Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Gideon de dappere held

De Bijbel Open met dominee Arie van der Veer

Deze keer neem ik u graag mee naar het boek Richteren. Dit boek heeft twee kanten: een donkere en een lichte kant. De donkere kant is dat het boek vertelt over hoe het volk Israël God keer op keer de rug toekeerde en door eigen schuld in grote problemen kwam. De lichte kant is dat God telkens weer uitkomst gaf, wanneer de Israëlieten in de nood tot Hem riepen.

Deel:

Zo is God. ‘Indien wij ontrouw zijn, Hij blijft getrouw, want Zichzelf verloochenen kan Hij niet’ (2 Timoteüs 2:13). Hoe gaf God toen uitkomst? Door de richters. De nieuwe Bijbelvertaling spreekt van rechters. Dat is ook wel een mooie benaming. Het woord rechters heeft namelijk alles te maken met wat wij noemen ‘rechtzetten’. En dat hebben die rechters gedaan. Er moest nogal eens wat rechtgezet worden. Zeker ook in het dienen van God. Rechter zijn was niet altijd een functie voor het hele leven. Wel zijn er een paar rechters geweest die behoorlijk lang hun taak hebben vervuld. Dan denk ik bijvoorbeeld aan Gideon en Simson. Vanavond gaan we het hebben over Gideon. Hij heeft bij ons een goede naam. God noemt Gideon bij zijn roeping dan ook ‘dappere krijgsman’. Het is heel leerzaam om te lezen hoe Gideon een dappere krijgsman is geworden. Eerst een situatieschets. Het gaat over de tijd na de verovering van het land Kanaän, dus na de dood van Jozua tot aan de tijd, waarin Israël een koninkrijk werd. Die periode bestrijkt toch wel zo’n driehonderd jaar. Aan het optreden van Gideon gaat een periode van veertig jaar rust vooraf. Dankzij het heldhaftige optreden van de richters Debora en Barak. Maar toen ging het opnieuw mis. Het ontbrak Israël aan een krachtig leider. Het volk koos ervoor om eigen wegen in te slaan. De mensen vroegen steeds minder naar Gods wil. Ze dienden andere goden.

Situatieschets

Dan is het niet verwonderlijk dat God het volk aan zijn lot overlaat. God gaf Israël in handen van Midjan (de Midjanieten). Dit volk stroopte samen met Amalek en oostelijke stammen het hele grondgebied van Israël af op zoek naar voedsel en dieren. Het land stortte opnieuw in een crisis. Nood leert bidden. Ook toen. En God hoorde opnieuw. Dat is vaak toch wel een opmerkelijk aspect in dit boek. God reageert zo anders dan wij mensen. Want wat gebeurde er? Eerst stuurde de HERE een profeet, die aangaf waarom het volk in zo’n noodsituatie verkeerde. Het volk had immers weer niet geluisterd naar de stem van de God. Toen riep God Gideon om richter te zijn. Wie was Gideon? Gideon was de zoon van Joas uit de stam Manasse. Zijn daden staan beschreven in hoofdstuk 6 tot en met 8. Zijn vader had ook een altaar, gewijd aan Baäl. Dat zegt veel over de godsdienstige situatie in die tijd. ‘De HERE zij met je, dappere held.’ Met die woorden begroette de Engel van de HEER Gideon. Mooie woorden waren dat: strijdbare held. Zelf vond Gideon zich niet zo strijdbaar, maar zo zag de HERE hem wel. Toch is Gideon een strijdbare held geworden. Maar langs een heel bijzondere weg.

Gideons roeping

In Richteren 6 staat de roeping van Gideon beschreven. Als je dit hoofdstuk leest, krijg je niet het beeld van een onverschrokken held. Gideon is tarwe aan het uitkloppen in de wijnpers. Hij doet dat op een ongewone manier en op een vreemde plek. Hij probeert nog wat van de oogst te redden uit de handen van de Midjanieten, die al zeven jaar lang alles wegroven. Hij, een held? Hij voelt zich niet opgewassen tegen de dreiging om zich heen. Het zijn donkere tijden. God lijkt Zijn volk vergeten te zijn. Als Gideon God antwoordt, voel je het protest. ‘Maar mag ik u iets vragen? Als de Heer ons helpt, waarom gebeuren al deze vreselijke dingen dan? Onze voorouders hebben ons verteld dat de Heer wonderen doet, en dat hij ons uit Egypte bevrijd heeft. Maar nu heeft hij ons in de steek gelaten, en worden wij onderdrukt door de Midjanieten. Waarom doet hij nu geen wonder?’ (Richteren 6:13). De engel trekt zich niets aan van het bezwaar van Gideon. Gideon krijgt van de engel de opdracht om moed te tonen en zijn volk te gaan bevrijden (Richteren 6:14). Maar Gideon protesteert. ‘Hoe moet ik Israël redden? Ik kom uit de onbelangrijkste familie van de stam Manasse, en ik ben ook nog de jongste!’ (Richteren 6:15). Maar ook de engel van de HERE houdt vol en trekt zijn opdracht niet in. ‘Dat kun je omdat Ik je bijsta’ (Richteren 6:16).

Nog geeft Gideon niet toe. Hij wil eerst nog meer zekerheid. ‘Geef mij een teken.’ Gideon biedt de engel ook een maaltijd aan. Tijdens of na de maaltijd kan er misschien wel doorgepraat worden. Wie weet kan hij de engel op andere gedachten brengen. Maar als Gideon met de maaltijd terugkomt, moet hij die op een rots leggen. Als zijn gast het eten aanraakt, stijgt een vuur op uit de rots en verteert dit vuur de gaven. Gideon schrikt enorm.

Gideon is bang

Het lijkt erop dat hij nu pas doorheeft dat hij niet met zomaar een engel gesproken heeft. Dit is de Engel van de HERE. Gideon wordt bang. Wat is God nu dichtbij! Hij schreeuwt het uit: ‘Ach, Heere, HEERE! Daarom, omdat ik een Engel van de HEERE heb gezien, van aangezicht tot aangezicht, zal ik sterven! HERE, wie zal voor U bestaan?’ (Richteren 6:22). Dan spreekt God. God wil niet dat Gideon bang voor Hem is: ‘Vrede zij met u, vrees niet.’ Even terzijde: De uitspraak ‘vrees niet’ komt heel wat keren in de Bijbel voor. ‘Vrees niet!’ Het is altijd weer een wonder als je beseft hoe groot God is. ‘Vrees niet’ is een mini-samenvatting van het hele evangelie. Blijkbaar is Gideon nu overtuigd. Gideon krijgt zijn eerste opdracht. Hij moet het altaar van de afgod Baäl, het altaar van zijn vader dus, omverhalen. Daarna moet hij een altaar voor God bouwen en daar een stier van zijn vader op offeren. ’s Nachts in het donker voert Gideon de opdracht uit. Hij is bang. Bang voor zijn familie, bang voor zijn omgeving (Richteren 6:27). Als hij de volgende dag ontmaskerd wordt, vlucht hij weg. Zijn vader redt zijn zoon door te zeggen: ‘Laat Baäl maar voor zichzelf opkomen.’ Deed Gideons vader dit bewust of onbewust?

Waarschijnlijk niet lange tijd daarna krijgt Gideon een grotere taak van de HERE. De Midjanieten rukken op. God geeft Gideon de opdracht om nu rechter te zijn. En deze keer protesteert Gideon niet.

Onbegrijpelijke God

Gideon slaat alarm, blaast op de ramshoorn en zendt boden het land door om de mensen op te roepen zich bij hem aan te sluiten. Waar haalt hij dat lef vandaan? Het geheim staat in Richteren 6:34. Daar lezen we dat de Geest van de HEER over Gideon kwam. Opnieuw vraagt hij een teken van God of hij wel op de goede weg zit. Gideon was geen held. Maar God máákte Gideon tot een held. Maar liefst 32.000 mensen geven gehoor aan de oproep van Gideon. Je zou zeggen: wat een zegeningen! Gideon staat er niet alleen voor. Maar dan laat God weten dat zijn leger veel te groot is. Iedereen die bang is, mag vertrekken. Er vertrekken 22.000 personen. Een enorme aderlating. Het wordt nog onbegrijpelijker, wanneer God opnieuw aan Gideon laat weten dat ook dit leger nog te groot is. Iedereen moet dan naar de waterkant om water te drinken. Alleen degenen die water drinken met de hand aan de mond, mogen blijven. Uiteindelijk houdt Gideon een minilegertje van driehonderd man over. Dit was een onmogelijke taak.

Maar in die nacht sprak God: ‘Gideon sta op! Val het kamp van de Midjanieten aan. Ik zorg ervoor dat je hen verslaat.’

Bemoediging

U kent vast het verhaal. Het is wereldberoemd. In drie groepen van honderd man bliezen de mannen van Gideon op hun ramshorens. Ze maakten een enorm kabaal met kruiken, die ze stuksloegen. Zwaaiden met hun fakkels en riepen: ‘Voor de HERE en voor Gideon.’ Enorme paniek ontstond bij de Midjanieten. Ze vielen elkaar aan. Het leger sloeg op de vlucht. Wat een overwinning! Gideon was geen held. Maar God maakte van Gideon een held. Natuurlijk heeft Gideon zijn steentje bijgedragen. Als Gideon rustig thuis was blijven zitten, was dit allemaal niet gebeurd. Maar toen Hij door God Zelf werd aangespoord, kwam hij in actie. Niet in eigen kracht, maar in Gods kracht. ‘Dappere krijgsman.’ Dat maakte God van hem. Wat een bemoediging voor ons. Misschien roept God u ook wel tot een taak, waarvan u denkt dat het u nooit zal lukken.

Met Gods hulp is het mogelijk om zelfs de sterkste vijanden te verslaan.

Geschreven door

Arie van der Veer

--:--