Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Schaatsbroers Mulder samen op het podium in Sotsji

“God staat boven alles. Op het ijs zijn we fanatiek, maar nooit ten koste van alles”


Sprintkanonnen en tweelingbroers Michel en Ronald Mulder staan samen op het podium na bloedstollende strijd om duizendsten van seconden op de 500 meter schaatsen op de Olympische Spelen in Sotsji. In de aanloop naar deze spelen spraken we met deze tweeling over de combinatie van geloof en topsport.

Deel:
Podium_Sotsji_500m_Michel_en_Ronald_Mulder

Samen met de andere Nederlandse schaatsers Jan Smeekens en Stefan Groothuis vochten de broers maandagmiddag voor een plek op het podium op de 500 meter sprint. Tweelingbroers. Concurrenten. En beide christen. EO Visie sprak de broers onlangs over familie-zijn, haat en nijd en hun geloof. 

Lees ook: Vader Luud Mulder over schaatstweeling Michel en Ronald
Lees ook: Vader Luud Mulder over schaatstweeling Michel en Ronald

Pijnlijker kon het bijna niet. In de eerste wedstrijd van dit seizoen viel Michel op de 500 meter, terwijl zijn broer er met de Nederlandse titel vandoor ging. “Op zo’n moment heb ik geen oog voor het succes van Ronald,” bekent Michel. Zijn broer geeft geen krimp en vult aan: “Logisch. Schaatsen is een individuele sport en je denkt in de eerste plaats aan jezelf. Ik liet me dus ook helemaal gaan na mijn winst en hield geen rekening met de teleurstelling van Michel. Dat kwam pas later.”
 Het tekent de verhouding van de 24-jarige schaatstweeling uit Zwolle. Er is altijd strijd tussen deze broers uit een gereformeerd (vrijgemaakt) gezin met zeven jongens, van wie de middelste op jonge leeftijd overleed. “Neem nu de zondagen van vroeger,” gaat Ronald verder. “Na de kerkdienst moesten we onze energie kwijt en vochten we wie het eerst vanuit de auto bij de voordeur was. Maar we deden ook crosswedstrijden op onze fietsjes door de straat. Levensgevaarlijk!” Michel: “En nóg: ik wil altijd van hem winnen.”

'Niet leuk om altijd als duo gezien te worden'

Als tweeling ben je vanaf je geboorte intens met elkaar verbonden – of je dat nu leuk vindt of niet. In de onderlinge strijd tussen Michel en Ronald hoorden daar ook ruzies bij, al is er nooit sprake geweest van langdurige haat en nijd. “We kunnen het heel goed met elkaar vinden, zonder dat we super close zijn. De wederzijdse verwachtingen zijn niet zo hoog en dat geeft veel ontspanning,” observeert Michel. “Wel stap ik als eerste naar Ronald toe als ik iets belangrijks moet vertellen.”
 “Het is niet leuk om altijd als duo gezien te worden,” vindt Ronald. “Toen we jonger waren, had ik daar wel eens last van. Dan gedroeg ik me anders in een groep als Michel erbij was. Ook keken mensen míj soms aan op zíjn gedrag. Daarom hebben we bewust een leven los van elkaar, met eigen vrienden en activiteiten. Zo woont Michel in Heerenveen en woon ik nog bij onze ouders. Die afstand is erg goed voor onze relatie, al zien we elkaar natuurlijk heel veel bij onze schaatsploeg, Team APPM.”

Geen jaloezie

Beide jongens hebben blond haar, een vrolijk open gezicht en een sterk sportlijf. Maar welk karakter gaat er schuil achter deze sprintkanonnen? Michel over zijn broer: “Ronald is heel erg gedreven – in alles wat hij doet. Hij kan zich meer dan ik afsluiten van de buitenwereld en vindt het prima om alleen te zijn. Daarnaast is hij ontzettend fanatiek. Hij gaat alleen meer van zijn eígen kracht uit, terwijl ik meer bevestiging nodig heb.”
“Michel is socialer en heeft meer mensen om zich heen nodig, al is dat lastig voor een topsporter,” schetst Ronald. “Daarnaast kan hij beter relativeren dan ik. Fysiek is Michel de sterkste van ons tweeën en bij junioren won hij meestal van me. Ja, het moet soms frustrerend voor hem zijn dat ik me meer in de kijker rijd, al heeft hij gelukkig geen last van jaloezie.” 
Michel: “Jaloezie zou me niet helpen om Ronald te overklassen. Ik ben oprecht trots op hem dat hij nu Nederlands kampioen is en in februari op de Olympische Spelen mocht rijden. Die prestaties prikkelen mij, want ik weet dat ik dat ook kan – en het liefst nog net iets meer dan hij.”

Belijdenis

In hun strijd tegen elkaar en de concurrentie vragen Michel en Ronald het uiterste van hun lichaam. Ze genieten van zware trainingen op het ijs of in het krachthonk en rijden zomers hun wedstrijden op skeelers. Het is niet verrassend dat een favoriete bijbeltekst van de twee met sport te maken heeft. Ronald citeert 1 Korinthe 9:24: ‘Weet u niet dat van de atleten die in het stadion een wedloop houden er maar één de prijs kan winnen? Ren als de atleet die wint.’ “Dat beeld spreekt mij heel erg aan,” licht hij toe. “Sommige mensen vinden dat topsporters te veel met hun lichaam bezig zijn. Ik zie dat anders. God heeft mij en Michel een sterk lijf en veel schaatstalent gegeven. Dat is een geschenk en daar wil ik zorgvuldig mee omgaan. Ik zie mijn carrière dan ook als een gave van Hem!”
 “Aan de andere kant is sport niet het belangrijkste in het leven,” haakt Michel aan. “We deden niet voor niets op 19-jarige leeftijd belijdenis; God staat boven alles. Op het ijs zijn we razend fanatiek, maar nooit ten koste van alles.”


Tussen Kerst & Oud en Nieuw vlogen de broers elkaar van pure en ultieme blijdschap in de armen: hun droom was uitgekomen. Op het ijs van Thialf vierde tweeling Ronald en Michel Mulder de kwalificatie voor de Olympische Spelen in Sotsji.

Wat is er zo mooi aan het feit dat jullie beiden geplaatst zijn?
Ronald: "Dit was het droomscenario. Stiekem hebben we het wel eens naar elkaar uitgesproken. Als de een het had verknald, was dat toch zuur geweest. Nu kunnen we het samen vieren en dat is super gaaf."

Jullie gunnen elkaar veel, maar is er ook wel eens rivaliteit?
Michel: "Er is zeker rivaliteit geweest, omdat de verhoudingen scheef waren. Ronald was jarenlang beter dan ik. Ik heb me best minderwaardig gevoeld, zeker toen Ronald naar Vancouver mocht. Dat werd zo uitvergroot in de media. Ik herinner me nog heel goed hoe iemand zei: 'Jij zult altijd tweede worden, want er is er één beter en dat is je broer.' En een fysiotherapeut: 'Jij hebt je spieren nu eenmaal niet zo mooi over je botten liggen als je broer.'"

Hoe liggen de verhoudingen nu tussen jullie?
Michel: "We kennen allebei het gevoel de mindere te zijn. Daardoor kunnen we het elkaar nu echt gunnen. Nu is het: oké, jij hebt het vandaag goed gedaan, de volgende keer ik weer. We kunnen het makkelijker accepteren en er beter van genieten. Samen zijn we de snelste Europeanen ooit. Dat is toch gaaf!"

Jullie zijn gelovig opgevoed. Waar voelen jullie je meer mee verbonden: God de Schepper of Jezus de Verlosser?
Ronald: "Goede vraag eigenlijk. Omdat we best vaak in discussie moeten over ons geloof, in onze schaatsteams bijvoorbeeld, zoek je inderdaad eerder iets tastbaars. Maar de essentie is de verlossing van zonde, al kan het niet apart. Je kunt niet in God geloven zonder Jezus en vice versa."
Michel: "Uiteindelijk is de belangrijkste vraag: is Jezus voor jou gestorven? Maar voor mezelf zoek ik wel eerder iets tastbaars en dat vind ik in de schepping."

Hoe ervaren jullie je geloof in de topsport?
Ronald: "Ik ben God vooral dankbaar dat ik mag sporten. Ik vind het zo gaaf dat ik dit iedere dag mag doen! Ik kan God echt danken voor een race en er in berusten als het even minder gaat. Dan heeft God Zijn bedoeling daar ook mee."
Michel: "Het geloof helpt ons ook om ons te realiseren dat we het goed hebben. Als je bezig bent vanuit je talent, is het gras bij een ander nooit groener. We kunnen bij onszelf blijven en daardoor kunnen we meer genieten."

Vinden jullie het belangrijk je geloof te delen?
Michel: "Ik vind het belangrijk hoe je met mensen omgaat. Normen en waarden, een goed mens zijn. Ik merk dat ook aan mijn ploegmaat Jacques de Koning, die eveneens gelovig is. Hij is zo eerlijk, zal nooit meer pakken als er eens iets verdeeld wordt in de ploeg. Dat vind ik zo tof om te zien! Anderen relateren dat misschien niet direct aan het geloof, maar ik wel. Zo wil ik ook graag gezien worden."
Ronald: "Natuurlijk zeg ik er wat van als er gevloekt wordt. En ik ga discussies niet uit de weg. Maar ik wil ook niet altijd discussiëren. Ik wil een goed mens proberen te zijn, al zijn we geen heilige boontjes. Ik geniet van sport en geloof dat God het mooi vindt om ons te zien, zoals een vader geniet van zijn kinderen."

--:--