Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Stefan Paas: ‘Ik zoek een weg die bijdraagt aan een vruchtbare wereld én tegelijk aanbidding is’

Er is een spirituele verandering gaande in het christendom, schrijft Brian McLaren in zijn boek De Grote Spirituele Shift. Onlangs was hij in Nederland waar hij in gesprek ging met Stefan Paas, hoogleraar missiologie. Die laatste plaatst kanttekeningen bij de bewering van McLaren...

Deel:

Dit is een vertaling en samenvatting van de speech van Stefan Paas die hij uitsprak tijdens een studiedag van de Foundation Academy in Amsterdam. Zijn hele speech vind je hier (in het Engels).

‘Ik ben gevraagd om na te denken over de toekomst van het christendom in Nederland. Zien we een Grote Spirituele Shift, zoals Brian McLarens boektitel zegt?

Om meteen maar met de deur in huis te vallen: ik weet het niet. Het voorspellen van de toekomst is niet een van mijn gaven. Toch geloof ik dat het Westerse christendom een grote uitdaging wacht die te maken heeft met een maatschappij die meer en meer seculariseert. Dat is geen nieuwe uitdaging, maar ze dient zich wel op een nieuwe manier aan.

Mijn belangrijkste vraag is: is het christendom allereerst een ‘bron voor onze geestelijke groei als individu en voor de culturele evolutie van ons als menselijke soort’ (Brian McLaren)?1  Of is het iets anders, transcendenter wellicht: niet altijd even relevant, maar op de lange termijn veel spannender en uitdagender juist omdat onze groei niet het belangrijkste doel is?

Gepassioneerd pleidooi

Laat me eerst even wat context geven. Ik vat Brians boek even samen zoals ik het heb begrepen. Ik geloof dat zijn boek, of liever: manifest, een gepassioneerd pleidooi is voor een christendom dat de bloei van de wereld op het oog heeft, samen met alle mensen van goede wil. Lees het! Het is een inspirerend boek waarvan ik veel geleerd heb.

Wat ik er vooral in waardeerde was de nadruk die er werd gelegd op het christendom als manier van leven (in plaats van een statische identiteit) en een weg van liefde.

Het christendom gaat over liefde. Er is niets nieuws of bijzonders aan deze uitspraak, maar het kan geen kwaad om het zo af en toe te herhalen. We zijn hier om God en de mensen om ons heen lief te hebben, dat is alles wat ons te doen staat. Dat betekent ook dat alles wat christenen doen – van de kerkgang tot het huwelijk tot vriendschap tot bijbellezen tot eten tot werken of wat er ook wordt gedaan – gezien zou moeten worden als uitnodiging om lief te hebben.

Sjabloon voor het leven

Hier hoor ik de echo van kerkvader Augustinus. Iedere christen, in het bijzonder christenen die vooral de Bijbel lezen voor informatie en niet voor reformatie, zouden de woorden van Augustinus moeten overdenken die hij schrijft in Wat betekent de Bijbel?:

Eenieder die denkt dat hij de Heilige Schrift of een gedeelte ervan begrijpt, maar niet die dubbele liefde tot God en zijn naaste beoefent, is er niet in geslaagd om het te begrijpen.

Dit betekent dat de Bijbel niet allereerst een fundament is voor leer en moraliteit, waaraan je (door deductie en logica) waarheid en richtlijnen ontleent. Het is meer een eindeloze bron – of nog meer – een patroon om het leven aan te gaan waartoe we geroepen zijn: een leven van liefde voor God en de mensen om ons heen. Dit begrijpen in de traditie van Augustinus betekent niet primair dat we een cognitief begrip van de Bijbel hebben, om zo in staat te zijn de correcte dogmatische leerstellingen te kunnen reproduceren. Het betekent dat je zo wordt gevormd en veranderd door de Bijbel dat je aardiger, genereuzer, minder trots, nederiger, liefdevoller wordt. Er is iets leegs, kouds en onmenselijks aan christenen – hoe orthodox ze ook mogen klinken – die dit niet hebben begrepen. Daarom ben ik heel blij dat Brians boek dit benadrukt.

Als mensen, inclusief christenen, er altijd een bende van maken, welke garantie is er dan dat we de toekomst niet verpesten?

Totaal verkeerd tot nu toe

Maar is dit – die nadruk op liefde – inderdaad een ‘grote spirituele shift’ die gaande is in het christendom, en ook in Nederland? Een deel van me zegt dan: natuurlijk niet. Dit is altijd al gezegd door christenen, met inbegrip van de meeste kerkleiders. En veel, heel veel christenen hebben dit in hun leven toegepast.

Ik merkte ook dat ik bezorgder werd naarmate ik vorderde in Brians boek: vooral wat betreft de sterke tegenstelling tussen het verleden en de toekomst. Volgens Brian heeft de christelijke traditie het tot nu toe totaal verkeerd gezien, maar gelukkig gloort er een nieuwe dag. De christelijke traditie is volgens zijn boek een lange aaneenschakeling van antisemitische rellen, massaslachtingen in dienst van zending, fundamentalisme, en ga zo maar door. Tegelijkertijd is het boek ook opmerkelijk optimistisch over de kansen in de toekomst, en over de menselijke capaciteit om echt een andere toekomst te bouwen.

Maar waarom, als het verleden zo ellendig is, zouden we denken dat de toekomst beter wordt? Als mensen, inclusief christenen, er altijd een bende van maken, welke garantie is er dan dat we de toekomst niet verpesten?

In christelijke terminologie kun je zeggen dat Brians boek alle zonde projecteert op het verleden en dat alle genade bij het heden en de toekomst hoort. Dat is het soort zwart-witretoriek die de boekverkoop misschien stimuleert, maar ik vraag me af of dit niet te naïef of zelfs maar christelijk is.2

Herkenbaar tot op zekere hoogte

Tegelijk is het natuurlijk wel een heel evangelicale kijk op de geschiedenis: de plotselinge bekering. ‘Eerst was ik blind, maar nu kan ik zien’. Wel vraag ik me dan af of de situatie die Brian in zijn boek schetst zo overeenkomt met de Nederlandse. De Amerikaanse evangelicals zijn groter en veel (politiek) invloedrijker dan de Nederlandse orthodoxe protestanten ooit zijn geweest of zullen zijn. De hele achtergrond van cultuuroorlogen, theorieën over kerkgroei en mega-kerken ontbreken in West-Europa. De grote ontwikkeling die we hier zien, is secularisatie. Mijn punt is dat de agenda van het Emerging Church Network in Amerika (waarvan Brian een van de leiders is) vooral de (post-) evangelicalen zal aanspreken, en die groep is klein in ons land.

Dat geldt ook voor de literatuur die afkomstig is uit de emerging church, die vooral protestliteratuur is. Ik kan niet anders dan de boeken van Brian en anderen als Doug Pagitt, Kester Brewin en Peter Rollins zien als het werk van teleurgestelde evangelicals. Ze zijn de oppervlakkigheid beu van een christendom dat gericht is op zieltjes-winnen en geobsedeerd is door groei. Ze zijn de sub-assertiviteit en de verborgen agressie ontgroeid van een christendom dat altijd betrokken is bij cultuuroorlogen. Ze zijn gefrustreerd geraakt door leiderschap dat gedijt op marketingtechnieken en demagogie. En ze zijn uitgeput door simpele, rationele theologie die gericht is op effectbejag en manipulatie, in plaats van een diepe verandering van het hart.

Tot op zekere hoogte is dit ook herkenbaar voor sommigen in Nederlandse kerken. Maar het is wel een probleem dat die achtergrond van polarisatie en activisme vaak blijft doorklinken in hun boeken. Degenen die gewond zijn door dit soort fundamentalisme blijven hun littekens krabben. Het lijkt er soms ook op dat er dan een vijand nodig is om het punt te kunnen maken dat ‘we’ genereuzer moeten zijn. 

Vage post-christelijke spiritualiteit

Er zijn ook post-evangelischen die de mystieke traditie van het christendom gaan verkennen. Daar schuilt een gevaar in: de meeste christelijke mystici waren monnik of non, diep geworteld in de kerk, gevoed door het liturgische ritme, levend volgens de kloosterregels, doordrenkt met het filosofische gedachtegoed en gebonden door beloften van kuisheid, gehoorzaamheid en armoede.
Als deze context ontbreekt of vreemd is – wat geldt voor deze schrijvers die afkomstig zijn uit vrije kerken en een individualistische protestantse achtergrond hebben – dan verandert het in een individualistisch pad dat spoedig kan eindigen in een vage, post-christelijke spiritualiteit. Rollins en Brewin bijvoorbeeld zijn niet de eersten, maar zullen ook niet de laatsten zijn die deze weg inslaan. 

Al lezend in Brians boek vroeg ik me dus af of we een nieuwe versie van een oud verhaal zien. Maar in deze versie kun je je afvragen waar we God nog voor nodig hebben, waarom het voor Jezus noodzakelijk was om te sterven en op te staan en waarom de Heilige Geest gegeven is. En waar is onze eigen zonde en zwakheid in het verhaal?

Omdat idealisten al snel de neiging hebben bitter te worden en overal ‘vijanden’ te zien van hun utopie, zijn idealistische bewegingen bijna altijd bronnen van nieuw geweld.

Idealisme zonder christelijke liefde

Laat me alle kaarten dan op tafel leggen: ik denk dat er geen Grote Spirituele Shift gaande is in Nederland, of waar dan ook. Er is immers niks nieuws onder de zon. Ik zeg niet dat er niets verandert, of dat deze ‘shift’ niet als nieuw wordt ervaren door diegenen die erdoor worden aangetrokken. Maar in zichzelf is het niet nieuw.

Ik ben het erg eens met Brian dat het christendom betrokken moet zijn bij alle moeilijkheden op deze aarde, inclusief de vreselijke dreiging van klimaatverandering. Maar ik twijfel of zijn schematische aanpak de juiste is. Ik vrees dat het idealisme dat is gericht op het herstellen van zonden uit het verleden en dat tegelijkertijd woorden als ‘revolutionair’ en ‘nieuw’ gebruikt het risico bevat om de christelijke liefde te verliezen. Dat het uiteindelijk een immanente revolutie is die alleen begint met wat christelijke inspiratie, maar al snel seculariseert. Erger nog, omdat idealisten al snel de neiging hebben bitter te worden en overal ‘vijanden’ te zien van hun utopie, zijn idealistische bewegingen bijna altijd bronnen van nieuw geweld.

Het punt is dat wij de wereld niet kunnen redden. We hebben God daarvoor nodig. We zijn en blijven erg beperkte zondige mensen, zelfs wanneer we deelnemen aan idealistische projecten. We hebben niet de opdracht om de wereld te redden; we hebben de opdracht om God en elkaar lief te hebben. En dat is niet helemaal hetzelfde, al denk ik tegelijk dat gemeenschappen die zich ernstig toeleggen op het liefhebben van God en elkaar (inclusief hun vijanden) ook voor het klimaat en de toekomst van de planeet nog niet zo slecht zijn.

Maar wat dan?

Maar wat kan dan de weg vooruit zijn? Filosoof Charles Taylor zoekt een deel van de oplossing in taal, in het bijzonder in poëzie. Ik zoek een weg die ons helpt om bij te dragen aan een bloeiende wereld en die tegelijkertijd een weg is van aanbidding van en ontmoeting met de levende Christus. Daarvoor zullen we een subtielere taal moeten vinden, en moeten we gevoeliger worden voor de sacramentele natuur van poëzie en liturgie. Als we leren om voorzichtiger, authentieker en eerlijker te spreken, leren we misschien om Gods aanwezigheid op een diepere manier te ervaren. Dat zal ons openstellen voor een ervaring van anderszijn, transformatie en verwachting.

Datzelfde zou je kunnen zeggen over de zorg voor degenen die leven in armoede en mensen die lijden. Bijna alle kerkvaders en -moeders hebben gezegd dat het dienen van armen, vrienden met hen worden, een ontmoeting is met Christus als onze rechter en redder.

En tot slot: als we ons openstellen voor de natuur, waar ‘Christus speelt op tienduizend plaatsen, dan is dat niet alleen een uitnodiging om deel te nemen aan de zorg voor de aarde, maar ook om deel te nemen in de aanbidding, als priesters van deze schepping.

God en zijn schepping liefhebben is een constante daad van aanbidding. En aanbidding kan alleen wat voorstellen als het een constante daad van liefde is voor God en zijn schepping. Zo voorkomen we dat het christelijk geloof alleen functioneert om een idealistische beweging op gang te krijgen – die vervolgens op eigen stoom verdergaat, en dan al snel vervaagt of ontaardt in liefdeloosheid.

Ik zoek dus naar een weg die ons helpt om daadwerkelijk goed te doen en ons in te zetten voor de bloei van de schepping, zonder de liefde te verliezen. En dat kan volgens mij alleen wanneer we – paradoxaal genoeg – de bloei van de schepping niet zien als ons hoogste doel dat alles rechtvaardigt, maar als iets wat voortvloeit uit de liefde tot God en zijn schepselen.

Kort gezegd: er is nooit een excuus om niet lief te hebben, zelfs niet het einde van de wereld.


1 De Grote Spirituele Shift, pagina 13/14

2 In zijn reactie op mijn lezing dacht Brian dat ik had gesuggereerd dat hij overdreef wat betreft de zonden van ons koloniale verleden, dat we vooral vooruit moeten kijken. Het tegenovergestelde is waar: ik geloof dat Brian deze zonden onderschat, in de zin dat zijn boek is doordrenkt van het idee dat we het kunnen herstellen. Ik geloof dat we moeten leren van ons verleden, moeten proberen om onze fouten niet te herhalen. Tegelijkertijd denk ik ook dat een van de dingen die we kunnen leren van eindeloze eeuwen van geweld, bloedvergieten en meedogenloos idealisme dat we een nogal onverbeterlijke soort zijn.

Photo rawpixel.com via Pexels

Geschreven door

Stefan Paas

--:--