Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Lazarus staat op | Ruzie met God

Rikko is deze week in Bosnië, daarom lezen en luisteren we mee met de Quarantheologie van Alain Verheij.

Deel:

Gisteren ging het over Psalm 1, de toegangspoort die ons voorhoudt dat er één goede weg is, en dat we die moeten gaan. Vandaag gaat Jeremia daar nog eens over door, in de lezing die voor zondag op het rooster stond.

Hij herhaalt de stelling en komt weer aan met die boom:

'Vervloekt wie op een mens vertrouwt,
wie zijn kracht ontleent aan stervelingen,
wie zich afkeert van de Eeuwige.
Hij is als een struik in een dorre vlakte,
hij merkt de komst van de regen niet op.
Hij staat in een steenwoestijn,
in een verzilt en verlaten land.'

Dit zouden ze genderneutraal moeten maken in de volgende Bijbelvertaling, want het gaat niet om mannen, maar om mensen.
Zo doe ik het dan maar zelf met het vervolg: 

'Gezegend wie op de Eeuwige vertrouwen...
Zij zijn als een boom geplant aan water,
hun wortels reiken tot in de rivier.
Zij merken de komst van de hitte niet op,
hun bladeren blijven altijd groen.
Tijden van droogte deren hen niet,
steeds weer dragen ze vrucht.'

Wie op zichzelf, de mensheid of een medemens bouwen, komen bedrogen uit. Wie op God bouwen, zijn als die geweldig groene boom geplant aan waterstromen. Opnieuw wordt het tweewegenstelsel van Psalm 1 benadrukt.

Maar Jeremia leefde in een vreselijke tijd. Het volk leed onder honger en ziekte en vooral ook oorlog. De vijand kwam vanuit het noorden en veroverde hun land, verwoestte hun stad en hun tempel, ontvoerde het gros van de bevolking. Weet Jeremia wel zeker dat het zo zwart-wit is? Overkomt goede mensen niets ergs, gaan slecht levende mensen altijd ten onder?

Een studiebijbel raadt me aan om eens vijf hoofdstukken terug te bladeren, en daar ontmoet ik een andere Jeremia. De profeet neemt het op tegen God en vraagt aan de Eeuwige hoe het nou toch kan dat boosdoeners in voorspoed leven. 'U hebt hen geplant, ze schoten wortel, liepen uit en droegen vrucht.'

Weer die groene bomen, geplant aan waterstromen, die hun vrucht geven op tijd, welks loof nooit verwelkt, alles gelukt - - maar nu gaat het over mensen die kwaad in de zin hebben. Met hén gaat het goed, terwijl de profeet en zijn geestverwanten liggen te verpieteren. Hoe komt dat, God?

Juist daar zit hem de les. Er zijn twee lijnen uitgezet: goed en slecht, en nu gaan we ons daartoe verhouden. We gaan de goede weg en we worden ziek, ongelukkig of arm. Een ander misbruikt zijn macht, verrijkt zichzelf, verwaarloost de planeet, en lacht zich elke dag een slag in de rondte. Hoe komt dat?

Het is een soort lopende ruzie tussen Jeremia en God. Of tussen Jeremia en Jeremia. Of tussen God en God, zo je wilt. Het debat is tweeënhalf millennium later nog steeds niet beslist, en het is nu aan jou en mij om het voort te zetten. 
De vraag van Reve te blijven stellen -

'Dat Koninkrijk van U, weet U wel, wordt dat nog wat?'

Geschreven door

Alain Verheij

--:--