Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Luther spijkerde nooit stellingen aan een kerkdeur

Biograaf ontkracht mythes rond kerkhervormer (recensie)

Rondom de persoon Maarten Luther hebben zich diverse hardnekkige mythes gevormd. De beroemdste? Dat hij op 31 oktober 1517 zijn 95 stellingen (tegen de rooms-katholieke aflaatpraktijken) aan de deuren van de Slotkerk in Wittenberg heeft gespijkerd. Dit staat allesbehalve vast, benadrukt Volker Leppin in zijn beknopte Luther-biografie.

Deel:

In zijn publicatie Maarten Luther – Biografie van een hervormer: denker, monnik, rebel (Meulenhoff) schetst de Duitse theoloog en docent kerkgeschiedenis Volker Leppin een boeiend en vooral realistisch portret van dr. Maarten Luther. Hij plaatst de hervormer tegen het bonte decor van de late Middeleeuwen, waarin de Katholieke Kerk het hele christelijke leven domineerde.

Zijn grote ontdekking

Biografie_Maarten_Luther_Volker_Leppin

Het is even wennen dat Leppin hem aanvankelijk steeds (Maarten) Luder noemt. Dat was namelijk zijn familienaam. Maar die veranderde hij in de herfst van 1517 zelf in de ons bekende vorm ‘Luther’. Daarin klinkt het Griekse woord voor ‘bevrijde’, eleutherios, door, en herinnert aan zijn grote ontdekking: Gods genade is een gratis geschenk, dat je alleen door het geloof ontvangt. Dus niet iets wat je door goede werken moet verdienen, zoals Rome nadrukkelijk leerde.

Rijk der fabelen

Luther_95_stellingen_Ferdinand_Pauwels

Tot begin vorig jaar was in het Catharijne Convent een tentoonstelling over Luther te zien, waarbij je dit op de homepage kon lezen: “Op 31 oktober 2017 is het precies 500 jaar geleden dat Maarten Luther zijn 95 stellingen aan de kerkdeur in Wittenberg bevestigde, waarmee hij de grootste revolutie in de Europese kerkgeschiedenis ontketende.” Kunstenaars als Ferdinand Pauwels (afbeelding hierboven, uit 1872), maar ook films over Luther hebben dit tafereel vereeuwigd.
Volgens Volker Leppin moet het iconische verhaal van het aanslaan van die stellingen op de kerkdeuren echter “waarschijnlijk naar het rijk der fabelen worden verwezen”. Het enige wat we écht zeker weten, is “dat Luder 95 stellingen over aflaten heeft gestuurd aan Albrecht von Brandenburg, aartsbisschop van Maagdenburg en administrator van Hallberstadt, en aan de bisschop die verantwoordelijk was voor Wittenberg, Hieronymus Schultz”. Leppin stelt zelfs dat de gebeurtenissen van die 31e oktober “niet bijzonder betekenisvol” lijken te zijn.

Publicitaire aardverschuiving

Dat neemt niet weg dat Luther (toen nog Luder) een “publicitaire aardverschuiving” veroorzaakte met zijn veelvuldig gekopieerde en herdrukte stellingen. Een aardverschuiving die hijzelf nooit had voorzien, en “waar hij zichzelf bij tijd en wijle ook door overdonderd voelde – zeker omdat hij op 31 oktober 1517 echt geen openbare provocatie voor ogen had”.
Maar de teerling was geworpen en een reactie vanuit Rome kon niet uitblijven. Luther, die de Katholieke Kerk niet wilde verlaten maar juist van binnenuit wilde zuiveren, werd resoluut in de ban gedaan. Dat gebeurde na de Rijksdag in Worms in 1521.

‘Hier sta ik, ik kan niet anders’

Rijksdag_van_Worms_Luther

Tijdens dit verhoor, door keizer Karel V, zou Luther “Hier sta ik, ik kan niet anders” hebben gezegd. Maar volgens Leppin heeft Luther (“een meesterlijk publicist”) dit er pas in zijn latere memoires bij verzonnen, om zo een bepaald beeld van zichzelf te creëren. De biograaf geeft trouwens meerdere voorbeelden van hoe Luther zichzelf soms tegensprak: niets menselijks was hem vreemd. Hoe het ook zij, toen de paus hem eenmaal in de ban deed, deed Luther op zijn beurt – symbolisch – de paus in de ban. Draagt de paus de officiële titel ‘plaatsbekleder van Jezus Christus op aarde’, Luther deinsde er niet voor terug hem openlijk ‘antichrist’ te noemen.

Appelboompje

“En als morgen de wereld ten onder zou gaan, zou ik vandaag nog een appelboompje planten.” Wie kent dit beroemde zinnetje niet? Die vaak geciteerde uitspraak wordt aan Luther toegeschreven. Maar Leppin maakt korte metten met deze vrome mythe: het zinnetje “is niet werkelijk van hem, maar van ijverige protestanten die na de Tweede Wereldoorlog een opmonterend woord van hun reformator nodig hadden”. Wel erkent Leppin dat de mentaliteit van de reformator er “tamelijk goed” in is verwoord.

Aanval op de Joden

Boeken_Maarten_Luther

Wat – helaas – allesbehalve een mythe is, is Luthers (latere) aanval op de Joden. “Luthers plotselinge aanval op die groep is niet eenvoudig te verklaren,” merkt Leppin daarbij op. Maar feit is dat dezelfde man die zo hoog kon opgeven van het evangelie van Jezus Christus, Diens volksgenoten met zoveel haat tegemoet trad.
Frappant: aanvankelijk was Luther nog “welwillend” jegens hen, aldus Leppin. In zijn tekst ‘Dass Jesus Christus ein geborener Jude sei’ (‘Dat Jezus Christus een geboren Jood is’) uit 1523, probeerde hij de Joden er nog op een redelijke toon van te overtuigen dat Jezus de beloofde Verlosser is. Maar de welwillendheid slaat na verloop van tijd om in haat. En vervolgens vloeien allerlei anti-Joodse teksten uit zijn pen, waaronder ‘Von den Juden und ihre Lügen’ (‘Over de Joden en hun leugens’).

Zonder remmingen

“De reden voor de agressieve teksten tegen de Joden zijn dieper gelegen dan in een vermoeidheid met het leven die hij in de laatste jaren voelde,” noteert Leppin. “We vinden er wel degelijk veel aanleiding voor in Luthers theologische overtuigingen. Uit het arsenaal van anti-Joodse verwijten koos hij alleen die welke het beste bij zijn theologie aansloten – maar die gebruikte hij dan ook zonder remmingen.”

Sterfbed: ‘Wij zijn bedelaars’

In het slothoofdstuk staat Leppin ook stil bij het sterfbed van de man die, onbedoeld, aan de wieg stond van het protestantisme. Hij was zich ervan bewust dat zijn einde naderde. “In een uitgebreid gebed vertrouwde hij zijn ziel toe aan Jezus Christus,” schrijft Leppin. Luther sprak enkele geloofsbelijdenissen uit, en zei: “Ik ga heen, ik zal de geest geven.” Tot driemaal toe herhaalde hij Psalm 31:6: ‘In Uw hand beveel ik mijn geest, Heer, Die mijn Losser wilt zijn, Gij, Die een God zijt van waarheid.’ Op 18 februari 1546 overleed hij. Twee dagen voor zijn dood had hij een korte notitie geschreven, die bijna het karakter had van een testament.  Hij sloot af met de laatste schriftelijke woorden die we van hem hebben: “Wij zijn bedelaars. Hoc est verum (dat is waar, red.).”

Mens van zijn tijd

Volker Leppin biedt in kort bestek heel veel informatie over de veelzijdige kerkhervormer. Daarin komt Luther voluit als mens (ook mens van zijn tijd) naar voren, met zijn mooie kanten én zijn schaduwzijden. Iedereen die meer over de hervormer te weten wil komen, heeft met deze keurig verzorgde uitgave iets moois in handen.

N.a.v. ‘Maarten Luther – Biografie van een hervormer: denker, monnik, rebel’, Volker Leppin, Meulenhoff, 191 blz. (gebonden), € 17,99.

Geschreven door

Gert-Jan Schaap

--:--