Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Wilma’s vader was verslaafd aan alcohol

Als je verleden nog iedere dag invloed op je heeft

Als tiener ziet Wilma hoe haar aan alcohol verslaafde vader haar moeder bedreigt en wordt ze misbruikt door haar broer. Ook in haar eigen huwelijk moet ze door een moeilijke periode. Ze vertelt hoe haar verleden invloed heeft op haar leven.

Deel:

“Het gekke is dat ik niet eens kan zeggen dat ik een slechte jeugd heb gehad,” vertelt Wilma (52). “Dan doe ik mijn ouders tekort. Ik heb totaal geen wraakgevoelens, ondanks het feit dat mijn vader verslaafd was. Als mijn vader geen alcohol op had, was het de beste vader die je maar kon bedenken. Hij is twaalf jaar geleden overleden, ik mis hem nog elke dag.” 

Wilma* groeit op als middelste van vijf kinderen in een liefdevol gezin. “Mijn vader werkte hard en mijn moeder was een tophuisvrouw. We gingen naar de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt, mijn vader was zeer conservatief. Als we in het weekend uitgingen, waarschuwde hij bijvoorbeeld: ‘Als de Heere terugkomt, kun je Hem dan in de ogen kijken?’ Hoewel mijn moeder van de ‘zwartekousenkerk’ kwam, was zij minder streng. Ze leefde ons altijd goed voor.”

In haar puberteit merkt Wilma dat haar vader alcoholverslaafd is. “Ik wist al eerder dat er iets niet goed zat. Toen ik acht was, ging ik met mijn vader naar de winkel. Ik moest in de auto blijven zitten, maar na een uur was hij nog niet terug. Uiteindelijk durfde ik de auto uit te komen – misschien was er wel iets aan de hand met papa – en vond ik hem in de kroeg tegenover de winkel. Teleurgesteld en bang wachtte ik op hem in de auto.”

Ik zie nog voor me hoe hij mijn moeder met een broodmes bedreigde

“Het gebeurde weleens dat mijn vader ’s avonds niet thuiskwam, dan zat hij weer in het café. Mijn moeder, op dat moment zwanger, was boos en verdrietig en wilde hem ‘laten schrikken’. Ze nam ons vieren mee en zo liepen we buiten rond in het donker en de kou, zijzelf met een dikke buik – en na de geboorte van mijn zusje, met kinderwagen. We waren boos, maar als ik later mijn vader bij de voordeur zag staan huilen – hij had meestal een emotionele dronk – had ik medelijden met hem.”

Dubbel

“Soms had hij een kwade dronk. Ik zie nog voor me hoe hij mijn moeder met een broodmes bedreigde. Mijn moeder bleef altijd rustig en zei: ‘Als je denkt dat je het moet doen, moet je het doen.’ Ze leerde ons dat je nooit met een dronkaard in discussie moet gaan. Ik was bang, maar zodra alles gesust was, had ik weer medelijden met mijn vader. Ik kon niet kwaad op hem blijven.”

“Dat maakte het zo dubbel: ik was stapelgek op hem. Hij wist zich emotioneel te binden aan mij en m’n jongere zusje. Laatst zei m’n zusje: ‘Hoe goed hij ook is geweest, je moet beseffen dat hij misbruik heeft gemaakt van onze loyaliteit.’ Dat kwam binnen. Nu ik dat besef, heb ik nog meer respect voor mijn moeder. Ze was en is de sterkste persoon van de wereld.”

“Verslaving aan alcohol zit in mijn vaders familie. Daarbij was hij ziek en is al jong afgekeurd, omdat hij invalide werd. Dat was ook een reden dat hij niet van de drank af kon blijven: hij was een trotse man en dit zat hem dwars. Hij is weleens door de politie opgepakt, omdat hij met drank op achter het stuur zat. Hij heeft een ongeluk veroorzaakt en eens in de gevangenis gezeten. Soms denk ik weleens: ‘Is het allemaal wel gebeurd?’”

Verslaving aan alcohol zit in mijn vaders familie

Wilma’s vader blijkt ook contact te hebben met een andere vrouw, die een paar straten verderop woont. “Mijn moeder leed daar erg onder, het maakte haar paranoïde. Ze dacht dat mijn vader en zij naar elkaar seinden met het licht in de badkamer. Ze vond ook een kladblok waar ze doorgedrukte boodschappen kon lezen: ‘Ik vind je leuk, ik mis je…’”

Misbruikt

“In die periode heeft mijn broer, die zes jaar ouder is, me ook twee keer seksueel misbruikt. Geen gemeenschap, maar het waren dingen die absoluut niet konden. Later is hij ook alcoholverslaafd geworden. Door wat er was gebeurd, kreeg ik angst voor de mannen die ik altijd heb vertrouwd. Als mijn moeder weg was en ik hoorde mijn vader boven komen, zat m’n hart in m’n keel. Terwijl hij me nooit wat heeft aangedaan.”

Als tiener is Wilma niet veel met het geloof bezig. “Ik geloofde wel dat God bestond, maar ik ging naar de kerk en catechisatie omdat het moest. Ook door wat er gebeurde in ons gezin kon ik niet met God bezig zijn. Ik schaamde me kapot en ik praatte er niet over. Ik dacht dat ik de enige was in zo’n situatie. Ook wilde ik mijn vader niet afvallen. Als gezin functioneerden we zo goed als het kon. Naar de buitenwereld werd alles bedekt door de mantel der liefde.”

Omslag

Totdat haar moeder er niet meer tegen kan. “Toen de dominee en een ouderling op huisbezoek kwamen, heeft ze het ineens gezegd. Ze kon het niet tegenhouden. Ik weet het nog goed, ik was ongeveer veertien. M’n vader zat verstijfd in z’n stoel. Hij kreeg een klap in z’n gezicht, maar wel de goede kant op: opeens zag hij de ernst in. Uiteindelijk is het goed gekomen met de drank en kwam het vertrouwen terug. Daarom kan ik met veel trots en liefde zeggen dat mijn ouders het nog ongeveer ruim twintig jaar goed hebben gehad met z’n tweeën. En ook met ons. Het leven is niet meer geworden zoals het was, maar hij heeft veel goed gemaakt.”

‘Ik hield vol, want wat mijn moeder in het verleden kon, kan ik ook’ 

Geen vertrouwen meer

Als Wilma op haar achttiende trouwt, verhuist ze naar de andere kant van het land. “Weg van thuis zorgde ervoor dat ik God anders heb leren kennen, als Trooster en Redder. Mijn ouders hadden ons dat ook wel geleerd, maar ook angst voor God.” Wilma en haar man krijgen drie kinderen. Maar ook in haar eigen gezin zijn er moeilijkheden.

“Mijn – zo dacht ik tien jaar – beste vriendin zorgde er mede voor dat mijn man mij niet trouw heeft kunnen blijven. Twee jaar later overleed mijn beste jeugdvriendin, die ik al veertig jaar kende, aan kanker, op de dag dat mijn vader begraven werd. Ik was het vertrouwen in de mens verloren, en in God. Vaak dacht ik dat alles waar ik van hield me was afgenomen: m'n lieve vader en liefste jeugdvriendin aan de dood, m'n man en andere beste vriendin aan het leven. Maar ik hield vol, want ik dacht: wat mijn moeder kon, kan ik ook.”

Troost

“God geeft me kracht om door te gaan. Soms vraag ik me af waarom God iets toelaat, maar ik weet dat Hij met ons meelijdt. Dat is voor mij een belangrijke troost. Hij is ook mens geweest.”

“Het was een behoorlijk zwart hoofdstuk, maar toch houd ik nog steeds heel veel van mijn vader. Ik ben mijn anker verloren toen hij stierf. De liefde en het gemis staat bovenaan. Hij was er toen ik hem nodig had. Toen ik een keer overstuur was in de moeilijke periode met mijn man, kwam hij midden in de nacht naar me toe – twee uur rijden en invalide. Hij was zo lief en zorgzaam.”

Vergeving 

“Ik dacht dat ik moest vergeven zoals God, Die alle zonden van David in het diepste van de oceaan gooide. Maar ik ben God niet, ik ben een mens. Toen ik dat besefte, een jaar of vijftien geleden, is mijn relatie met God veranderd. De Here nam me bij de hand en zei: ‘Het is genoeg. Je hoeft het niet alleen te doen.’ De alcoholverslaafde vader heb ik niet kunnen vergeven, maar de vader die hij de laatste twintig jaar en vóór het drankmisbruik was, was de beste vader die je maar kan wensen.”

Door mijn verleden heb ik moeite met vergeving, maar God zei: je hoeft het niet alleen te doen

“Wat betreft mijn man heb ik het gevoel dat ik het moest vergeven van de omgeving , maar het is goed zo. Ik heb nog weleens verdriet, maar ik praat er niet meer over. Hij heeft zijn schuld gedragen. Ik moet er voor mijzelf met de Heere de juiste weg in vinden. Mijn man en ik vinden ook weer een weg in het leven, samen met God en onze kinderen. Ik weet niet of ik het mijn broer echt heb kunnen vergeven, ik kan hem wel knuffelen zonder dat ik er steeds aan denk. Ook hij zat toen in een moeilijke situatie en moeilijke leeftijd. Maar vergeten gaat niet.”

Erkend

“Als iemand ernaar vraagt, gaat het altijd goed met me. Mijn onzekerheid verstop ik achter een muur die ik om me heen heb gebouwd. Toch ben ik niet bang om me te uiten. Op mijn werk vertel ik bijvoorbeeld gerust waarom ik zo’n hekel heb aan drank. Als ik het uitspreek en m'n muur een klein stukje laat zakken, word ik erkend – en dan vind ik een bepaalde rust. Erkenning in wat er gebeurd is heb ik nodig, maar kan ik niet altijd krijgen. Ik hoop dat mensen die iets gelijks meemaken of hebben meegemaakt, zich ook durven uitspreken en erkenning kunnen vinden. Er werd en wordt zoveel verstopt onder de mantel der liefde. Maar God is groot en goed, voor Hem ben ik – en jij – een voor altijd erkend geliefd kind.”

“Wat laatst erg tot me sprak, was het lied ‘Mooie praatjes’ van Martin Brand:

‘Als ik zie hoe nu mijn leven is, na hoe het is geweest

kan ik alleen maar zeggen dat Jezus echt geneest

Ik mocht opnieuw beginnen 

maar nu niet meer alleen.’”

*Vanwege privacyredenen is de naam gefingeerd. 

Geschreven door

Eline van Lindenberg

--:--