Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Sara van der Toorn: ‘Ik haatte mijn moeder, mijn leven én God’

Hoe Sara in een asielzoekerscentrum rust vond bij God

Sara van der Toorn was 21 jaar, had haar eigen leven in Iran opgebouwd en werd met een ‘We gaan op vakantie’-smoes meegenomen naar Nederland door haar moeder. Zodra bleek dat ze hier asiel zouden aanvragen, was Sara in shock. Ze kreeg zelfs een hekel aan haar leven, totdat ze zes maanden later haar hart aan Jezus gaf. “Hij werd mijn schuilplaats.”

Deel:

Iran is een islamitisch land, maar Sara’s ouders waren niet heel erg met het geloof bezig – ze vonden onderwijs veel belangrijker. “Ze geloofden in een Schepper, maar volgens hen hoeft die Schepper jou niet via religieuze leiders of andere mensen in een kooi te zetten. Met name mijn moeder kreeg zelf een strenge geloofsopvoeding en heeft zich daaraan ontworsteld.” Al kreeg Sara (43) daar als kind toch wel iets van mee. “Mijn ouders waren erg gericht op goed en kwaad. Ze oordeelden voortdurend, stelden hoge eisen en gaven me vaak straf. Nooit had ik het gevoel dat ik goed genoeg was.”

Sara: "Als kind ontdekte ik al snel dat er tussen de grote mensen een strijd woedt om het ware
Sara: "Als kind ontdekte ik al snel dat er tussen de grote mensen een strijd woedt om het ware geloof.".

‘Oma leek een engel’

Waren haar ouders niet veel met het geloof bezig, haar oma’s juist wel. Een van hen nam Sara vaak mee naar de moskee. “Dat was voor mij echt een belevenis; ik vond het heel leuk om tussen die vrouwen te zitten en om me heen te kijken. Die groepscultuur heeft iets. Ik logeerde ook vaak bij deze oma en kon er echt van genieten als ze aan het bidden was in haar witte gebedskledij, met haar gebedskralen. Ze leek dan op een engel.”

Een lastige puber

De oma’s van Sara zagen het als hun missie haar het ware geloof te leren. “Ik kreeg hierdoor twee verschillende geloofsopvoedingen, en ook nog eentje op school. Als kind ontdekte ik al snel dat er tussen de grote mensen een strijd woedt om het ware geloof. Ik heb leren switchen tussen identiteiten; ik wist me te gedragen zoals op dat moment gewenst was. Maar daardoor raakte ik mezelf kwijt.”

Als 14-jarige was Sara een lastige puber. “Ik had altijd een afgewezen en onveilig gevoel en zocht daarom de grenzen op. Op school was ik voor de zoveelste keer in de problemen geraakt. Terwijl ik stond te wachten op mijn moeder, kwam er een religieuze lerares langs. Ze zei: ‘Jij weer? Weet je wat jij nodig hebt? God.’ Opeens dacht ik: dit is het! Hij is de enige die weet waarom ik zo in elkaar steek. Toen werd ik heel leergierig. Ik volgde een cursus islamologie, deed mee aan gebedsnachten en droeg thuis een hoofddoek. Mijn ouders vonden het vreselijk.”

Ik hoopte dat God me zou straffen met een blikseminslag

Het lukte Sara niet om God écht te vinden, vervolgt ze. “Ik dacht dat ik Hem niet kon begrijpen omdat ik vanbinnen zo vervuild was. Ik was ervan overtuigd dat ik gereinigd moest worden en verdiepte me in energy healing, zelfhypnose en chakra’s. Dit was allemaal verboden in Iran, dus dat bevredigde de rebel in mij.”

Strenggelovige familie

Sara was 21 toen haar moeder met haar en haar zus naar Nederland vluchtte. “Mijn moeder was een geëmancipeerde vrouw; ze begon mijn vader steeds meer als een symbool van mannenonderdrukking te zien. Zij wilde scheiden, maar hij vond het onzin. Hij gaf uiteindelijk toe aan haar verzoek, maar dreigde haar uit te leveren aan haar strenggelovige familie. Ze vond hem gevaarlijk worden, waarop zij besloot stiekem te vluchten.”

Gezwollen ogen

Toen Sara eenmaal in Nederland was, nam haar geestelijke zoektocht een verrassende wending: ze leerde Jezus kennen. “We woonden in een asielzoekerscentrum, wat vreselijk was. Ik haatte mijn moeder, mijn leven én God. Nadat iemand in het azc een poging had gedaan mij te verkrachten, was het klaar: ik wilde niet meer leven. Maar ik wist niet hoe ik er een einde aan kon maken; wéér was ik machteloos. Woedend ging ik naar het bos, waar ik God de huid helemaal vol heb gescholden. Ik hoopte dat Hij me zou straffen met een blikseminslag. Maar er gebeurde niks. Met een schorre stem en gezwollen ogen liep ik terug naar de bungalow, waar een flyer tussen de deur zat gestoken. Het was een uitnodiging voor een filmavond voor Farsi-sprekenden. Ik besloot er maar heen te gaan; ik was toch niet dood en het leek me beter dan bij mijn moeder zitten.”

In de stromende regen

De film, gebaseerd op het Evangelie van Lucas, leek haar wel leuk: “Een beetje geschiedenis. Totdat Jezus in de film de menigte toesprak. Hij zei: ‘Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast zijn, dan zal Ik je rust geven.’ Ik wist niks van de heilige Geest, maar op dat moment voelde ik echt een soort ‘pof’ in mijn buik. Alles in mij ging rechtop staan en ik kon niet stoppen met huilen. Dit was wat ik zocht: rust! Na afloop zat ik vol vragen, maar de man aan wie ik iets vroeg, sprak niet goed Engels. Hij zou me daarom een bijbel in het Farsi brengen, beloofde hij. Ik verwachtte er niks van, maar drie dagen later stond hij – in de stromende regen – voor mijn bungalow. Sindsdien heeft God me niet meer losgelaten.”

Dit was wat ik zocht: rust!

Doodsbenauwd

Sara kwam tot geloof, wat zorgde voor een gevoel van veiligheid: ze hoorde nu bij de christenen. Het idee dat haar familie in Iran dit zou ontdekken, maakte haar echter doodsbenauwd. Ze bezocht een Bijbelstudieavond, waar standaard Nederlands werd gesproken en af en toe iets voor Sara in het Engels werd vertaald. De leidster vertelde de groep over Sara’s bekering en samen baden ze om zegen over haar leven.

“Er was die avond een zendeling die zijn verhaal deed. Het gekke was: ik hoorde hem Farsi spreken. Ik keek om me heen en alle Nederlandssprekenden zaten gewoon te luisteren. Hij noemde de Bijbeltekst – Handelingen 2 – en ik kon zo meelezen uit mijn Farsi-bijbel. Ik snapte het niet, werd bang en begon te trillen. De vrouw naast mij had door dat ik meelas en moest huilen. Deze gebeurtenis was voor mij een bevestiging van God; Hij zei dat ik me geen zorgen hoefde te maken.” Sara vouwt haar handen voor haar borst, alsof ze Hem in haar armen neemt. “Die avond ging ik Hem écht vertrouwen, en werd Hij écht mijn God.”

Huidskleur of accent

In Hem vond Sara wat ze zocht, legt ze uit. “Hij werd mijn schuilplaats en gaf mij liefde en identiteit. Wat ik in Hem zie, wil ik zijn. Al maakt de hele wereld mij duidelijk dat mijn huidskleur of accent ‘niet klopt’, door Hem voel ik me een wereldburger. Mensen identificeren zich met de normen van de maatschappij. Maar zodra de samenleving verandert, hoor je er dan niet meer bij. Door mijn verleden pas ik misschien in geen enkele maatschappij, maar bij God voel ik me altijd thuis, waar ik ook ben.”

Wat heeft Hij je geleerd?
“Dat onvolmaaktheid geen schande is. Ik ben goed genoeg in Zijn ogen. Ik heb bepaalde talenten ontwikkeld, soms zelfs tegen de verdrukking in. In een onveilige situatie heb ik bijvoorbeeld geleerd sociaal te zijn. Kijk, moeilijkheden kunnen twee dingen met je doen: ze kunnen je verharden óf verzachten. God heeft ervoor gezorgd dat ik zacht blijf. Ik kan me identificeren met andermans pijn en snap het als mensen zich even niet ‘goed’ gedragen. Ik geef hun de ruimte om fouten te maken en gebroken te zijn. Dus dat werkt door in mijn werk als psychosociaal counselor in de seculiere wereld, en als trainer en coach in de christelijke.”

Open over het geloof

Sara is getrouwd met Rien, die uit een hervormd nest komt. Ze zijn lid van de evangelische gemeente Shelter in Haarlem en hebben twee kinderen: Daniël (17) en Elanora (8).

“Zelf heb ik niet echt een ‘geloofsopvoeding’ gehad, dus we moesten goed nadenken over wat we onze kinderen mee wilden geven. Het werd al snel duidelijk dat we hun wilden leren dat God goed is, dat ze geliefd en geaccepteerd zijn. Verder zijn we erg open en mogen zij aan ons zien hoe wij ons geloof beleven. Als ik een fout maak of iets nieuws ontdek in het geloof, vertel ik ze dat eerlijk.”

Al maakt de wereld mij duidelijk dat mijn huidskleur ‘niet klopt’, door Hem voel ik me een wereldburger

Tradities ontwikkelen

Voor Sara is het ontwikkelen van tradities een belangrijk aspect in de geloofsopvoeding. Glimlachend: “Tradities blijven beter hangen dan een preek. Met de laatste vakantiedag van de kinderen vieren we bijvoorbeeld een moment van dankzegging. We eten iets lekkers – en ongezonds –, spelen spelletjes en spreken uit waar we dankbaar voor zijn. De volgende ochtend zegenen we hen. Dan lopen ze richting school onder de bijbel door, als symbool dat God bij hen is. We vieren de goede dingen die God ons geeft.”

Wat heb je meegekregen van je ouders, wat je nu zelf aan jullie kinderen doorgeeft?
“Zij zeiden altijd: ‘Als iemand waardevol genoeg is om van God het leven te krijgen, is diegene waardevol genoeg om eten van jou te krijgen.’ Ik heb geleerd niet selectief naar mensen te kijken; dat wil ik mijn kinderen ook meegeven. Wat ik anders hoop te doen, is minder zwart-wit denken en mijn kinderen leren dat dit niet hoeft. Als mijn kind snapt op basis van welke mentaliteit en waarden ik nee tegen iets zeg, kan-ie daar makkelijker mee omgaan. Als onze tienerzoon Daniël bijvoorbeeld wil experimenteren met sterkedrank, heb ik graag dat hij daarmee bij mij komt en het in een veilige omgeving doet in plaats van op een druk feest. Ik heb tegen onze kinderen gezegd: ‘Je leeft op het geloof van je ouders. Er komt een dag dat je zelf gaat kiezen of je de God van dit Koninkrijk als jouw Koning wilt accepteren.’ Ik heb ze nooit aangemoedigd om christen te zijn, ze moeten zelf die keuze kunnen maken.”

Tekst: Anouk van de Schootbrugge
Beeld: Ruben Timman

--:--