'Ik was mezelf volledig kwijt'
Jan Wolsheimer over zijn midlifecrisis
Ineens besefte evangelisch voorganger Jan Wolsheimer (48) dat zijn rol als vader voorgoed veranderd was. Het veroorzaakte een emotionele maalstroom, noem het een midlifecrisis. “De afgelopen twintig jaar stonden in het teken van opvoeden. Het is voorbijgegaan als een middag op het strand. Ik heb genoten. Maar het is voorbij.”
Een midlifecrisis is een soort tweede puberteit: je gaat op zoek naar je identiteit, maar dan vanuit een heel ander leven dan toen je puber was. De kinderen zijn zelfstandig, de opvoeding is afgelopen en je maakt de balans op van je gezin, je werk en je persoonlijkheid. Ben ik wel geworden wie ik wilde worden? En, dieper: wie ben ik eigenlijk écht?
(Citaat uit een blog van Jan Wolsheimer op zijn website, Eeuwigheid.nl)
Je schrijft er blogs over. Voelt dat ongemakkelijk?
“Ik schaam me er absoluut niet voor.”
Je zet wel je eigen kwetsbaarheid in de etalage.
“Ik zie het eerder als echtheid: ik wil het echte leven delen. Dit leven heeft z’n mooie, maar ook z’n minder mooie kanten. In evangelische gemeenten zijn we geweldig goed in het geven van prachtige, positieve getuigenissen. Maar ik verlang naar een pure kerk, waarin mensen ook gewoon boos kunnen zijn, en zeggen: ‘Ik ga nu eens een getuigenis geven van mijn rotleven, van mijn boosheid, verdriet en pijn. Jullie houden allemaal mooie getuigenissen, maar ik zit op de bodem van mijn bestaan, merk niks meer van God en heb geen idee hoe het verder moet.’ Dan komt de echtheid, maar ook de rauwheid van het leven naar boven. Het soms ondragelijke gewicht van mensenlevens. Daarom houd ik trouwens ook zo van de psalmen.”
Het dieptepunt
De periode november tot medio december 2017 vormde “het absolute dieptepunt” van de midlifecrisis die hem mentaal vloerde. “Ik heb me echt door de afgelopen winter heen geworsteld. Inmiddels gaat het gelukkig de goede kant op.” Met een blik naar buiten: “Misschien mede doordat de donkere maanden voorbij zijn en de lente losbarst. Begin januari dacht ik opeens: er gloort weer licht.”
Je bent al oud: die woorden sloegen als hagelstenen op mij neer
Kun je een startpunt van jouw midlifecrisis aanwijzen?
Jan leunt achterover, de handen ineengevouwen achter zijn nek. “Vorig jaar zomer merkte ik dat ik niet langer lekker in m’n vel zat. Een gevoel van instabiliteit. Weemoed over wat voorbij is. Verlies. Leegte. Het sterke besef dat ik vast kwam te zitten, over moest naar een nieuwe levensfase, waar ik nog helemaal niet klaar voor was. Ik merkte dat ik als het ware gedwongen werd naar de tweede helft van mijn leven te gaan.”
Was er een specifieke aanleiding?
“Verschillende dingen speelden mee. Tijdens een informeel gesprek over mijn toekomst, zei iemand tegen me: ‘Je bent trouwens al oud.’ Die terloopse woorden sloegen als hagelstenen op mij neer en lieten me niet los. Wat later ging onze oudste dochter het huis uit. Ze werd 18, en had er heel veel zin in – ze is echt de flierefluiter in ons gezin, houdt ervan dingen te ontdekken en nieuwe dingen te doen; wat dat betreft, lijkt ze het meest op mij. Ik hielp haar verhuizen.”
Confronterend?
“Nou! Toen we na afloop afscheid namen, zei ik tegen haar: ‘Nou, dat waren achttien heerlijke jaren...’ Ik kuste haar, terwijl ik op dat moment eigenlijk wel kon janken. Mijn opmerking was grappig bedoeld, maar er zat enorm veel diepte achter. Het was voor mijn gevoel allemaal zo ongelofelijk snel voorbijgegaan. Opeens sluit je iets af, terwijl je daar zelf nog niet klaar voor bent. Dat maakt ook dat je over heel veel dingen gaat nadenken.”
Lees ook: Buurtdominee Jan Wolsheimer: 'Tijd is het nieuwe goud'
Aan je top
Wat niet bepaald meehielp, was dat in diezelfde periode iemand tegen Jan zei: “Op jouw leeftijd ben je toch ook al een beetje aan je top gekomen; daarna gaat het alleen maar bergafwaarts.” Die opmerking haakte – op een pijnlijke manier – aan bij wat Jan zelf al aan den lijve had ondervonden.
Bovendien was 2017 ook het jaar waarin hij aan het graf stond van zijn moeder. “Mijn vader was – heel plotseling – overleden toen ik 27 was; een enorme schok. En toen mijn moeder overleed, was ik me er scherp van bewust dat ik voortaan wees ben. Ook dat speelde een rol. Mijn ouders zijn altijd lid gebleven van de Gereformeerde Gemeenten, waarin ik ben opgegroeid. Ik weet nog goed dat een ouderling tegen me zei, op de zwaarmoedige toon die in deze kringen zo gebruikelijk is: ‘Nou Jan, nu ben jij de voorste in de rij.’”
Allemaal in een koekblik
Die heftige ervaringen en opmerkingen-met-weerhaken stopte Jan “allemaal in een koekblik”. Toen hij dat opende, bleek het een doos van Pandora te zijn: “Ik had mijn gevoelens niet meer onder controle en was mezelf volledig kwijt. Heel gek, alsof je alle grip verliest. Opeens stond ik in een compleet nieuw land. Zonder kaart, zonder voorbereiding, zonder dat ik de taal kende – laat staan de weg."
Alleen een kaarsje
Al met al had hij het gevoel dat hij wegzakte in een diepe, donkere put – die metafoor gebruikt Jan even later. Een put waarvan hij op een gegeven moment dacht dat hij er misschien nooit meer uit zou komen. “Ik heb me verschrikkelijk eenzaam gevoeld, en onbegrepen,” geeft hij aan. “Natuurlijk praat je er wel over, bijvoorbeeld met je vrouw en je kinderen. Maar het blijft een eenzame weg. Als de ander zoiets niet zelf heeft meegemaakt, kan hij of zij je ten diepste niet begrijpen.” Bedachtzaam: “Ik zou het misschien wel bijna een Godverlatenheid noemen. Er was een tijd dat ik zelfs geen woorden vond om te bidden.
Dan kon ik alleen maar een kaarsje aansteken op mijn donkere studeerkamer. En tóch was er ergens in die duisternis het besef: Hij is er, ik ben niet echt alleen. In Hosea zegt God tegen Israël: ‘Ik lok je naar de woestijn, om daar te spreken tot je hart.’ Zo’n wenk voelde ik ook. Alleen had ik geen flauw idee hoe ik daaraan gehoor moest geven.”
Zonder een cent op zak
Op een van de moeilijkste momenten belde hij zijn goede vriend Frans Horst- huis op, met de boodschap dat hij hem dringend wilde spreken. “Frans is een franciscaans priester,” legt Jan uit. “Meer dan 45 jaar lang trok hij zonder een cent op zak rond. Toen ik dertien jaar geleden voorganger werd, wist ik dat ik een diepere spiritualiteit moest ontwikkelen om staande te blijven in de kerk. Want vroeg of laat krijg je daarin als voorganger met stormen te maken, in welke vorm dan ook. Toen ik hem twaalf jaar geleden leerde kennen, dacht ik: dit is de eerste persoon die ik ontmoet die het geloof echt voluit leeft. Daar verlangde ik naar, en daarom zocht ik hem jaarlijks een keer of drie op. Inmiddels is hij 96, maar hij woont nog op zichzelf. Toen ik hem belde, kon ik gelukkig diezelfde middag bij hem terecht. Juist in deze crisis heb ik ongelofelijk veel gehad aan gesprekken en mailwisselingen met hem.”
Hoe hielp hij je?
“Dat was zó prachtig: hij liet me zien dat hij rond zijn 43e iets soortgelijks heeft meegemaakt. Was ik helemaal vergeten, maar zijn eerste boek – De Koninklijke Weg – gaat over die crisis, waarin God hem uitdaagde alles los te laten en dichter bij Hem te komen. Ik herlas het en vond er ongelofelijk veel herkenning in. Ik ben dus niet gek, dacht ik.”
Ik zie nu pas in dat ik altijd op zoek ben geweest naar vaderfiguren in mijn leven
Is hij een vaderfiguur voor je?
“Ja. Ik verloor mijn vader jong, en nu pas zie ik dat ik altijd op zoek ben geweest naar vaderfiguren in mijn leven: oudere, wijzere mannen met veel levenservaring. Frans is degene met wie ik het meest deel over mijn worstelingen.
Wat zei God?
“De dialoog die in het gebed ontstond, ging heel diep en was zeer confronterend.” Jan zwijgt even. “Wat ik er wél van kan vertellen, is dat de Heer tegen me zei: ‘Jan, wil je niet dichterbij komen?’ ‘Heer,’ antwoordde ik, ‘ik geloof niet dat ik dat kan. Zou U niet een eerste stap willen zetten en dichter bij mij willen komen?’ Toen zei Hij, om zo te zeggen in mijn ziel: ‘Maar Ik kán helemaal niet dichterbij komen, je bent zo vol van jezelf…’”
Raak?
Met een hoofdknik: “Ik wist direct dat het daaraan schortte. Ik moest onderzoeken waar ik dan allemaal vol mee zat. Waren al die activiteiten die ik de afgelopen jaren ontplooide, misschien toch – deels – een vorm van vluchtgedrag? Ging het meer om mij dan om Jezus? Ik moest mezelf meer ‘ontledigen’, maar hoe? Daar heb ik intensief met Frans over gesproken. Voor mij was dat een startpunt van iets waar ik mee verder kon. Ik had het gevoel dat ik niet langer op de bodem van de put zat. Het begin ook van een nieuwe spiritualiteit.”
Geschreven door
Gert-Jan Schaap