Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Wat zegt de Bijbel over profetie?

Een zoektocht

De dag waarop de Heilige Geest kwam, manifesteerden de wonderlijke gaven die Hij meebracht voor de gemeente zich in volle kracht. De allereerste gave die Petrus in zijn pinkstertoespraak benoemde, was profetie. Hoe gaan wij tweeduizend jaar later om met die bijzondere Geestesgave? Een zoektocht naar profetie in de gemeente anno 2006.

Deel:

Wie meent dat profetie niet veel voorkomt in onze tijd, moet maar eens op internet kijken: het web staat bol van voorzeggingen en visioenen, heil en onheil, beloften en beschuldigingen, persoonlijke profetieën en landelijke of continentale rampspoed. De chaos is zo groot, dat je alleen al om die reden het onderwerp profetie links zou laten liggen.

‘Streef ernaar…’

Toch was Petrus op die eerste pinksterdag zo helder als een Journaallezer: ‘Wat hier nu gebeurt, is aangekondigd door de profeet Joël: Aan het einde der tijden, zegt God, zal Ik over alle mensen Mijn Geest uitgieten. Dan zullen jullie zonen en dochters profeteren, jongeren zullen visioenen zien en oude mensen droomgezichten. Ja, over al Mijn dienaren en dienaressen zal Ik in die tijd Mijn Geest uitgieten, zodat ze zullen profeteren’ (Handelingen 2:16-18). Decennia later, toen de gemeente gegroeid was en de ‘heilzame leer’ van het christendom zich uitkristalliseerde, weergalmde in Paulus’ onderwijs dezelfde onmiskenbare toon: ‘Jaag de liefde na en streef naar de gaven van de Geest, vooral naar die van de profetie’ (1 Korintiërs 14:1). En verderop (vers 39): ‘…streef ernaar te profeteren’.

Bedoelden Petrus en Paulus en de Here Jezus Zelf dan echt dat profetie gemeengoed zou moeten zijn onder christenen in 2006? “Door de eeuwen heen heeft God de gave van profetie aan Zijn gemeente gegeven, in de ene tijd meer dan in de andere,” stelt dominee M.D. Geuze, hervormd predikant te Nunspeet en auteur van Profetie, onmisbaar voor de christelijke gemeente (Gideon, 2004). Maar het gaat niet alleen om God Die geeft. Ook de menselijke ontvangst van die gave speelt een rol: profetie is soms verdrongen door kerkelijke ambten, of er is een andere inhoud aan gegeven. Zo heeft de mening van Calvijn, dat Christus als profeet een einde maakte aan alle profetieën en openbaringen, een flink stempel gedrukt op de kerkelijke traditie in Nederland. “Daarom is de gave van profetie vaak niet herkend en erkend, maar zij was er wel,” aldus Geuze. “De kerkgeschiedenis legt daar ook getuigenis van af, al zijn de woorden profeet en profetie niet altijd gebruikt.”

Razzia en streeptheologie

“In het Oude Testament was profetie incidenteel en voorbehouden aan enkele, door de Here God uitgekozen profeten. Maar de boodschap van Pinksteren is dat profetisme nu voor iedereen is,” beaamt hervormd emeritus predikant en historicus C. Blenk. Het is Gods antwoord, zegt hij, op Mozes’ verzuchting in Numeri 11: ‘Legde de HEER Zijn Geest maar op heel het volk! Profeteerde iedereen maar!’
Ook in reformatorische kring, waar deze dingen lange tijd als subjectief verworpen werden, zijn verhalen over gebedsgenezing en profetie bekend. Een favoriet voorbeeld van Blenk is dominee P. Honkoop. Tijdens de oorlog hield deze nauwkeurig bij welke jongens er tijdens een razzia werden weggevoerd uit Den Haag. Hij schreef de namen op een vel papier voorin zijn Bijbel. Eén naam stond apart vermeld. De dominee, zo vertelden getuigen later, wist zeker dat alle jongens veilig zouden terugkeren; alleen over die ene twijfelde hij. Ze kwamen allemaal terug – op die ene na. Blenk is ervan overtuigd dat zulke Geesteservaringen, waarvan Honkoop er meer had, een bevestiging zijn van nieuwtestamentisch onderwijs. De zogeheten ‘streeptheologie’, die suggereert dat God na de tijd van de apostelen een streep heeft gezet onder bijzondere Geestesuitingen, is niet houdbaar. “De gaven zijn een toegift, dat is duidelijk; het eigenlijke werk van de Geest is altijd bekering. Maar de urgentie waarmee de Bijbel de gaven, met name profetie, onder onze aandacht brengt, is groot.”

‘Gods nu-woord’

Wat is profetie dan precies? Een vastomlijnde definitie blijkt lastig te geven, zeker als je naast profetie ook aanverwante bijbelse termen plaatst als openbaring, woord van kennis, woord van wijsheid en onderscheiding van geesten. Wat ze met elkaar gemeen hebben, is dat ze allemaal bovenmenselijk, Goddelijk inzicht geven. En dat de nadruk niet ligt op toekomstvoorspelling, zoals vaak gedacht wordt, maar op toepassing van Gods Woord en wil in het hier en nu. Dominee Geuze: “Profetie is Gods nu-woord: toepassing en toespitsing van het geschreven Woord van God in de situatie van het heden. Een concreet Godswoord in een concrete situatie.”

In Evangelisch Centrum Europoort in Rotterdam is profetie een bekend verschijnsel. “Kort door de bocht gezegd, komt in onze gemeente ongeveer een keer per maand een openbare profetie voor,” zegt voorganger Cees Vijfhuizen. “Maar in de kleine groepen, in pastorale gesprekken en in gebedssituaties geven mensen ook profetische woorden door. Soms bewust, soms onbewust. De Bijbel leert dat elke gelovige de Heilige Geest heeft ontvangen. Dus kan de Geest Zich in elke gelovige manifesteren via profetie of andere gaven.”
Zoals in alle zaken van geest en ziel, is zorgvuldigheid een pre in het omgaan met profetie in de gemeente. Vijfhuizen: “De Bijbel zegt dat de Here Jezus apostelen heeft aangesteld en profeten, evangelieverkondigers, herders en leraren, om de heiligen toe te rusten voor het werk in Zijn dienst. Zo wordt het lichaam van Christus opgebouwd (Efeze 4:11, red.). Dat laat zien dat profetie bij de gemeente hoort, maar ingebed moet zijn in een stevige, bijbelse context.”

Op de plank

Bij Europoort moet je minimaal een jaar betrokken zijn bij de gemeente om in de zondagse dienst een profetie te mogen delen. De ontvanger legt de profetie eerst voor aan een voorganger of oudste. Die beslist of de boodschap meteen in de gemeente wordt gedeeld en getoetst of op de plank gaat voor latere bespreking met twee of drie getuigen. Vijfhuizen: “Je kunt verschillende criteria toepassen. Past deze boodschap in deze samenkomst? Is ze bijbels? Is ze te algemeen of juist te specifiek voor de hele gemeente?”
Vijfhuizen vindt het ook belangrijk dat de boodschap opbouwend en bemoedigend is. “De openbare samenkomst is een plaats van genade. De tendens in sommige Pinkstergemeenten om veel te profeteren over zonde en heiliging kan een te zware last op de gemeente leggen. Je gaat snel voorbij aan het feit dat heiliging een levenslang proces is en niet een probleem dat God even oplost via een profetie.”

Persoonsgerichte profetieën maakt Vijfhuizen ook regelmatig mee. “Maar als het goed is, vinden die allereerst hun plek binnen onderlinge relaties en kleine groepen.” Daar, zegt hij, kan een profetie over een bepaalde persoon besproken en getoetst worden – en aldus ontdaan van het magische karakter dat er anders aan kan kleven.
Van “richtinggevende” profetieën, bijvoorbeeld over een toekomstige huwelijkspartner, een baan of geld, is Vijfhuizen wars. “Ze grenzen aan waarzeggerij. De meeste voorbeelden die ik ken, kwamen niet uit. Bovendien zijn ze nauwelijks toetsbaar, terwijl ze vanwege de emoties die ze oproepen enorme impact hebben op de persoon in kwestie. In de meeste gevallen zou ik de ontvanger aanraden zo’n profetie voorlopig voor zichzelf te houden. Als het een persoon betreft die je goed kent, kan een voorzichtig, vragend gesprek met een of twee anderen erbij nuttig zijn. In de trant van: ‘Ik ben voor je aan het bidden en vraag me af of…’ Enzovoort.”

Minder vergaderen

In zijn boek betoogt dominee Geuze dat profetie ‘onmisbaar is voor de christelijke gemeente’. Des te schrijnender vindt hij het te moeten constateren dat ware profetie schaars lijkt te zijn in ons land. “Wat we missen, is een stuk concrete leiding van de Geest in allerlei situaties,” zegt de zacht sprekende Geuze. “Als we profetischer waren, zouden we meer wachten op de Here, meer stil zijn voor Hem. En daardoor veel minder vergaderen en meer bidden. Ons verstand is een geschenk van God, maar het kan de Geest ook belemmeren. De problemen die wij met ons verstand tevergeefs proberen op te lossen, wil Hij vaak door openbaring juist wél oplossen. Profetie verrast ons.”

Blenk wil de “lokale profetie in de plaatselijke gemeente” die Geuze bepleit “zeker niet minachten”. Maar zijn verlangen richt zich vooral op de gemeente als geheel en het wereldtoneel. “De Here Jezus zegt in Mattheüs 16: ‘De aanblik van de hemel weet u wel te duiden, en de tekenen van de tijd niet?’ Dat duiden van de tijd, dáár hebben we de gave van profetie voor nodig. Het feit dat, op enkele lichtende uitzonderingen na - de gereformeerde gezindte het gevaar van Hitler nauwelijks gezien heeft; dat de orthodoxe kerken nauwelijks tegen de apartheid waren; dat we als christenen nauwelijks raad weten met de islam; dat we niet wakker liggen van de abortusklinieken, niet bidden voor die moeders en kinderen; dat we de Babelcultuur waar we deel van zijn nauwelijks aan de kaak weten te stellen – dat zijn de gevolgen van een schrijnend gebrek aan profetisch inzicht. Sommigen bidden om tongentaal, goed; maar laten wij allen, zoals Paulus zegt, bidden om profetie. Niet om de gave zelf, maar om de vrucht: de overleving en voortgang van Zijn gemeente.”

Profetie van ds. Geuze

‘Hoor wat de Geest tot de gemeenten zegt’. Dat was de titel van een brochure die in de jaren negentig werd uitgegeven door de Broederkring van Predikanten, een gebedsgroep. De inhoud: een ‘boodschap voor de gemeente des Heren in Nederland’.

Toen ds. M.D. Geuze de door hem ontvangen boodschap “ter beoordeling” aan de kring voorlegde, volgde een tijd van gebed en toetsing. Daarna verscheen de brochure, inclusief bijbelverwijzingen en gespreksvragen. De profetie bevatte vier oproepen aan Nederlandse christenen: keer terug tot de eerste liefde van en voor de Here Jezus; herstel de onderlinge liefde en eenheid; hernieuw de hoop op Christus’ wederkomst en Zijn koninkrijk voor Israël en de volken; keer terug naar de eenvoud van het geloof.
Hoewel de brochure geen officiële kerkpublicatie was, kwamen er wel reacties. Geuze: “Sommigen waren dankbaar en herkenden er de stem van God in, maar anderen niet, zij zwegen stil. Er was echter geen bijbelse tegenspraak. Het klimaat in de gevestigde kerken in Nederland is nog weinig open voor de gaven van de Heilige Geest. Vanuit onze traditie denken velen dat profetie alleen bestemd was voor de apostolische tijd. Maar er komt meer openheid. Er zijn mensen na deze publicatie bij me gekomen met soortgelijke ervaringen waarover ze voorheen niet durfden spreken.”

‘Ook in reformatorische kring zijn verhalen over gebedsgenezing en profetie bekend’

--:--