Ga naar submenu Ga naar zoekveld

‘Het Cheider is een lévend monument'

Op bezoek bij de enige orthodox-Joodse school in Nederland

Een nieuwe lentedag ontvouwt zich in de Amsterdamse wijk Buitenveldert. Kraaien klitten samen op de hoge hekken rondom het Cheider, de enige orthodox-Joodse school in Nederland. Ze klapwieken krassend weg zodra er scholieren langslopen: jongens met keppels en slaaplokken, meisjes in lange rokken.

Deel:

Aan de vooravond van 4 en 5 mei ben ik benieuwd hoe het de orthodox-Joodse gemeenschap in Nederland vergaat. Daarom heb ik een afspraak gemaakt bij het Cheider. Eén ding is direct duidelijk: de bewaking wordt serieus genomen. Ik sta voor het donkergroene hek en druk op het intercomknopje. Gezoem. Een korte klik. Het met prikkeldraad omkranste hek gaat open. Bewaker Jopie steekt zijn grijsgelokte hoofd om de hoek van zijn ‘commandocentrum’. Dat bevindt zich naast de hoofdingang, aan de overkant van het plein. “U heeft een afspraak met rabbijn Jacobs?” vraagt hij. “Hij komt ‘r net aan.” Ik draai me om en zie de vice-voorzitter van Stichting Joodse Kindergemeenschap het Cheider. Every inch een rabbijn: grijze baard, ronde brillenglazen, zwarte jas en dito hoge hoed. “Ik ben te laat. File, file...” moppert hij goedmoedig en steekt zijn hand naar voren. “Welkom!”

Enthousiast

In de slipstream van rabbijn Binyomin Jacobs – tevens opperrabbijn van het Interprovinciaal Opperrabbinaat en voorzitter van het Nederlands College voor Rabbinale Zaken – ga ik de school binnen. Hij stelt me voor aan ambtelijk secretaris (“zeg maar zakelijk directeur”) André Pels, die me rondleidt door het schoolgebouw. Op elke rechter deurpost zit een mezoeza: een kokertje met een gedeelte uit de Thora.
“De school bestaat eigenlijk uit vier delen,” vertelt Pels. “Een gedeelte voor het basisonderwijs en een gedeelte voor het voortgezet onderwijs; die zijn beide weer verdeeld in een jongens- en een meisjesvleugel: vanaf groep drie zitten de jongens en de meisjes apart. Voor de gewone, dus niet-Joodse lessen, hanteren we het Montessori-systeem.” Het Cheider telt zo’n honderdzeventig leerlingen, in leeftijd variërend van twee tot en met achttien jaar. “We zijn een kleine school, met 108 kinderen in de bovenbouw en 44 kinderen in het voortgezet onderwijs en zo’n 25 peuters.”
We brengen allereerst een bliksembezoek aan een peuterklasje. Negen kinderen in een halve cirkel – vijf meisjes en vier jongens – hebben zojuist hun gebeden gezongen. De juf zit naast een tafeltje en laat voorwerpen zien die met het Joodse Paasfeest (Pesach) te maken hebben. “Kijk eens – wauw! – wat een mooie sederschotel,” zegt ze. “Speciaal voor Pesach. Voor wie is deze beker?” “Voor pappa!” roept een meisje enthousiast. “Niet alleen voor pappa,” zegt de juf, “voor íe-der-een!”
Onderweg naar een volgend lokaal legt Pels uit dat het woord cheider van het Hebreeuwse cheder komt: kamer, leslokaal. “Een cheider is een school waar Joods onderwijs wordt gegeven. Naast normale vakken als biologie, rekenen en Nederlands, besteden wij veel aandacht aan Joods onderwijs en cultuur. Wij verwachten van de kinderen dat ze hun gebeden zeggen en zich aan de sabbatsregels houden.”
Voor de jongens is het verplicht om een keppel te dragen. Wat is eigenlijk de betekenis van zo’n keppeltje? “De keppel wijst Joodse jongens en mannen erop dat er boven hen een hoger Wezen is, Dat alles bestuurt,” vertelt Pels. “Het is een teken van ontzag voor Hem.” “Gaan ze ‘s nachts af?” informeer ik. “Nee,” luidt het antwoord, “je hebt ook slaapkeppels. In principe is ons hoofd altijd bedekt.” “Behalve onder de douche?” “Dat is inderdaad een beetje moeilijk!” lacht hij.

Mozes

Rabbijn Jacobs lost zijn collega af en verzorgt de rest van de rondleiding. Hij opent een nieuwe deur. “Wég met de Joden; dat volk zorgt alleen maar voor ongeluk!” roept een vrouwenstem vanuit dit lokaal. Pardon? Het kwartje valt bij binnenkomst: een kleuterjuf vertelt het verhaal van Mozes en de bevrijding uit Egypte. We blijven even luisteren. “Kijk, hier is bloed aan de deurposten! Bloed van het pesachlam. Wie wonen daar?” “Joodse mensen,” klinkt een bedeesd stemmetje. “Gingen daar de eerstgeborenen ook dood?” vraagt de juf. “Néééé,” roepen de kinderen uitgelaten.
“Mag ik wat vragen?” informeert rabbijn Jacobs als de kinderen weer stil zijn. “Waar komen jullie vandaan? Jij?” “Uit Almere,” klinkt het antwoord. Anderen blijken uit Amsterdam, Den Haag, Amstelveen en Amersfoort te komen. “En waar hebben jullie over geleerd?” “Over Pesach,” zegt een meisje. “Heel goed!” prijst hij.
We begeven ons naar de meisjesvleugel van het voortgezet onderwijs en stappen een lokaal binnen. Hier zijn oudere meisjes bezig met de Hagadda – een van de populairste Joodse boeken – over de uittocht uit Egypte. De docente is een voormalig Cheider-leerlinge. “Jullie zijn echt aan het vertalen dus,” constateert rabbijn Jacobs. “Geweldig, ga maar verder!”

Synagoge

Op de begane grond heeft het Cheider een eigen synagoge, met een gescheiden deel voor meisjes en jongens. Tegen de achterwand hangt een zwart kleed, versierd met Hebreeuwse letters. Daarachter bevindt zich de ‘Heilige Ark’ met de Thora-rol. “Deze ruimte wordt elke schooldag twee keer gebruikt,” vertelt rabbijn Jacobs. “Elke morgen hebben we hier het ochtendgebed met de oudere kinderen – met de kleinsten wordt in de klas gebeden. Die bijeenkomst duurt zo’n drie kwartier. Het middaggebed duurt tien minuten.”
In een klaslokaal, ergens in de vleugel van het voortgezet onderwijs voor jongens, treffen we een in zwart geklede docent aan met een lange, grijze rafelbaard. “We hebben het nu over de dag voor Pesachfeest en de verplichtingen die daarbij horen,” legt hij uit. De jongens maken ijverig aantekeningen in hun schriften terwijl hij zijn les vervolgt.
“Het ging vandaag toevallig vooral over Pesach in deze Talmoedles, omdat we dit feest volgende week vieren,” zegt rabbijn Jacobs even later. “De Talmoed (mondelinge overlevering, red.) praat echter ook over gewone, profane dingen. Joodse les is niet per se religieus. Natuurlijk komen ook zaken als liturgie aan bod, maar zeker niet alleen! Jodendom is geen godsdienst, maar een leefwijze. Of andersom: alles is godsdienst.”

ADHD

“Een aanslag!” grapt rabbijn Jacobs als ik per ongeluk mijn pen laat vallen terwijl ik mijzelf voorstel aan de schoolpsychologe: een Hollandse vrouw met blonde haren. “Ik ben hier twee dagen in de week en werk inmiddels al vijftien jaar op het Cheider,” vertelt ze. “Ik houd me bezig met kinderen die leer- of gedragsproblemen hebben. Samen met de interne begeleiding zetten we behandelingsplannen en dergelijke op. Omdat er geen orthodox-Joods speciaal onderwijs is, zullen we kinderen nooit doorverwijzen. Daarom hebben we ook best ‘zware gevallen’ in huis. Op de basisschool hebben we bijvoorbeeld behoorlijk wat kinderen met ADHD, autisme enzovoort, en zelfs een kind dat eigenlijk op een school voor Zeer Moeilijk Lerende Kinderen thuishoort. Dit betekent een zware belasting voor het personeel.”
“Onze schoolpsychologe is niet Joods,” zegt rabbijn Jacobs als we verdergaan. “Voor de Joodse vakken hebben we uiteraard Joods personeel, maar voor algemene vakken maakt dat niet uit. Bovendien: waar zouden we zoveel Joodse leerkrachten vandaan moeten halen? Onze gemeenschap is zo klein geworden.”
Even later zitten we aan de koffie op het secretariaat. “We hebben grote financiële problemen,” vervolgt hij. “Het reguliere onderwijs wordt uiteraard gesubsidieerd door de overheid. Maar de kosten die de scheiding tussen onderwijs voor jongens en meisjes met zich meebrengt, moeten we zelf betalen. Op de lagere school is dat niet zo’n probleem, maar vooral ons voortgezet onderwijs is piepklein, terwijl we wél een volledig lespakket moeten aanbieden. En we houden kinderen met leerproblemen in huis. Het grote aantal remedial teachers dat we hebben, wordt niet vergoed. Daarnaast hebben we nog het Joodse deel van onze school; de Joodse vakken. Die moeten we volledig zelf betalen. Omdat de Joodse gemeenschap na de oorlog zo gedecimeerd is, drukt dat zwaar op de financiën.”
Op de vraag of er nieuwe kinderen bijkomen, schudt hij zijn hoofd. “Er is helaas geen groei. Veel Joden trekken weg, vanwege het toenemende antisemitisme. Dat gebeurde na de Tweede Wereldoorlog ook. Velen gingen naar Israël. Met alle respect voor de achterblijvers: het zijn toch vaak degenen die echt religieus-Joods willen blijven, die vertrokken. Wat moesten zij hier nog? Omdat er steeds minder godsdienst in de Nederlandse samenleving overbleef, is het Cheider ontstaan. Er moet een plaats zijn waar religieuze Joden hun kinderen naartoe kunnen sturen.” Hij pakt het briefpapier van de school. “Daarop staat: ‘Het gebod is gelijk een lamp, de Thora een licht.’ We proberen het licht van de Joodse gemeenschap te zijn, en daarmee ook onze bijdrage te leveren aan de samenleving. We willen het licht – in deze Joods-christelijke cultuur – in stand houden. Ik zie het Cheider als de ziel van de Joodse gemeenschap. In mijn werk binnen het opperrabbinaat moet ik vaak monumenten onthullen ter nagedachtenis aan overleden Joodse medeburgers. Het Cheider is een lévend monument, dat we in stand moeten houden.”

Antisemitisme

Het is pauze. In de jongensaula ontmoet ik Moishi (11). “Dit is een heel leuke school,” zegt hij, “een soort grote familie. Omdat we hier alleen met Joodse kinderen zijn, heb je geen kans dat je wordt uitgelachen of zo.” Van andere Joodse kinderen heeft hij wel verhalen gehoord dat ze zijn uitgescholden, maar hemzelf is dat tot nu toe slechts één keer overkomen. “Als ik ergens heenga waarvan ik denk: ‘Het is beter dat ze mijn keppel niet zien’, draag ik er bijvoorbeeld een pet overheen – maar alleen als het écht niet anders kan.” We nemen afscheid: zijn rekenles begint.
“Heeft u ervaringen met antisemitisme?” vraag ik even later aan rabbijn Jacobs. “Helaas word ik op straat soms nageroepen,” reageert hij. “Onze kinderen ook, want ze vallen op. Dat gebeurde dertig jaar geleden niet. Tegelijk moeten we ook niet overdrijven. We ervaren bijvoorbeeld ook liefde en steun vanuit de christelijke gemeenschap. Zoals wij nu met elkaar praten, was toch veertig jaar geleden niet denkbaar? Ook de vriendschap die ik heb met dominees, ervaar ik als heel fijn. Oké, we verschillen wel, maar er zijn heel veel dingen die ons binden. Laten we op die punten samenwerken, bijvoorbeeld tegen de verloedering van de samenleving, voordat we over de verschillen gaan praten.”
Op de terugweg gaan we nog even langs bij bewaker Jopie. Zijn kantoortje wordt gedomineerd door televisieschermen. Die zijn aangesloten op bewakingscamera’s, die her en der zijn aangebracht op de stenen borst van het schoolgebouw. “Deze bewakingsapparatuur wordt voor een groot deel betaald door de christelijke Stichting Vrienden van het Cheider (zie kader, red.),” zegt rabbijn Jacobs. “Fijn dat we die steun krijgen vanuit de christelijke gemeenschap! De politie surveilleert ook wel, maar als we geen eigen bewaking hadden, weet ik zeker dat ouders hun kinderen van school zouden halen. Joop, bedankt dat we hier even mochten kijken!” “Graag gedaan, enne... wie hier binnenkomt, mag er ook weer uit, hoor!”

Vrienden van het Cheider

De christelijke stichting Vrienden van het Cheider draagt zorg voor de beveiliging van het Cheider. “Dit gebeurt enerzijds om onze Joodse volksgenoten te steunen en anderzijds om de ontmoeting tussen Joden en christenen in Nederland te bevorderen,” schrijft de stichting op haar website met achtergrondinformatie: www.cheidervrienden.nl

--:--