Ga naar submenu Ga naar zoekveld

'Neem een geit'

Blog van Elbert Smelt

We zitten nu dan wel in een grote keet – in de modder en het puin – maar we wonen wél op een boerderij! Met een gezellige beestenboel om ons heen en een grote moestuin op het terrein. Er is rúímte. De kids kunnen een weiland in rennen en bij tijd en wijle doe ik vrolijk mee. Dartelen noemen ze dat toch? Had ik al lang niet meer gedaan.

Deel:

De verhuizing vanuit de Bijlmer is een grote overgang. De stad heeft een hoop te bieden, maar geen varkens die vlak voor je keukenraam zichzelf eens even lekker gaan krabben tegen een paaltje en daarna lekker in de modder soppen. Vervolgens laat Fien – want zo heet de hoogzwangere dame – zich puffend door haar achterpootjes zakken en zijgt ze zijwaarts neer in de drek van de rietkraag. Elke ochtend. Als ik bij de eerste koffie ben aangeland, laat ze heerlijk haar ochtendurine lopen. Altijd op dezelfde plek, vol in mijn beeld. Ik kijk gebiologeerd hoe het wel een volle twee minuten blijft lopen, af en toe opspattend vanwege een windvlaag. Hoe rustgevend en down to earth wil je het hebben?

Op een grappige manier zet het me stil. Bepaalt het mij bij m’n menselijkheid. Bij hoe hier alles een beetje langzamer mag.

Er is een verhaal van een rabbijn die in het oude Rusland een vrouw bij zich op bezoek kreeg die klaagde over haar armoede. Haar man dronk, en ze had tien kindermonden te voeden. “Neem een geit”, adviseerde de rabbijn. “Wat? Een beest in m’n hut erbij?” “Ja, en kom dan over een maand terug.” Na een maand was de vrouw de wanhoop nabij, maar het enige wat de rabbijn daarop te zeggen had, was: “Doe de geit nu weg.” Zonder geit was het leven ineens een makkie. De vrouw was zeer dankbaar en klaagde nooit meer.

Misschien was de Bijlmer onze geit. We hadden daarvoor altijd wel wat te willen of te wensen en zagen niet in wat voor weelde we leefden. Rusteloze zoekers die we zijn, was het vizier altijd op elders gericht. Nu voelt het alsof de geit weg is en er een levensgenieter – een varken – voor in de plaats is gekomen.

Geschreven door

Elbert Smelt, gastauteur

--:--