Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Jakob is aanbeland op het punt waar niemand omheen kan: het gevecht met God

Deel:

Je kunt niet anders dan de worsteling met God aangaan. Jezuïet Dries van den Akker en theoloog Marco de Vos voelen verwantschap met Jakob.

De theologen uit ons panel lezen vandaag Genesis 32:

Maar zelf bleef hij achter, helemaal alleen, en er worstelde iemand met hem totdat de dag aanbrak.

Dries:

Jakob heeft zich helemaal alleen teruggetrokken aan de overkant van de rivier. Heeft zijn familie en zijn rijke kudde achtergelaten. Het is nacht. Hij heeft strijd te leveren. Strijd met…? Zal hij morgen zijn broer Esau tegemoet gaan? Die heeft hij al sinds jaren niet meer gezien. Esau wilde hem vermoorden. Dat was het laatste dat hij van hem gehoord had. Durfde hij die ontmoeting morgen aan?

Hoe lang was het allemaal geleden? Het moment waarop zijn vader Isaak hem had gezegend? Jakob had zich voorgedaan als zijn oudste broer Esau en zo zijn vader om de tuin geleid. Hij had hen beiden bedrogen. Rouwdouwer Esau beloofde niet te rusten eer hij Jakob – de ‘hielenlichter’ – zou hebben vermoord.

Wraak, die emotie had hij inmiddels ook in zijn lijf gevoeld

Jakob was gevlucht. Naar zijn oom, honderden kilometers verderop. Die had twee dochters: de oudste was lelijk; de jongste mooi. Hij wilde de jongste, werkte er zeven jaar voor, maar kreeg de oudste. Zijn eigen oom bedroog hem en dwong hem nog eens zeven jaar voor zijn knappe dochter te werken.

Vanaf dat moment komt het verlangen in hem op om terug te keren naar zijn broer. Nu kent hij diens pijn bedrogen te zijn. Jakob wil zich met hem verzoenen, maar is bang. Angst voor Esau’s wraak, want wraak, die emotie had hij ook in zijn eigen lijf gevoeld.

Daar zat Jakob dan in zijn eentje. Hij kon nog vluchten. De Bijbel zegt dat Jakob die nacht een strijd te leveren had met… ‘iemand’. Met zichzelf? Zijn geweten? Esau? Een engel? God? Wie kent niet de ervaring van een hele nacht wakker liggen bij een angstig vooruitzicht? Als hij trouw wilde blijven aan Gods woord, dan moest hij een poging wagen zich met Esau te verzoenen.

Gedachten, twijfels, ze staan de enige goede beslissing in de weg

Maar wat schoot hij ermee op? Oude koeien uit de sloot te halen, geheelde wonden open te rijten? Trouwens, ook Esau liet al die tijd niks van zich horen. Hoeveel gedachten en twijfels kunnen er door je heen schieten? Allemaal zinnig. Maar ze staan de enige goede beslissing in de weg.

Het werd licht. Jakob hield stand. Vroeg een zegen van zijn tegenstander. Die zei: ‘Voortaan zal je naam niet Jakob zijn maar Israël, want je hebt met God en mensen gestreden en je hebt gewonnen.’ Die dag zou Jakob…, nee Israël op zijn broer afstappen, zo angstig onzeker als het ook was….

Zal Jakob wel durven vertrouwen?

Marco:

‘Maar zelf bleef hij achter, helemaal alleen’, staat er. Alleen, aan de veilige kant van de oversteekplaats. Zijn gezin en zijn bezittingen staan al aan de overkant. De kant vanwaar Esau hem tegemoet komt. Jakob heeft plannen gemaakt, alles in groepen verdeeld, geschenken en diplomatieke woorden vooruitgestuurd. Maar hij blijft bang om zijn broer onder ogen te komen. Bang voor zijn gezin, bang voor zijn bezittingen, bang voor zijn eigen leven. God heeft hem gezegd dat het tijd was om terug te gaan, dat het dan goed met hem zal gaan. Maar durft hij daarop te vertrouwen?

Als hij daar alleen aan de oever zit, is daar opeens een man die met hem worstelt. Het is een wonderlijke worsteling. Zijn tegenstander kan hem niet de baas, lezen we, maar hij kan hem óók met een tikje uitschakelen. Wie is die vreemde persoon, die zijn naam niet wil zeggen? Jakob zelf heeft er geen twijfel over. Hij roept uit dat hij God zelf van aangezicht tot aangezicht heeft gezien, recht in de ogen heeft gekeken.

Jakobs worsteling is mijn worsteling

Die worsteling van Jakob is denk ik wel herkenbaar. Ik heb die vragen ook gehad: Bent u er wel echt? Durf ik u te vertrouwen? Als je in het verhaal van Jakob durft te stappen, merk je dat je juist door die worsteling heen dichter bij God kunt komen. Een God met wie je geen deals kunt sluiten, maar die je wel wil veranderen, wil zegenen.

We lezen dat de zon over Jakob opgaat als hij uiteindelijk dan toch de Jabbok overstrompelt. De Bijbel is normaal niet zo scheutig met dat soort details. Die opgaande zon benadrukt dat hier iets nieuws begint. Geen poor lonesome cowboy die naar de ondergaande zon rijdt, maar een man die, kreupel maar nog steeds overeind, zijn weg voortzet.

Dat beeld lijkt van korte duur. Het eerste dat Jakob ziet als hij om zich heen kijkt, is zijn broer Esau die met zijn mannen op hem af komt rijden. En Jakob gaat weer plannetjes bedenken, stelt zijn gezin en kinderen tactisch op, voelt diplomatieke woorden in zich opborrelen. Is er dan niets veranderd na die worsteling daar bij de Jabbok? Zeker wel. Ons verhaal wijst daar subtiel maar heel duidelijk op. Want Jakob, die aan het begin van het verhaal in de achterhoede bleef, loopt nu voorop…

Hier lees je het vorige deel van deze serie, over Sodom en Gomorra.


Dries van den Akker, s.j. is jezuïet en oud-docent godsdienst, catechese en levensbeschouwing.

Marco de Vos is docent Oude Testament aan het Baptisten Seminarium en astronoom.

Geschreven door

theologenpanel

--:--