Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Per spoor door treinparadijs Graubünden

‘De reis wordt een doel op zich’

Het Zwitserse kanton Graubünden is door de seizoenen heen een paradijs voor de treinreiziger. Visie-redacteur Bart van Delen verkent vanuit de trein een winters landschap.

Deel:

Na een lange, maar ontspannen treinreis vanuit Nederland heeft de bekende rode trein van de Rhätische Bahn ons naar het station Punt Muragl gebracht. Het is dag drie van onze trip en samen met fotograaf Ruben Timman ben ik op weg naar het mooiste uitzichtpunt van het Engadin, een langgerekt dal in Graubünden.

Op het knopje drukken

Vlak voor aankomst kan ik meteen een persoonlijk mijlpaaltje noteren. Op sommige stations stopt de Rhätische Bahn alleen ‘Auf Verlangen’ (op verzoek). Ruben legt het ‘historische’ moment vast: voor het eerst van mijn leven laat ik hoogstpersoonlijk een trein stoppen, alsof ik in een stadsbus zit.

Inmiddels brengt een kabelspoor ons naar boven. Het lijkt op een tandradbaan, maar hier trekt een kabel het treintje naar boven. Met dezelfde snelheid komt een ander treintje ons tegemoet. Eigenlijk trekt het ene voertuig het andere naar boven. Ondertussen staat Ruben onophoudelijk te fotograferen, totdat hij genoeg plaatjes geschoten heeft. We zijn er bijna.

Beleef zelf een lange rit met de Bernina Express via het YouTube-kanaal van het EO-programma 'Rail Away' (tekst loopt door onder de video):

De weergave van deze video vereist jouw toestemming voor social media cookies.

Toestemmingen aanpassen

Meer dan alleen skiën

“Nog bedankt dat je even opzij ging,” zegt een meneer op leeftijd tegen Ruben als we zijn uitgestapt. Oeps, bedoelt hij het cynisch? Maar nee, de man die zich voorstelt als Alberto uit Luzern, lacht. “Serieus hoor, precies op het juiste ogenblik kreeg ik het uitzicht waar ik op hoopte.” Zijn vrouw Margot begint een gezellig praatje: “Hoewel we in Zwitserland wonen, zijn we nog niet zo vaak in Graubünden geweest. Ook als skiën je niet trekt, heb je hier in de winter veel mogelijkheden. Lopen jullie hier ook het Filosofenpad?”

Alberto_en_Margot.jpg

Op deze wandelroute, op goed begaanbare paden door de sneeuw, kom je af en toe een bord met een diepe wijsheid van een van de grote filosofen tegen. “Een route van zo’n drie uur,” zegt Alberto. “Maar jullie zijn jong, jullie doen het vast in twee uur.”

We besluiten een stukje over het Filosofenpad te wandelen. De lucht is kraakhelder, de sneeuw kraakt onder onze voeten, en in de verte blaft een hond. Het uitzicht op de bergtoppen en over de meertjes in het dal – in deze tijd van het jaar bevroren – is adembenemend. We zien in de verte zelfs St. Moritz liggen.

Een ‘bergdorp’ als hoofdstad

Het begin- en eindpunt van onze reis is Chur, de hoofdstad van het ‘Bündnerland’. “Zo heet Graubünden in de volksmond,” vertelt gids Hans Hürlimann, die ons een dag later langs de bezienswaardigheden leidt. De ruime keus in winkels en hotels doet wel aan een stad denken, maar er hangt toch ook de sfeer van een bergdorp met bergketens rondom en op straat wintersporters met ski’s op de schouders.

Zwitsers zijn wat stugger dan wij

Eeuwenlang werd hier Reto-Romaans gesproken, een taal die in het kanton nog steeds voorkomt. Een gevolg van de komst van de Romeinen in 15 voor Christus. Maar de geschiedenis van Graubünden, gelegen op een kruispunt van oude handelsroutes, gaat nog veel verder terug. Vlak bij het bisschoppelijk paleis wijst Hans ons op een garage. “Daaronder zijn sporen van menselijke bewoning gevonden, met – heel belangrijk – een plaats waar vuur werd gestookt. Deze plek dateert uit 11.000 voor Christus. We durven onszelf de oudste stad van Zwitserland te noemen.”

‘Aantrekkelijk voor Nederlanders’

Een poosje later stelt Hans ons voor aan Martijn Stokman, een Nederlandse hoteleigenaar die al sinds 1972 in Zwitserland woont. “Ik wilde destijds naar de hotelschool, maar de opleiding was in Nederland heel duur. Iemand tipte me dat die opleiding in Luzern veel goedkoper was, dus toen heb ik daarvoor gekozen. Op dat moment besefte ik nog niet dat ik hier vijftig jaar zou blijven hangen.”

Martijn kan de vele Nederlandse gasten dus in hun eigen taal verwelkomen. “Zelf ben ik hier helemaal geïntegreerd,” zegt hij stellig. Onze gids Hans glimlacht. “Sorry, maar je bent nog steeds een typische Hollander.” Martijn lacht ook: “Als Nederlander kom ik heel ongedwongen en direct over, waardoor ze mijn humor niet altijd meteen snappen. Ik heb me wel een beetje aangepast, maar niet helemaal. Zwitsers zijn wat stugger dan wij, maar als het ijs gebroken is, openen ze hun hart voor je.”

Uitzicht vanaf Muottas Muragl
Uitzicht vanaf Muottas Muragl.

Bij het afscheid van Martijn wijst hij ons nog op het kabelbaantje aan de rand van de stad naar de berg Brambrüesch. “Je klimt snel boven de stad, waardoor het uitzicht vlug mooier wordt. Ga aan de goede kant in de cabine staan en geniet van wat je ziet.”

Als we later die ochtend instappen, ligt de stad al snel onder ons. Na een overstap in een andere kabelbaan en een ritje in een ‘treintje’ (op luchtbanden) komen we aan bij een groot wandel- en skigebied. We verkennen hier een stukje van de Edelweiss-rondweg, maar eerst genieten we van de zon op het terras van het bergrestaurant Bergbaiz Brambrüesch.

Kuuroord

In Chur stapten we aan het begin van onze trip in de trein naar de bekende wintersportplaats Davos, bekend van het World Economic Forum, maar ook een geliefd kuuroord. Onderweg stoppen we heel even in Klosters, een rustig skidorp dat geliefd is bij filmsterren. Ook prins Charles en andere Britse royals komen er graag. Vandaar de bijnaam ‘Hollywood on the rocks’. Als we aankomen in Davos, valt ons oog op een plaquette in de wachtruimte van het station. Het is onthuld op de honderdste sterfdag van Willem Jan Holsboer (1834-1898). (Zie kader.)

Maar we moeten snel verder, want er staat nog veel op het programma op de eerste dag van onze reis. We stappen in de volgende trein, die ons naar Bergün zal brengen.

Geboortegrond Rail Away

In 1867 reisde Willem Jan Holsboer met zijn vrouw, die een longkwaal had, naar Davos – in die tijd al een bekend kuuroord. Na een rit van zeven uur in een hobbelende koets dacht hij: dit kan beter. In de jaren daarna richtte hij daarom de voorloper van de Rhätische Bahn op. De EO zond in 1995 een documentaire uit over Holsboers levensverhaal: Een Hollands spoor in Zwitserland. Hieruit ontstond het EO-treinreisprogramma Rail Away.

Het 'deftige' Kurhaus in Bergün blijkt een gezellig familiehotel te zijn
Het 'deftige' Kurhaus in Bergün blijkt een gezellif familiehotel te zijn.

Rolkoffer vast in de sneeuw

Het is maar een klein stukje lopen van het station in dorp Bergün naar het Kurhaus, het hotel waar we zullen overnachten. We moeten bergopwaarts, door de sneeuw. Al snel lopen de wieltjes van Rubens zware koffer met fotoapparatuur vast. “Die grote rugzak van jou is zo gek nog niet,” zegt hij als ik achteromkijk. “Maar je zeult er wel heel wat mee als je vijf dagen rondreist.” werp ik hem tegen.

“We hoopten jullie kamer al klaar te hebben, maar een paar bruiloftsgasten konden wel heel moeilijk hun bed uitkomen,” zegt hotelmanager Pia Hofer, die ons ontvangt. “Voor dit soort feesten is het Kurhaus heel geschikt. Het duurde dan ook tot vier uur.”

Hotelmanager Pia Hofer
Hotelmanager Pia Hofer.

“Ik ben blij dat ik hier, eigenlijk per ongeluk, terecht ben gekomen,” vertelt Pia. “Vanuit Bern, waar ik ben opgegroeid, ga je eerder naar het kanton Wallis, ook op vakantie. Maar ik vond een tijdelijke baan in een ander hotel. Daarna ging ik hier aan de slag en nu wil ik nooit meer weg.

Kurhaus is een deftige naam voor dit onderkomen dat bij de opening in 1906 tot ‘grand hotel’ bestempeld werd. Het was lange tijd een hotel voor chique gasten en werd – na een brand in 1949 – eigendom van de Vereniging van Zwitserse Familieherbergen, die families een betaalbare vakantie wilde bieden.

Na een financieel moeilijke tijd heeft het Kurhaus in 2002 een doorstart gemaakt. Heel veel kleine aandeelhouders, die voor een groot deel ooit als kind in het hotel te gast waren, hebben dit mogelijk gemaakt. Het Kurhaus is eigenlijk van ons allemaal.”

Schaatsdroom in Nederland

Het Bahnmuseum Albula, vlak bij het station van Bergün, geeft een uitgebreid overzicht van de lange geschiedenis van de Rhätische Bahn. Het ligt aan de Albulaspoorlijn, het deel van de Rhätische Bahn dat op de Werelderfgoedlijst van de Unesco staat.

We worden in vloeiend Nederlands begroet door Sigi Ritter (79). “Dat ik Nederlands spreek, heeft te maken met een droom die ik in mijn jonge jaren najoeg,” vertelt de gepensioneerde hotelhouder. “Ik woonde in mijn jeugd in Genève, maar kwam in 1964 op de schaatsbaan in Davos, waar ik kennismaakte met hardrijden op de schaats. Dat wilde ik ook, net als Ard Schenk en Kees Verkerk, die ik zag trainen. Het was hún tijdperk. Twee jaar later ben ik naar Nederland vertrokken. Daar moest ik zijn.

Sigi Ritter leidt ons rond in het Bahnmuseum Albula in Bergün
Sigi Ritter leidt ons rond in het Bahnmuseum Albula in Bergün.

Overdag verdiende ik de kost als kok, eerst op het Centraal Station van Utrecht, later bij de Vrije Universiteit in Amsterdam. Maar ’s avonds op hoog niveau schaatsen en aan je carrière werken, terwijl je de hele dag hard hebt gewerkt – het zat er niet in.” De schaatsloopbaan ging er niet komen, wist Sigi. Na negen maanden keerde hij terug naar Zwitserland. “Ik keerde terug, maar ik wist hoe het voelde om ergens voor te strijden. Het heeft me veel gebracht.” Het Nederlands is hij nooit verleerd.

Opvallend in het museum is de prachtige modelspoorbaan van een deel van de Rhätische Bahn. We treffen er een excentrieke, wat oudere heer: Bernhard Tarnutzer. Hij vertelt hoe hij aanvankelijk thuis aan het enorme modelspoortraject begon. “Het museum heeft me op een gegeven moment gevraagd of ik mijn modelspoorbaan niet wilde verplaatsen en uitbreiden. Toen mocht ik er hier verder aan knutselen,” vertelt hij.

Hoe het museum van zijn hobby wist? Bernhard kijkt me onderzoekend aan. “Ik ben een bekende naam in de wereld van modelspoorliefhebbers. Kijk maar.” En hij pakt een stapel tijdschriften, waarin interviews en reportages met hem te lezen zijn. Ik krijg een inkijkje in het wereldje waarin Bernhard inderdaad een grote meneer is…

Ook in Nederland hebben veel mannen een mooi berglandschap met treinen op zolder. Soms eigenlijk ‘voor hun zoontje’. “Jammer,” vindt Bernhard. “Het is niets om je voor te schamen, maar de meeste liefhebbers komen nog steeds niet voor deze mooie hobby uit.”

Bernhard Tarnutzer laat vol trots zijn modelspoorbaan zien
Bernhard Tarnutzer laat vol trots zijn modelspoorbaan zien.

Avondsleeën

We hebben lang nagepraat in het spoorwegmuseum, maar we hebben vandaag nog één buitenactiviteit gepland. Terwijl de duisternis invalt, stappen we in de trein naar Preda, dat vierhonderd meter hoger ligt dan Bergün. Ons staat een spectaculaire afdaling per slee te wachten over een deels verlicht parcours. Hoewel we behoorlijk vaart maken, komen een paar jongeren ons wel erg hard voorbij. Goed dat ze een helm dragen. Overdag is het uitzicht vast beter, maar afdalen in zo’n verlichte witte wereld is een belevenis op zich.

Tijdens de 'fotostop' op Alp Grüm maken we kennis met een groep Brazilianen
Tijdens de 'fotostop' op Alp Grüm maken we kennis met een groep Brazilianen.

Mix van culturen

Op onze tweede dag gaan we vanuit Bergün op weg naar het zuidelijke Poschiavo. Onderweg maakt de trein op een prachtig uitzichtpunt in het hooggebergte een ‘fotostop’. We zijn op Alp Grüm, op 2091 meter hoogte. Hier zullen we ’s avonds terugkeren om te overnachten. We raken aan de praat met een groep Brazilianen. Ze stappen uit het panoramarijtuig, een glaasje witte wijn in de hand. Twee zoons van mensen uit het gezelschap, die in Zwitserland studeren, hebben hun familie uitgenodigd.

“De uitnodiging was een grote verrassing,” vertelt Josimare, de moeder van een van hen. “We maken nu deze mooie reis door de Alpen, we hebben St. Moritz bezocht en gaan ook nog skiën. En eigenlijk is de reis al een hoogtepunt op zich.”

“De bergen, de uitzichten, en de meren zijn prachtig. We genieten van lekker eten en goede wijn. Maar voor ons is het hier wel een beetje koud,” vat haar reisgenoot Jason Grabowski, een Braziliaan van Poolse komaf, de reis samen. “Wel mooi dat Zwitserland zo’n mengeling van culturen en talen is. Dat vind ik altijd een verrijking.”

Poschiavo: zuidelijk en degelijk

Als we na onze rit over de Berninapas uitstappen in het Italiaanstalige Poschiavo, bevinden we ons meteen in zuidelijke sferen. Het lijkt letterlijk wat warmer aan te voelen. We lunchen in Restaurant Motrice (Italiaans voor: treinwagon) in de buurt van het station. We nemen plaats aan een tafeltje en proberen iets van de gesprekken van de stamgasten op te vangen. Later begrijpen we dat ze Pusciavin spreken, een dialect waar zelfs bezoekers uit het naburige Italië ook niets van begrijpen.

Fausto Isepponi runt dit restaurant samen met zijn vrouw Ornella: “We zijn de vierde generatie in onze familie en ik hoop stiekem dat een van onze dochters de zaak straks zal voortzetten. Maar voorlopig hebben ze het nog druk met hun gezin.”

Fausto leest de krant in 'Motrice'. Links zijn echtgenote Ornella
Fausto leest de krant in 'Motrice'. Links zijn echtgenote Ornella.

Naast Italiaans spreekt vrijwel iedereen hier ook Duits. “Dat moet wel als je wilt studeren, want dan moet je de pas over,” legt Claudia Plozza uit, de gids die ons hier zal rondleiden. “De streek blijft in je hart zitten en vroeg of laat keer je er terug. Ook rijke streekbewoners die in Zuid-Europa fortuin hadden gemaakt als banketbakker, keerden er terug. Hun huizen in de ‘Spaanse wijk’ getuigen nog van hun welvarendheid.”

“Wat bezoekers treft, is de mooie combinatie van eigenschappen van Poschiavo: hier heersen de Zwitserse orde en degelijkheid, maar ook de Italiaanse kunst om van het goede leven te genieten.” Claudia wijst ons op ‘Honderd Procent Poschiavo’, een plaatselijk duurzaamheidsoffensief om waar mogelijk producten uit de eigen streek te serveren. Zo is er weinig transport van grondstoffen nodig en geven ouderen de rijkdom van de eigen cultuur en traditie door aan jongeren. “Toch voelen we ons verbonden met de rest van Zwitserland, net als met Italië, dat hier vlakbij ligt.”

Nachttrein_Chur

Achtbaan

Op de laatste dag zijn Ruben en ik terug in Chur. De avond valt en de nachttrein wacht. Omdat we zo veel mogelijk wilden zien, voelde onze treinreis soms als een achtbaan. Maar wat is dit een mooie manier van reizen als je tot rust wilt komen. Het ‘Bündnerland’ lijkt er wel voor gemaakt.

Ook met de trein naar Zwitserland?

Vanuit Nederland rijden er rechtstreekse treinen naar Basel, dat goede verbindingen heeft met Zürich en Chur. Onlangs is zelfs de traditionele nachttrein in ere hersteld. Op de terugweg sliepen wij als een roos in de Nightjet die ons van Zürich naar Amsterdam bracht.

Wilt u zelf per trein door Zwitserland reizen, kijk dan voor reisinformatie en de actuele coronasituatie op deze link.

Geschreven door

Bart van Delen

--:--