Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Met de nachttrein naar Wenen

'We zitten niet in een James Bond-film'

De nachttrein is misschien wel dé manier om milieuvriendelijk van A naar B te komen. Maar hoe comfortabel slaap je er eigenlijk in? Redacteur Elsina Neutel zoekt het uit en gaat met de nachttrein op stedentrip naar Wenen. Reizend ontdekt ze dat haar beeld van de stalen karos iets té romantisch is.

Deel:

Terwijl ik met volle kracht aan de deurklink trek, vraag ik me af of dit de reguliere ingang wel is. Een treindeur met een normale deurklink heb ik nog niet eerder gezien en hij klemt nogal. Gelukkig schiet hij toch open en met behulp van het ijzeren trappetje stap ik de hoge treinwagon in. De smalle gang links wordt summier verlicht door enkele lampen aan het plafond. 

EO_Visie_-_Nachttrein_Wenen-3301_Cropped
Credits: Jelte Bergwerff.

Het voelt een beetje als een scène uit The Murder on the Orient Express. Met een glimlach en een beetje weemoed – die film kent namelijk een niet al te beste afloop – loop ik verder: op zoek naar bed 92 en 93. Naast de deur van de slaapcoupés staan de bednummers vermeld. Erg makkelijk en logisch. Jelte – de fotograaf – en ik vinden al snel onze coupé.

Hostel op wielen

EO_Visie_-_Nachttrein_Wenen-3310_Cropped
Credits: Jelte Bergwerff.

De smalle kamer heeft zes bedden, vier daarvan zijn voorzien van slaapvoorzieningen: een klein kussen, een fleecedeken en een wit laken. “Het lijkt eigenlijk net een hostel op wielen,” merkt Jelte op. Hij legt zijn tas op het bed boven hem neer, de ruimte tussen dat bed en het bovenste bed is erg klein: daar zal niemand slapen vannacht. “Zou er dan ook een restaurantcoupé zijn?” vraag ik hem, voortbordurend op het hostel-idee. Stiekem zie ik mezelf namelijk al zitten aan een luxe bar, nippend aan een rood wijntje.

Voordat we die vraag kunnen beantwoorden, wordt de deur van onze coupé met een soepele beweging opengegooid. “Hello, tickets please,” klinkt het. De man – gekleed in een net donkerblauw uniform met rode strepen – spreekt Engels met een goed hoorbaar Duits accent. Zijn glimlach wordt vervangen door een serieuze blik als hij naar de tickets kijkt. Hij knikt, vouwt ze dubbel en legt uit dat hij de gastheer voor de reis is. “Willen jullie morgenochtend koffie of thee bij het ontbijt?” Kijk aan, ontbijt op bed. Dat belooft wat!

Zachte kussens

Het idee van een avondborrel lonkt nog steeds; we besluiten onszelf daarom een rondleiding door de trein te geven. Maar helaas, geen treinrestaurant te bekennen. Wel vinden we naast onze coupé met normale ligplaatsen nog twee andere nachtverblijven. De één is super-de-luxe: een zacht ogend matras, echte dekens en een heerlijk groot kussen. Een stukje verderop is er ook de minder uitgeruste variant: gewoon zes stoelen die nu nog netjes in treinformatie tegenover elkaar staan.

Ik heb vliegschaamte

Later vertelt onze Weense kamergenoot Martin dat deze stoelen naar beneden geklapt kunnen worden. “Maar met z’n zessen in zo’n coupé, een paar centimeter van elkaar af, dat slaapt alsnog niet.” Hij koos daarom deze reis voor het eerst voor de standaard ligplaats. Een keuze waar hij de volgende ochtend tevreden op terug zal kijken.

Vliegschaamte

Een uurtje na vertrek wordt het al gezelliger in de coupé. De eerste medepassagier arriveert: Martin dus, een blonde man van in de veertig uit Wenen. Hij moet voor zijn werk vaak in Düsseldorf zijn en legt die afstand sinds kort niet meer met het vliegtuig af, maar met de nachttrein. “Ik heb vliegschaamte,” vertelt hij lachend. “Op een gegeven moment durfde ik bijna niet meer aan mijn vrienden te vertellen dat ik wéér met het vliegtuig ging, vandaar dat ik nu hier ben.” Ondanks dat hij vaker met de nachttrein heeft gereisd, zoekt Martin zichtbaar naar een plek voor zijn gigantische zwarte reistas. “Waar hebben jullie je bagage gelaten?” Boven de deur is een opbergruimte, die de conducteur ons eerder had aangewezen. Nadat Jelte Martin heeft geholpen met zijn bagage, vindt de Oostenrijker het goed geweest. Hij trapt behendig zijn schoenen uit en vindt zijn weg naar boven, naar zijn slaapplek voor deze nacht.

Lees ook: Per spoor door treinparadijs Graubünden
Lees ook: Per spoor door treinparadijs Graubünden

Als hij gesetteld is, komt de volgende passagier binnengewandeld: Anne, een jonge vrouw van rond de dertig. Ze is gekleed in een comfortabele grijze onesie. “Vinden jullie het goed als ik hier nog even kom zitten?” vraagt ze beleefd. Ze heeft al vaker met deze trein gereisd. Al gauw vertelt ze ons alle ins en outs van het reizen met de nachttrein. En ze heeft een paar leuke tips voor in Wenen zelf.

Ze deelt bijvoorbeeld mee dat hier inderdaad geen barcoupé te vinden is: “We zitten niet in een James Bond-film,” grapt ze. Haar familie woont in het Oostenrijkse Graz, zijzelf in Duitsland. Zes jaar geleden vond ze daar de liefde en na vier jaar langeafstandsrelatie vond ze het mooi geweest en vertrok ze naar haar noorderburen, waar ze nu twee jaar woont. “Duitsland en Oostenrijk zijn niet eens zo heel verschillend,” vertelt ze. “Wel mis ik de natuur. In Oostenrijk stap je naar buiten en kun je zo wandelen in de bergen, dat heb je in Duitsland niet.”

Washokje

Als de klok elf uur slaat, staat de trein al enige tijd stil op station Keulen-West. “Dat gebeurt vaker met de nachttrein,” legt Anne uit. “Vaak zijn er dan werkzaamheden die ’s avonds worden uitgevoerd. Ik ben al meerdere keren met vertraging in Oostenrijk aangekomen.” Anne loopt met haar toilettasje de coupé uit, de gang op. Naast het reguliere toilet is er namelijk ook een klein washokje. Een mooie plek om van outfit te wisselen. Met toilettas en m’n pyjama – nachtreinproof – loop ik, als Anne weer terug is, naar het hokje aan het einde van de gang.

Na een tijdje heeft het geschommel zelfs iets fijns

Het hokje is een halve meter breed en veel ruimte in de lengte is er ook niet. Maar het heeft een wasbak, een spiegel, en een beetje privacy – en dat is precies alles wat ik op dit moment nodig heb. Deur op slot, omkleden, tandenpoetsen en binnen no-time sta ik weer buiten. In de coupé zijn de anderen ook klaar voor de nacht. Het grote licht gaat uit.

Het bed – dat ik eerder al opgemaakt had – ligt goed. Het matras is een tikkeltje hard en lijkt een beetje op het materiaal waar een treinstoel van gemaakt is. Het hoeslaken – een wit kleed – en het fleecedekentje besluit ik beide als deken te gebruiken. En dan het kussen: prima, maar een beetje klein. Het voelt – zeker nu ik de luxe plek gezien heb – wat armoedig. Maar niet zeuren. Bedenk maar hoezeer de mensen in de stoelencoupé naar dit bed verlangen. En morgen word je wakker in Wenen.

De trein begint weer te rijden. In het begin voelt het een beetje wiebelig, maar al gauw went het. Na een tijdje heeft het geschommel zelfs iets fijns. Een beetje zoals slapen op de golven van de zee.

Ontbijt op bed

Vroeg in de ochtend – het lijkt mij nog midden in de nacht – wordt er op de deur geklopt. We openen de deur, die je van binnenuit op slot kunt doen, en de conducteur overhandigt Anne haar ticket en fluistert haar in het Duits iets toe. Het gaat over het station. Schijnbaar heeft de trein de vertraging ingehaald en kan ze haar overstap in Linz nog halen. Ze stapt uit bed en maakt zich klaar. “Fijne trip in Wenen,” fluistert ze als ze de coupé uitstapt.

EO_Visie_-_Nachttrein_Wenen-3397_Cropped
Credits: Jelte Bergwerff.

Enige tijd later worden we opnieuw gewekt. Hét ontbijt! Heerlijk. Ontbijt op bed in de trein, dat voelt ineens als ongekende luxe. Twee broodjes, wat jam en een kopje thee gaan er na zo’n nachtje met niet al te veel slaap wel in. Na het ontbijt is het tijd voor het ochtendritueel in het washokje. Rond een uur of negen komt Martin naar beneden en gaat – terwijl ik mijn dekbed snel weghaal – naast me zitten. Hij heeft heerlijk geslapen, vertelt hij. Na een tijdje komen we aan op Wenen Meidling en stapt Martin uit. Nu zijn we er écht bijna!

Beeld: Jelte Bergwerff

Geschreven door

Elsina Neutel

--:--