Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Naar het strand met Prediker: waarom zoek je naar zin?

'Om wijsheid te ontdekken, moet je kijken naar mensen'

Op zoek naar zin in de zomer nodigt Visie Bijbelschrijver Prediker uit voor een paar weken vakantie. Een verslag van een week aan het strand met de meest wijze man op aarde.

Deel:

Als de eerste zonnestralen het zeewater raken, lijkt de horizon licht te geven. Wij zitten op de hoge duinen en kijken uit over het grote, lege strand van Domburg, het stadje waar we nu drie dagen hebben doorgebracht. Achter ons klimt de zon boven Walcheren. In stilte zien we hoe de zee steeds lichter kleurt, totdat het zonlicht ook het strand raakt. “Het licht is een genot. Wat een weldaad voor de ogen om de zon te zien,” mompel ik voor me uit. Prediker kijkt me vermaakt aan, staat op en loopt terug naar het hotel.

Hectiek

Want tot mijn verbazing is het niet gebleven bij een weekje kamperen met Prediker. Hij stelde zelf voor om er nog een paar dagen aan vast te plakken. Maar, gaf hij aan, dit keer niet in de rust van een natuurcamping, maar in de hectiek van een strandplaats in de zomer. “Want,” zei hij, “om wijsheid te ontdekken, moet je kijken naar mensen.”

Mensen zijn er genoeg in Domburg, zo hartje hoogseizoen. Dit keer is het Prediker die het voortouw neemt; we logeren in de beste kamers van een viersterrenhotel. De wijze man met wie ik een week in een tentje heb geslapen, blijkt een man van de wereld; hij weet de beste restaurants te vinden en neemt me mee naar plekken waar ik anders nooit zou komen. En tot mijn verbazing beweegt hij zich met net zoveel gemak door een stroom Duitse toeristen als over een Gelders zandweggetje. Na de eerste nacht lopen we door de drukte en de hitte naar de zee. We gaan aan de voet van een duin zitten, uitkijkend op het vollopende strand.

“Wat zie je?” vraagt Prediker mij.
“Een grote groep mensen,” antwoord ik.
“Wat zoeken deze mensen?”
“Verkoeling?”
“Kijk beter.”

Lees ook: Koning David, een minkukel naar Gods hart
Lees ook: Koning David, een minkukel naar Gods hart

Het complete plaatje

Ik kijk beter en ontdek de individuen in de massa. Mijn blik blijft hangen op een groepje mannen, ergens in de 20, die een frisbee overgooien. Ze zouden zo uit een reclamefilmpje kunnen komen; gespierd, gebruind en klaarblijkelijk volkomen gelukkig. En zich duidelijk bewust van de vier jonge vrouwen die net doen alsof ze hen niet bekijken. “Wat zie je?” vraagt Prediker weer. Ik knik met mijn hoofd in de richting van het groepje: “Hen.” Nog een keer vraagt Prediker: “Wat zie je?” Ik antwoord: “Succes, denk ik. Zo zou ik ook willen zijn. Fit, vrolijk, zelfverzekerd; het complete plaatje.”

Drie keer raden wat het uiteindelijk betekende

Prediker glimlacht. “Waarom?” vraagt hij. Ik zwijg een tijd, zoekend naar de juiste woorden. Dan zeg ik: “In mijn achterhoofd zit altijd het oordeel van een ander. Als ik iets zeg, als ik beweeg, als ik me kleed, als ik een keus maak: bij alles wat ik doe, denk ik aan wat mijn omgeving daarvan zou denken. En het lijkt me heerlijk om alleen maar te denken: ze vinden me cool.” Prediker antwoordt niet, maar staat op en loopt richting het dorp. Ik volg hem.

Succesvol

Het is verbijsterend hoeveel toeristen Domburg op deze hete julidag weten te vinden. In het centrum is het zó druk dat auto’s stapvoets door de mensenmassa moeten rijden. Ik stoot Prediker aan als ik een knalgele Ferrari Portofino met open dak zie. “Daar zou ik geen nee tegen zeggen.” Prediker reageert niet, en als ik naast me kijk, zie ik opnieuw dat glimlachje. Als hij dat doet, doet zijn hele gezicht mee; niet alleen zijn mond wordt smaller, maar zijn neus wipt wat omhoog, zijn wangen bollen, zijn ogen worden smaller en er ontstaan lijnen die vanuit zijn ooghoeken over zijn gezicht waaieren. Sinds ik hem heb zien glimlachen, kan ik zijn boek alleen nog maar lezen met die glimlach in mijn achterhoofd – alsof hij in één gezichtsuitdrukking het allesoverstijgende relativisme van zijn boek heeft weten te vangen.

Even zal het je bevredigen

Als we die avond weer tegenover elkaar zitten in – opnieuw – een goed restaurant, kijkt hij me van boven zijn rogvleugel aan en zegt: “Even terugkomend op wat je vanmiddag zei: ik was zo iemand.” Ik staar hem niet-begrijpend aan. Hij ziet mijn blik en gaat door: “Ik was succesvol. Vrouwen vonden me fantastisch en ik heb er genoeg gehad. En als je van auto’s houdt: mijn garages stonden vol. Ik heb succes gehad in alles wat ik ondernam. Mensen waren vol bewondering – of afgunst. En drie keer raden wat het uiteindelijk betekende.”

Ik neem een slok wijn. “Lucht en leegte,” antwoord ik dan. Prediker knikt.

'Lucht en leegte. Is dat dan alles?'

Na het diner lopen we naar de duinen. Als we de Hoge Hil hebben beklommen, begint de lucht te kleuren; op het strand zien we de laatste dagjesmensen hun spullen pakken. Zwijgend kijken we hoe de zon naar beneden zakt. Af en toe kijk ik naar Prediker, maar die lijkt volkomen in beslag te zijn genomen door het wonderlijke spel van kleuren in de lucht.

Ik denk ondertussen aan de woorden van mijn reisgenoot. Lucht en leegte. Is dat dan alles? Terwijl de zon daalt, voel ik langzaam een steen in mijn maag zakken. Ik denk aan de redenen waarom ik doe wat ik doe. Het zoeken naar bevestiging, het streven om de beste te worden in mijn vak, het verlangen naar succes...

Als ik mijn gedachten voorleg aan Prediker, is hij zoals altijd een moment stil. Dan zegt hij: “Ik zag vanmiddag iemand die de zee in liep, omdat hij het te heet had op het strand. In de zee koelde hij af. Hij kreeg het zelfs koud, en liep weer naar het strand, om het daar weer te warm te krijgen en terug te lopen naar de zee. Zo is het met iemand die zoekt naar succes, aanzien of geld. Even zal het je bevredigen, maar dan verlang je naar de eenvoud en de rust, om in de rust weer te verlangen naar werk, prestige, bezit.”

Bijna wanhopig

Dan vraagt hij – schijnbaar willekeurig: “Waarom ga je op vakantie?” “Voor rust. En om te ontsnappen uit de routine,” antwoord ik direct. Prediker citeert dromerig: “Alle rivieren stromen naar de zee, toch raakt de zee niet vol. De rivieren keren om, ze gaan weer naar de plaats van waar ze komen, en beginnen weer opnieuw te stromen. Alles is vermoeiend, zozeer
dat er geen woorden voor te vinden zijn.”

Ik herken onmiddellijk het fragment uit zijn boek. Het maakt me bijna wanhopig. “Maar waar vind ik dan zin, Prediker?” “Zin?” antwoordt hij, “waarom zoek je naar zin? In al mijn wijsheid weet ik niet of ik zin heb gevonden. Ik heb vreugde gevonden; vreugde in de schepping. Eerbied heb ik gevonden; eerbied voor de Schepper. En wijsheid; kennis die me richting geeft.”

Al pratend herontdek ik de rijkdom

Weldaad

Die nacht gaan we niet terug naar het hotel. We blijven zitten op het hoge duin, uitkijkend over de zee en als het helemaal donker is over de lichtjes van Walcheren. We praten en zwijgen met de zee als constante achtergrondmuziek. Eigenlijk praat vooral ik; Prediker vraagt. Hij bevraagt mijn vreugdes en mijn liefdes, mijn teleurstellingen en mijn keuzes. En al pratend herontdek ik de rijkdom in mijn eigen leven. De rijkdom van de mensen om wie ik geef; van een huwelijk, van vriendschappen. De weelde van mooie muziek. Ik vertel hem over de voldoening die ik vind in het vertellen van verhalen. Ik vertel hem hoe weinig ik van God begrijp, maar hoeveel ik van Hem houd.

En zo zien we het licht worden boven Walcheren en citeer ik Predikers eigen woorden: “Het licht is een genot. Wat een weldaad voor de ogen om de zon te zien!” Terwijl we teruglopen naar het hotel, betrap ik me op een klein huppeltje. Ik heb weer zin.

Beeld: Shutterstock

Lees ook: Een weekje kamperen met Prediker
Lees ook: Een weekje kamperen met Prediker

Geschreven door

Pieter-Jan Rodenburg

--:--