Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Zwerven door Irak met fotograaf Ruben Timman

Terug naar de engel van Qaraqosh

Waar fotograaf Ruben Timman in ieder mens iets van Gods scheppingskracht terugziet, lukte het hem lange tijd nauwelijks die bij zichzelf te ontdekken. Een albinomeisje uit Noord-Irak hielp hem dat te veranderen. Daarom reist hij nu terug om haar te bedanken. Volg zijn avontuur aan de hand van twaalf foto’s.

Deel:

Melek

Hierboven zie je de foto van Melek in 2016. Ruben fotografeerde haar in het destijds door IS geterroriseerde Irak. Ze schuilde met haar familie voor het geweld in de Koerdische stad Erbil. Haar foto hangt nu metersgroot aan een muur in Rubens levenswerk: het Museum der Mensheid, een foto-expositie met indringende portretten van heel verschillende mensen uit alle windstreken. “Misschien raakt Melek me zo omdat ze het licht niet kan verdragen. Dat vind ik heel erg. Voor mij als fotograaf is licht hetzelfde als lucht voor je longen. Haar gebrokenheid bleef in mijn hoofd zitten.” Ruben gaat Melek én haar zus Sara speciale brillen brengen om hun leven dragelijker te maken. Melek ziet hooguit veertig procent, Sara slechts vijf procent. “Ik móét dit doen, want ze heeft een bijzonder plekje in mijn hart veroverd.”

Ruben: "De schoonheid die ik zo snel bij anderen zie – en die ook benoem als ik mensen fotografeer –
Ruben: "De schoonheid die ik zo snel bij anderen zie – en die ook benoem als ik mensen fotografeer – vond ik niet bij mezelf.”.

Persoonlijke duisternis

De foto van Melek staat symbool voor het museum in Zaandam. Omdat zoveel mensen reageren op haar foto, ontstond vorig jaar het idee om haar opnieuw op te zoeken. Tegelijk wil Ruben Melek en haar ouders met terugwerkende kracht toestemming vragen om haar portret zo prominent te gebruiken.

Ook hoopt de geboren Amsterdammer met deze reis een periode van persoonlijke duisternis af te sluiten, want lange tijd zag hij weinig licht in zijn eigen leven. “Ik heb drie jaar een depressie gehad, omdat ik mezelf niet waardig, soms zelfs waardeloos vond. In het voorjaar van 2015 stortte ik in. De schoonheid die ik zo snel bij anderen zie – en die ook benoem als ik mensen fotografeer – vond ik niet bij mezelf.”

Om daadwerkelijk terug te kunnen naar Melek, moest ze eerst opgespoord worden.
Om daadwerkelijk terug te kunnen naar Melek, moest ze eerst opgespoord worden.

Scheppingskracht

Een duistere periode volgende, die ook heel leerzaam is geweest. “Steeds vaker als ik nu – al dan niet door mijn camera – de ander in de ogen kijk, zie ik het bewijs: mensen hebben veerkracht, er bestaat hoop en er zijn mogelijkheden om te herstellen. Dat noem ik scheppingskracht. Die herken ik ook steeds meer bij mezelf, waardoor ik er meer kan zijn voor anderen.”

“Melek woont in Qaraqosh, een christelijk stadje in een gebied dat het Nederlandse ministerie van
“Melek woont in Qaraqosh, een christelijk stadje in een gebied dat het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken aanmerkt als onveilig gebied.”.

Onveilig gebied

Er zijn voor anderen: daar sluit deze reis naadloos op aan, stelt Ruben vast. Maar om daadwerkelijk terug te kunnen naar Melek, moest ze eerst opgespoord worden. Want ze was gevlucht voor IS, en Ruben wist niet hoe het nu met haar ging. Via lokale contactpersonen hoorde hij in 2018 dat Melek inmiddels weer in haar oude huis woont. Het gevaar van moordzuchtige IS-strijders leek geweken.

Ruben: “Melek woont in Qaraqosh, een christelijk stadje in een gebied dat het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken aanmerkt als rood en dus onveilig gebied.” Wie toch zo vastberaden is erheen te reizen, zou officieel een speciaal visum moeten aanvragen en ophalen in de hoofdstad Bagdad. Redelijk onbegonnen werk, vindt Ruben. En dus waagt hij het erop. Zonder visum, maar met de hulp van de lokale gids Rabi én veel gebeden uit Nederland.

“Welcome back in Kurdistan, my friend!” roept gids Rabi (rechts), refererend aan de reis van Ruben
“Welcome back in Kurdistan, my friend!” roept gids Rabi (rechts), refererend aan de reis van Ruben drie jaar eerder.

Humanitaire gronden

Gids Rabi (rechts op bovenstaande foto) omarmt Ruben op de luchthaven van Erbil. “Welcome back in Kurdistan, my friend!” roept gids Rabi, refererend aan de reis van Ruben drie jaar eerder. Rabi zal er alles aan doen om Melek te bereiken. “Onze enige kans is dat priester Noël Mosa Al-Kas Toma van Qaraqosh (links op bovenstaande foto) met de grenspost belt, terwijl wij daar staan te wachten,” vertelt gids Rabi. “Hij zal vragen je op humanitaire gronden toe te laten. Maar houd er rekening mee dat ze moeilijk gaan doen of je terugsturen. Dan moeten we nadenken over plan B.”

Ruben: “Ten diepste ben ik naast fotograaf ook activist. Ik wil de wereld confronteren met onrecht
Ruben: “Ten diepste ben ik naast fotograaf ook activist. Ik wil de wereld confronteren met onrecht en opkomen voor kwetsbaren die verdrukt worden.".

‘Hollanda!’

De volgende ochtend verdwijnt Erbil al snel uit beeld om plaats te maken voor een gortdroog, gelig maanlandschap. Hier en daar schiet een rommelig dorpje of vluchtelingenkamp voorbij. Terwijl we over de vierbaansweg hobbelen, puft de airco koude lucht de auto in. Buiten tikt het kwik inmiddels de veertig graden aan en binnen stijgt Rubens hartslag gestaag: meter voor meter komt Melek dichterbij. Bij de eerste checkpoints vinden de Koerdische agenten het bezoek uit Nederland vooral een fijne doorbreking van de sleur. Ruben speelt het spel mee. Niet alleen door veel te lachen, wat hij sowieso de hele dag door al doet, maar ook door onafgebroken ‘Hollanda!’ te roepen. De speciaal op maat gemaakte brillen liggen geduldig te wachten in zijn koffer.

Als fotograaf laat Ruben mensen schitteren voor de camera. "Sinds 2004 portretteer ik mensen altijd
Als fotograaf laat Ruben mensen schitteren voor de camera. "Sinds 2004 portretteer ik mensen altijd op dezelfde manier: recht van voren, met een neutrale uitdrukking, zo puur mogelijk en vooral: waardig.”.

Fotograaf en activist

Die brillen liet hij sponsoren door een bevriende opticien in Nederland. Wie hem een beetje kent, zal direct zeggen: ‘Typisch Ruben.’ Want waar hij komt, ontstaat beweging. Als fotograaf laat hij mensen schitteren voor de camera. Als sociaal mens legt hij snel contact. En als dromer mobiliseert hij anderen voor zijn Museum der Mensheid. “Ten diepste ben ik naast fotograaf ook activist. Ik wil de wereld confronteren met onrecht en opkomen voor kwetsbaren die verdrukt worden. Daarom portretteer ik sinds 2004 voor het museum wereldwijd mensen altijd op dezelfde manier: recht van voren, met een neutrale uitdrukking, zo puur mogelijk en vooral: waardig.”

Ruben staart voor zich uit door de stoffige voorruit en bidt stilletjes duizend schietgebedjes.
Ruben staart voor zich uit door de stoffige voorruit en bidt stilletjes duizend schietgebedjes.

Onzichtbare commandant

We staan in de rij voor het laatste, allesbeslissende checkpoint. Rabi verdwijnt met een setje paspoorten naar een wit gebouwtje. Ruben staart voor zich uit door de stoffige voorruit en bidt stilletjes duizend schietgebedjes. “De priester van Qaraqosh zal nu wel bellen met de beambten,” zegt hij. Dan zwaait het portier open. Het is Rabi, met een grote grijns op zijn gladgeschoren gezicht. Een bescheiden gejuich breekt los, omdat een voor ons onzichtbare commandant in het witte gebouw ons op humanitaire gronden wil toelaten.
Het laatste stukje naar Qaraqosh vliegt voorbij, al verdienen de platgebombardeerde huizen langs de weg eigenlijk meer tijd en respect.

Via de poort loopt Ruben voorzichtig de tuin in en loopt langs een geschilderde afbeelding van Hello
Via de poort loopt Ruben voorzichtig de tuin in en loopt langs een geschilderde afbeelding van Hello Kitty. Plotseling staat hij oog in oog met de reden van deze lange reis.

Best raar

Ineens gaat het snel: binnen vijf minuten parkeert Rabi zijn 4x4 aan de rand van de stad op een open veldje met daaromheen een aantal lichtbruine woningen. Talloze kogelgaten in de muren onderstrepen dat IS-milities hier vanaf 2014 flink hebben huisgehouden. Rabi wijst naar een woning met een hoge metalen poort. Het huis ziet er ruim en goed onderhouden uit. Via de poort loopt Ruben voorzichtig de tuin in en loopt langs een geschilderde afbeelding van Hello Kitty.

Plotseling staat hij oog in oog met de reden van deze lange reis: de inmiddels 10-jarige Melek! “Hello, how are you?” roept hij opgewekt. Melek lacht, maar moet duidelijk even wennen aan deze Nederlandse man. Om haar niet te overrompelen, houdt Ruben bewust wat afstand. “Voor mij is ze zo belangrijk, terwijl het voor haar best raar moet zijn om die man uit het verre Westen in haar huis te zien,” peinst Ruben op fluistertoon. “Misschien herinnert ze zich mij helemaal niet meer. Toch is het goed dat ik er ben.”

Geen grote show

Het doel van Rubens reis, het uitdelen van de brillen, blijkt geen grote show met neerdwarrelende confetti of veel woorden. Als Melek de bril uit een roze kokertje haalt, het roze montuur goed bekijkt en dan voorzichtig opzet, schrikt ze. Ze pinkt zelfs een traan weg en legt de bril op de tafel voor haar. Een anticlimax? Ruben blijft rustig en kijkt begripvol toe. “Haar zicht is tien jaar lang ontzettend beperkt geweest. Dan vind ik het niet vreemd dat ze zo reageert,” vertelt hij later die dag. Dan, met een big smile: “Gelukkig probeerde ze het na tien minuten nog eens: toen bleef de bril onafgebroken op haar neus staan. Sara schrok trouwens niet. Aan haar merkte ik dat ze er direct baat bij had. Dat maakte me zó blij. Missie geslaagd!”

'Zie mij niet!'

“Weet je dat ik veel van mezelf in Sara herkende? Ik zag de pijn en gebrokenheid bij haar. Door haar haren en wenkbrauwen te verven, probeert ze haar albinisme te verbergen. Niet voor niets zat ze steeds aan de zijkant, alsof ze vanbinnen uitschreeuwde: ‘Zie mij niet!’ Het doet me letterlijk verdriet dat ze van zichzelf niet mag zijn wie ze is, terwijl ik in Melek een vrolijk meisje zie dat redelijk onbezorgd door het leven dartelt. Natuurlijk, zij heeft ook haar worstelingen en ze is nog jong, maar ze glimlacht veel en verstopt zich niet. Ik bid dat Sara mag ontdekken dat ook zij mooi en waardig is. Dat ze aan het einde van ons bezoek – als laatste van het gezin – tóch op de foto wilde, zie ik als de grootste overwinning van deze reis.”

Het gezin van Melek: Sara, moeder Ekhlas, Melek, vader Amer en broer Muhanad.
Het gezin van Melek: Sara, moeder Ekhlas, Melek, vader Amer en broer Muhanad.

De droom van Ruben

Ieder mens droomt ’s nachts, maar meestal blijven er slechts flarden hangen. Weinig mensen kunnen bijna twintig jaar later een droom exact navertellen, laat staan dat het nachtelijke avontuur hen na die tijd bijna 24 uur per dag bezighoudt.

Bij documentair fotograaf Ruben Timman is dat laatste wél het geval. “In 2001 droomde ik dat toenmalig VN-baas Kofi Annan mij rondleidde door een duistere ruimte: het Museum der Mensheid. Alles op deze plek vertoonde tekenen van verval: overal stof, gebroken glas en chaos. Niemand leek zich daar druk om te maken. Het schokte me. Ik geloof dat God mij in deze droom Zijn verdriet over mensen in nood liet zien.”

Tegenslagen en lichtpuntjes
De droom liet Ruben niet los – nooit meer. “Ik geloof dat wij mensen de kroon op de schepping zijn, maar dat velen onderweg beschadigd en gebroken zijn. Toch zit in ieder van ons iets van God en dat wil ik met mijn foto’s laten zien. Ieder mens is het waard.”

Het Museum der Mensheid kwam er écht: op 23 maart ging het open op het Hembrugterrein in Zaandam. In het museum hangt een selectie uit zijn duizenden Meesterwerken, zoals Ruben zijn portretten graag noemt.

Het museum biedt een podium aan kunst, cultuur en maatschappelijke vraagstukken. Inmiddels is in Duitsland een tweede Museum der Mensheid geopend. “Mijn droom uit 2001 eindigde bij het VN-hoofdkwartier in New York. Ik geloof dat God mij uiteindelijk daarheen zal leiden. Waarom niet? Hij is al zo lang bezig met dit project. Tegelijk wisselen tegenslagen en lichtpuntjes elkaar in rap tempo af. Zo heb ik het heel moeilijk gehad met het overlijden van Kofi Annan in 2018, terwijl ik er op dat moment alles aan deed om hem voor de opening van het museum naar Nederland te halen. Inmiddels kan ik het loslaten en weet ik dat God Zijn eigen weg gaat met dit museum.”

Tekst: Maarten Nota
Beeld: Ruben Timman en Stefan Valkenier

--:--