkamer stapt. Het is nodig om bewust de overgang te maken van de ene gast naar de volgende.”

Verrassend open

Het hospice biedt ruimte voor ongeneselijk zieke mensen met een korte levensverwachting of bij wie het sterven al in zicht komt. Mensen die om wat voor reden dan ook niet thuis kunnen of willen sterven. “Als gasten binnenkomen, probeer ik op een ontspannen manier te onderzoeken hoe mensen erin zitten, op een manier die bij hen past. Mensen zijn vaak verrassend open. Daarin vind ik doodgaan lijken op bevallen. Sterven is jezelf naakt overgeven aan het leven; alle schaamte valt weg.”

Ik leerde om niet te oordelen, want je kent andermans hart niet

Er worden binnen de muren van het hospice dan ook heel wat geheimen onthuld. “Van verslavingen tot vreemdgaan en minnaressen. Van mijn collega Gerrie Kat, geestelijk verzorger en majoor bij het Leger des Heils, leerde ik om niet te oordelen, want je kent andermans hart niet. Het oordeel laten we over aan God. Wij proberen onze gasten als mens te zien en hun te geven waar ze voor komen: zorg, aandacht en liefde.”

Gea begeleidt niet alleen de stervenden, maar ook hun vrienden en familieleden tijdens het proces van afscheid en rouw. Van de Amerikaanse psychiater Michael Murphy, een pionier in de hospicebeweging, leerde ze tijdens een trainingen in Nederland en Ierland veel hoe je kan praten over omgaan met de dood. “Als er onderlinge pijn is, of mensen bang zijn om hun emoties te laten zien, gebruik ik vaak de praatstok. Degene die de stok in handen heeft praat vanuit zijn hart of ziel. De anderen mogen alleen maar luisteren, zonder oordeel. Zoiets simpels kan mensen enorm helpen om hun verhaal te laten doen.”

Zieker en zachter

Ook al kan het werk heel zwaar zijn, er gebeuren veel wonderlijke dingen in het hospice. Gea weet niet waar ze moet beginnen. “Het was bijna Kerst toen een man die tijdens zijn leven niet al te makkelijk was geweest bij ons te gast was. Hij dronk veel, was hard en had oorlogstrauma’s vanuit Indonesië. Tijdens zijn verblijf werd hij zieker, maar ook zachter. Hij was niet gelovig, maar het was zijn wens om het kerstfeest te vieren met zijn jacquet en zwarte lakschoenen aan.”

Op de ochtend van het kerstfeest raakt hij regelmatig in een coma. “Op de gang speelde de muziektherapeut kerstliederen op haar harp. De man deed af en toe zijn ogen open, glimlachte en werd rustig. Toen zijn zoons arriveerden – stevige rouwdouwers met tatoeages – liepen de emoties hoog op. De mannen kregen ruzie en begonnen buiten op de stoep te vechten. Ik zei dat hun vader op sterven lag en stelde voor dat ze allebei aan een kant van het bed zouden gaan zitten. Mokkend deden ze wat ik zei.”

Pa, dit is een goed moment om dood te gaan

“Ondertussen stroomde de hal vol voor het kerstfeest. Toen het lied ‘Stille nacht, heilige nacht’ werd ingezet, zei een van de zoons: ‘Pa, dit lied vond je altijd zo mooi. Dit is een goed moment om dood te gaan.’ Zijn adem stokte, maar hij ademde toch weer verder. Toen uit de hal het lied ‘Engelkens door ’t luchtruim zwevend’ klonk, zei de andere zoon: ‘Ga maar mee met de engelkens.’ De tonen ebden weg en het werd heel stil en licht in de kamer. De man overleed.

Toen ik even later stilletjes aansloot bij de viering, tikte een vrijwilliger mij op de schouder. ‘Ik heb het gezien hoor, hoe hij werd opgetild door de engelen.’ Ik wist niet wat ik meemaakte. Met spuug poetsten de zoons de zwarte lakschoenen van hun vader. Hij kreeg zijn jacquet aan. De mannen die net nog stonden te vechten, liepen nu arm en arm achter de rouwauto aan toen hun vader uit het hospice werd uitgedragen. Het maakte diepe indruk. Ik zal het nooit vergeten.”

Haren knippen

Dit is nog maar een van de vele voorbeelden, zegt Gea. “Vorig jaar hadden we een alcoholverslaafde dak- en thuisloze man te gast. De sfeer in het hospice maakte dat zijn familie zich weer welkom voelde om hem te ontmoeten. Zijn nichtjes kwamen zijn haren knippen. Hij kreeg nieuwe kleren en ging zichzelf steeds beter verzorgen. Hij wilde iets terugdoen en smeerde broodjes voor alle medewerkers. Van een leven in de goot, kreeg hij hier zijn zin in het leven terug.”

Hier zie ik wat verbittering kapot kan maken. Zo wil ik niet doodgaan

Al die jaren werken dicht bij de dood heeft Gea zelf ook veranderd. “Ik denk dat ik minder snel oordeel en vaker tegen familieleden en vrienden zeg dat ik van hen houd. Ik snap hoe kort het leven is. Tien jaar geleden maakte ik zelf een pittige scheiding mee. Ik nam me voor dat het contact tussen ons weer moest worden hersteld, en dat gebeurde ook. Hier zie ik wat verbittering kapot kan maken. Zo wil ik niet doodgaan.

Soms verblijven hier tegelijkertijd twee gasten van ongeveer dezelfde leeftijd, met dezelfde ziekte. De een omarmt de situatie, is soms weleens boos en verdrietig, maar gaat niet in verzet en straalt vrede uit. De ander probeert zich krampachtig aan het leven vast te houden en lijdt daaronder. Dat is een leerschool voor mij. In dat loslaten oefen ik nog steeds.”

Griëtte sprak in het hospice ook met Thomas (41), die afscheid moest nemen van zijn zwangers vrouw en zijn kinderen. Lees ook zijn verhaal: "Thuis moeten de kinderen gewoon kunnen spelen. Daarom ben ik nu hier."

Beeld: Nienke van Denderen

Geschreven door

Charlotte van Egmond

--:--