Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Patricia had een prenatale en postnatale depressie: ‘Het was één donker, zwart gat’

Ze had het goed voor elkaar: een fijne relatie, een mooi huis en een leuke baan. Maar volop genieten van haar eerste zwangerschap? Dat lukte Patricia niet. Een prenatale én postnatale depressie zette haar leven op z’n kop. “Ik dacht: als hij er eenmaal is, dan is het goed. Maar het was niet goed.”

Deel:

“Ik zie me nog zo aan jouw arm naar buiten gaan. Naar het einde van de straat en weer terug. Alleen naar buiten durfde ik niet”, zegt Patricia tegen haar beste vriendin Mirjam.

Verrassing

We zitten in een cafeetje, niet ver van modezaak Bouclé. Amper drie uur geleden stapte Patricia nietsvermoedend de Spakenburgse kledingwinkel binnen, vergezeld door beste vriendin én oud-collega Mirjam. Daar stond Eva’s metamorfoseteam hen al op te wachten: Mirjam gaf Patricia namelijk een paar maanden geleden in het diepste geheim op voor Eva’s vriendinnenshoot.

Een prenatale of postnatale depressie is een ziekte. Het overkomt je

"Ik had nooit verwacht dat Eva ons uit zou kiezen, maar dit heeft ze zo verdiend", glundert Mirjam. "Want ze heeft het echt zwaar gehad.” Patricia knikt: “Ik kan het nu een plekje geven, maar het was een hele donkere periode. Daarom vertel ik mijn verhaal ook: voor mij is het een stukje verwerking. Daarnaast wil ik vrouwen meegeven: het ligt niet aan jou. Een prenatale of postnatale depressie is een ziekte. Het overkomt je.”

Geen roze wolk

Die wetenschap heeft Patricia nu, maar dat was zo’n twaalf jaar geleden wel anders. “Ik hoorde op een roze wolk te zitten. Blij te zijn. We - mijn man en ik - hadden het tenslotte goed voor elkaar. Die eerste weken van de zwangerschap was ik ook blij. Maar al na een paar maanden kreeg ik pittige lichamelijke klachten.”

Een prenatale of postnatale depressie is een ziekte. Het overkomt je.

Erkenning voor hoe ze zich voelt, krijgt ze niet. “In mijn familie zeiden mensen: ‘Ach, het valt wel mee.’ Of: ’Iedereen heeft wel eens ergens last van’. Ook al zo’n dooddoener. Niemand vroeg hoe ik me écht voelde. Achteraf denk ik: mensen, had even doorgevraagd, had me geholpen.”

Bekkeninstabiliteit

Want als Patricia op zwangerschapsgym een vrouw hoort vertellen over bekkenklachten, vallen bij haar alle puzzelstukjes op hun plek. Ze besluit gelijk een fysiotherapeut te raadplegen. “Hij zei: ‘Dit kan zo niet. Je had veel eerder moeten komen.’ Ik had al die tijd last gehad van bekkeninstabiliteit.”

Ondanks haar lichamelijke klachten, blijft Patricia volharden in haar werk in de gehandicaptenzorg. “Tot die dag dat het haar niet meer lukte om een cliënt fysiek te helpen”, vertelt Mirjam, destijds Patricia's naaste collega. “’s Middags begon ze ineens te huilen. Ze brak echt. Daarop heeft onze leidinggevende haar naar huis gebracht. Op dat moment kreeg ik door dat het echt niet goed zat. Maar ja, wat wisten we in die tijd van prenatale of postnatale depressies?”

Postnatale depressie

Patricia: “Als het kind er maar is, dan is het goed. Dat hield ik mezelf voor. Maar toen hij er eenmaal was, was ik doodongelukkig. Het was een vreselijke bevalling, de borstvoeding kwam niet op gang en hij huilde veel. Wilde iemand hem in bad doen? Graag. Naar buiten om een rondje te lopen? Mij niet gezien. Want dan zouden mensen in de wandelwagen kijken en zeggen: ‘Goh, wat leuk.’ Maar ik vond het helemaal niet leuk. Het liefst kwam ik niemand tegen: dan hoefde ik de schijn ook niet op te houden.”

Bij wie ze geen mooi weer hoeft te spelen, is Mirjam. “Wat ik kon doen? Vooral er zijn en haar ondersteunen met de zorg voor Finn*”, vertelt ze. “En niet veroordelen.”

(Tekst gaat verder onder de foto)

Patricia en Mirjam

Oordelen

“Ik ben zoveel veroordeeld”, vult Patricia aan. ‘Het zal wel aan de moeder liggen’, slingerde iemand bijvoorbeeld naar mijn hoofd. Dat heeft me zó gekwetst. Ik wist dat ik van hem moest houden, maar ik dacht alleen maar: wat moet ik met je? Ik kon geen liefde voor hem voelen. Dat schuldgevoel dat ik niet van hem kon houden, al wilde ik dat nog zo graag…” Patricia slikt. “Terwijl je er helemaal niks aan kon doen”, sust Mirjam. “Dat heb ik vaak tegen je gezegd: het ligt niet aan jou, je bent ziek. En ik heb je altijd verzekerd: het komt goed. Je ogen glommen zo, toen je destijds vertelde dat je zwanger was. Daar heb je je in die moeilijke periode aan vastgehouden.”

Ik raakte mezelf kwijt en kon het niet stoppen

“Ik wist dat wat ik voelde, niet normaal was”, legt Patricia uit. “Maar op dat moment was het een donker, zwart gat. Ik raakte mezelf kwijt en kon het niet stoppen. En er was niks waar ik hoop uithaalde. Ook het geloof niet: het voelde zo zinloos. Waarom had ik een kind gekregen als ik depressief was? Ik heb weleens gedacht dat het beter was als ik er niet meer zou zijn.”

Hulp

Toeval of niet, even later kruipt Patricia bij een heftig ongeluk door het oog van de naald. “Gek genoeg was dat eigenlijk wel mooi. Nadat ik mijn zoon die dag naar de oppas had gebracht, werd ik op mijn fiets aangereden door een verreiker; een soort grote, zware heftruck. Mijn hele fiets was aan gort. Als ik de andere kant op was gevallen, was ik er niet meer geweest. Dat moment was voor mij een eyeopener. Ik besefte: het is jouw tijd nog niet.”

In die periode komt de hulpverlening voor Patricia ook op gang. “Voor die tijd was het Centrum van Jeugd en Gezin al betrokken, maar de psycholoog nog niet. Ze waren vergeten me op de wachtlijst te zetten”, zegt ze.

Kentering

De gesprekken met de psycholoog helpen iets, maar de echte kentering in haar depressie komt als bij Patricia het verlangen voor een tweede kindje ontstaat. “Ik heb vaak gebeden: als ik weer depressief word, dan hoeft het niet. Maar als het goed mag zijn, mag ik dan weer zwanger worden? Niet lang daarna was ik in verwachting van onze tweede zoon. Dat zie ik als iets van God en daar ben ik heel dankbaar voor.”

Hoewel het dan met Patricia beter gaat, merkt ze aan het gedrag van haar oudste dat er iets met hem aan de hand is. “We dachten eerst aan autisme, maar kwamen er na lang zoeken achter dat hij worstelde met een hechtingsstoornis. Hij trok me aan, maar stootte me ook weer af. Ik herinner me nog dat ik een paar jaar geleden een zelfgemaakt liedje voor hem zong die ik in z’n babytijd - met tranen over mijn wangen - ook zong. ‘Mam, niet doen. Ik word er verdrietig van’, zei hij. Dat deed echt pijn. Als ik nu foto’s terugkijk, denk ik ook: wat een lieverd was je. Maar toen kon ik dat niet zien.”

Ik hou van hem, dat kan ik nu écht zeggen

Knuffels en kusjes

Inmiddels gaat het goed tussen ons. We hebben allebei veel psychologische hulp gehad. Begin dit jaar heb ik mijn laatste sessie bij de psycholoog afgerond. Ik merk aan Finn dat hij z’n schade aan het inhalen is: hij is heel knuffelig en komt vaak kusjes brengen. Ik hou van hem. Dat kan ik nu gewoon zeggen, écht zeggen. En hij van mij.”

Onvoorwaardelijke vriendschap

Ze kijkt naar Mirjam. “Alles wat we samen hebben meegemaakt, heeft onze vriendschap verdiept. En je hebt ook zo’n ongelofelijke band met Finn opgebouwd omdat je er altijd voor ons was.”

“Jij was er ook voor mij in een zware tijd”, benadrukt Mirjam. “Toen ik het zelf moeilijk had, was jij degene die meeging naar de psycholoog. En ondanks een zware keelontsteking, kwam je toch naar mijn bruiloft. Het klinkt misschien zwaar, maar we zijn echt zielsverwanten.”

“Vanaf het moment dat bij mijn sollicitatie de deur openzwaaide en ik Mirjam zag staan, hadden we een klik”, vult Patricia aan. “Hoewel ze zes jaar geleden vanwege de liefde is verhuisd en nu op twee uur rijden woont, is onze vriendschap nog steeds hecht. We hebben zoveel meegemaakt samen. En deze bijzondere Eva-dag kunnen we toevoegen aan het lijstje van mooie momenten.”

* Finn is niet zijn echte naam.

Fotografie: Elisabeth Ismaïl
Visagie: Judith Looye
Styling: Bouclé Hommes et Femmes, Spakenburg

Geschreven door

Janet Freriks

--:--