Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Slaap: ‘Iets genadigers is de mens bijna niet gegeven’

Essay van Alain Verheij

Niet lang geleden was ik op bezoek bij een jonge vrouw die in korte tijd zowel haar kindje als haar echtgenoot had moeten begraven. De diepe en verse rouw was voortdurend duidelijk af te lezen van haar gezicht, en klonk uit elke zin die ze uitsprak.

Deel:

Nadat we een tijdje met elkaar hadden gesproken, vroeg ik haar of ze kalmerende of dempende medicatie slikte. “Nee,” antwoordde ze, “want tot nu toe slaap ik elke nacht goed.” Voor deze vrouw was voldoende slaap, te midden van alle rampspoed die ze had doorgemaakt,  hét verschil tussen een leefbare en een onleefbare dag. Het deed me aan Psalm 127 denken, waarin in de meest letterlijke vertaling over God wordt gezegd: “Hij geeft zijn lieveling de slaap.”

Hij zal niet zal sluimeren of slapen, omdat Hij over ons waakt

Naar elkaar omzien
Moeten we slaap onder alle omstandigheden verheerlijken? Nee, natuurlijk niet. Als Jezus door een diep dal gaat, vlak
voor zijn arrestatie, is Hij teleurgesteld dat Hij zijn leerlingen in slaap aantreft, terwijl Hij had gevraagd of ze voor Hem wilden bidden. Van God wordt in Psalm 121 gezegd dat Hij niet zal sluimeren of slapen, omdat Hij over ons waakt. Ook wij zijn uiteindelijk gemaakt om gedurende twee derde van ons leven naar elkaar om te zien en elkaar in de ogen te kijken. Maar het eerste woord is er voor het geschenk van de slaap.

In een economie die ons toeschreeuwt dat onze waarde afhangt van hoe hard we werken, in een wereld waar de prikkels
ons continu opzoeken om onze aandacht te vangen, in een post-calvinistisch land waarin we elkaar misschien iets te vaak hebben verteld dat onze persoonlijke verantwoordelijkheid bijna grenzeloos is – ligt er een prachtige uitnodiging klaar om in Godsnaam eens opnieuw te gaan experimenteren met misschien wel het meest dwarse, natuurlijke, vriendelijke, gezonde en verrassende gebruik dat er bestaat. Gun jezelf en elkaar slaap!

Geschreven door

Alain Verheij

--:--