‘Ik voelde me altijd wat vies als ik veel op Facebook gekeken had’
27 mei 2022 · 10:30
Update: 15 november 2024 · 10:09
Om een uur of drie ’s middags zet filosoof Cees Zweistra zijn mobieltje tegenwoordig op zwart. Tot de volgende ochtend, als dat lukt. “Social media lijken de wereld dichterbij te brengen, maar je raakt ontworteld van je directe leefomgeving.”
Online nieuws is zijn verslaving, bekent Zweistra in zijn studeerruimte, een tuinhuis bij zijn witgeschilderde woning nabij het Betuwse dorp Acquoy – rustiek gelegen achter de dijk langs de Linge. “Mijn grote valkuil is dat ik allerlei nieuwskanalen volg. Ook om wat buiten m’n eigen bubbel te kijken. NOS.nl, AD.nl, De Telegraaf, The Guardian voor de internationale informatie, een aantal Twitteraccounts. Dat hoort ook bij mijn werk.
Voor mij duidt dat er wel op dat het mobieltje ordinair verslavend is
Als filosoof schrijf ik over actuele thema’s, dus moet ik op de hoogte zijn van wat er speelt. Zo praat ik het tenminste goed. Voor mij duidt dat er wel op dat het mobieltje ordinair verslavend is. Ik heb gerookt. In die periode had ik ook altijd een argument waarom ik een sigaretje nodig had. Ik was rookverslaafd.”
En nu verslaafd aan het mobieltje?
“Al die nieuwskanalen volgen geeft je de illusie dat je echt betrokken bent op wat er gebeurt. En tegelijkertijd: wat kun je nou echt beginnen vanuit je eigen situatie? Voortdurend lijk je begaan te zijn met Oekraïne, met de coronapandemie, met het klimaat, met Syrië. Er zijn altijd wel van die grote crisissen… Maar wat doe je er echt aan? Het voelt niet goed.”
Waarom niet?
“Het gevaar is dat je ontkoppeld raakt van de plek waar je bent, daar waar je echte verantwoordelijkheden kunt nemen. Ik kan erg bewogen zijn met bosbranden in Brazilië, maar ondertussen m’n eigen tuin laten verpieteren. Social media lijken de hele wereld dichterbij te brengen, maar je raakt ontworteld van je directe leefomgeving.”
‘Best ijdel’
Drie jaar geleden promoveerde Zweistra aan de Technische Universiteit in Delft op een filosofisch proefschrift over de doorwerking van technologie op identiteit en sociale relaties. Geregeld geeft hij lezingen en cursussen over thema’s die daarmee te maken hebben.
“Aan de dissertatie begon ik in 2014. Kort daarvoor was ik teruggekomen van een lange wereldreis met een vriend. In die tijd zat ik nog veel op Facebook, met een account vanaf het eerste uur. We waren best ijdel. Als we op onze reis op bijzondere plekken waren, postten we foto’s daarvan met de bedoeling heel veel likes te krijgen. Toen ik mijn proefschrift oppakte, heb ik mijn Facebookaccount verwijderd. Ik wilde Facebook als studieobject open tegemoet treden. Niet per se afwijzend, wel kritisch. Daarom leek het me goed om van Facebook te gaan. Dat bespaarde me bovendien heel veel tijd.”
Dat was vooral het motief?
“Nee, allereerst was het een misplaatst verlangen naar een bepaalde vorm van wetenschappelijke zuiverheid. Achteraf bezien was stoppen met Facebook een slechte manier van ermee omgaan, want dan ga je er juist níét mee om. Je ontkent het, zet het buiten je leven – alsof Facebook niet bestaat. Maar ondanks dat jij het ontkent, bestaat het wel degelijk en heeft het invloed op de wereld. Later heb ik weer een Facebookaccount aangemaakt, maar toen merkte ik dat ik er al zo lang uit was, dat het me niet meer boeide. Facebook was ook een soort riool geworden. Wat moest ik met al die korte filmpjes waarin mensen allerlei uitdagingen aangaan? Van LinkedIn werd ik eveneens ongelukkig. Daar worden bijzondere carrièrestappen gemeld, die vervolgens met duizenden duimpjes worden beloond. Ik voelde me altijd wat vies als ik veel op Facebook of LinkedIn gekeken had.”
Vies?
“Misschien niet het juiste woord. Je bent toeschouwer, terwijl je uiteindelijk niet echt iets kunt bijdragen.”
Gluurderig, voyeuristisch?
“On-betrokken. Je hebt het gevoel dat je met iets heel belangrijks bezig bent, maar is dat wel zo? Je wordt bedrogen. Facebook, Pinterest en andere social media beloven een bijzondere ervaring: een mooi sociaal netwerk, bijzondere contacten. Maar uiteindelijk merk je dat dat bijzaak is. Je bent vooral een pion in een commercieel spel. En dat staat me tegen.”
Een commercieel spel?
“Je wordt verleid om daar te zijn, om je datasporen achter te laten, zodat er advertenties op jouw maat kunnen worden toegesneden. Per slot van rekening draait het om het verdienen van geld. Jij bent maar een middel.”
Online nieuws is je verslaving, zeg je. Maar Twitter bijhouden voor het nieuws is toch niet zo verkeerd?
“Ook daarin zie ik een zekere pervertering optreden. Live-blogs stapelen voortdurend nieuws op nieuws. Eerst met corona, nu met Oekraïne. Telkens is er een ping van een nieuwtje. Een bericht over iemand die een nieuw proefballonnetje oplaat, staat dan onder een melding van een dreiging met een kernwapen. Zo worden alle nieuwsfeiten als even belangrijk gepresenteerd, en daardoor is niks meer echt van belang. Zijn die blogs voor nieuwsbedrijven wel zo’n goeie strategie? Ze denken dat ze niet anders kunnen, omdat mensen anders naar een ander nieuwskanaal uit - wijken. Tegelijkertijd worden veel mensen doodziek van het aanhoudende spervuur van slecht klimaatnieuws, slecht Oekraïnenieuws. Een reden waarom mensen in coronatijd naar de complotdenkers gedreven werden. Van hen hoorden ze altijd dat er helemaal geen coronaprobleem bestond. Dat vernamen ze veel liever.”
Heb jij je verslaving in de hand?
“Ik zit niet meer constant op mijn mobieltje. ’s Middags rond drie uur gaat-ie op zwart. Tot de volgende ochtend, is de bedoeling.”
Dat lukt?
“Ik hoop er beter in te worden. ’s Avonds geen mobieltje is in elk geval mijn streven. Maar soms denk ik: moet ik toch die of die nog even appen? Of: zou nu al bekend zijn dat…? Of er komt weer ophef of iets waarvan ik wil weten hoe het verloopt. Dan gaat de telefoon toch aan. Maar soms lukt het wel.”
Wat is soms?
“Da’s een gewetensvraag. Zo ongeveer de helft van de tijd. Wat was het ook alweer? ‘De geest is gewillig, maar het vlees is zwak.’ Zoiets. Hier in mijn tuinhuisje heb ik geen internet. Ik ben hier met m’n boeken. Bewust. Uiteindelijk is er vrijwel niks zo belangrijk dat er meteen antwoord gegeven moet worden. Iets even rustig laten bezinken is beter. Je hoeft niet altijd online te zijn. Het is bovendien zeer inefficiënt als je de hele tijd bezig bent met mails beantwoorden.”
Vóór drie uur is er geen beperking?
“Ik ben een béétje verslaafd. Dus wil ik in de ochtend wel weten hoe het de afgelopen uren in Oekraïne is gegaan. Tot drie uur reageer ik ook op mails van studenten.”
Je blijft in de toekomst het mobieltje ’s middags uitzetten?
“Dat denk ik wel. Wie veel op social media zit, wordt daar alleen maar ongelukkiger van. Je hebt voortdurend de neiging om jouw situatie te vergelijken met die van anderen. Je ziet levens die je mogelijk wel zou willen leiden, maar die niet in jouw bereik liggen. Onder tieners is dat een enorm thema. Je wordt er evenmin gelukkiger van als je de hele dag hoort dat de wereld op zijn laatste benen loopt zonder dat je daar iets tegen kunt beginnen. Als mens heb je een verantwoordelijkheid voor deze wereld, en die moet je zeker nemen, maar jouw concrete situatie is gewoon de plek waar je je bevindt. Als je daarvan ontworteld raakt en enkel nog in een online-ruimte actief bent waarin je tegelijkertijd de toestand niet kunt verbeteren, is dat wel een recept voor ongelukkigheid.”
Wat is er zo verslavend aan het mobieltje?
“Dat is voor iedereen anders. In essentie zijn het allemaal vormen van escapisme – de boel ontvluchten. Je hoeft dan niet die ingewikkelde verantwoordelijkheid voor het hier en nu te nemen. Als je een game speelt of een telefoonspelletje doet, hoef je niet stil te staan bij het moment en je verantwoordelijkheden op de plek waar je bent. Een klein jaar gaf ik filosofie op een middelbare school. Tijdens de pauzes zaten alle kinderen in de gangen naast elkaar, door de hele school heen, ieder gefocust op de eigen telefoon. Weliswaar moesten de leerlingen hun mobieltje voor de lessen inleveren, maar tijdens die lessen waren ze toch voortdurend bezig met wat er in die telefoon zou kunnen gebeuren; zou ik misschien nu een appje hebben gekregen of een e-mail of een belangrijk telefoontje? Dan ben je al niet meer in het moment.”
Ik zag eens een foto van een familiefeestje: iedereen verdiept in de eigen smartphone, geen aandacht voor elkaar…
“Met iemand moeten praten op een familiereünie kan ook ongemakkelijk zijn. Ik snap wel dat je daar soms geen zin in hebt. Ondanks de belofte van een sociaal netwerk zijn social media er toch in alles op gericht om jou met jezelf bezig te laten zijn. Sommige mensen gaan wel goed met hun mobieltje om. Die hebben een bepaalde matigheid weten te vinden of hebben die van zichzelf. Nou, zij zijn gezegend.”
Je hebt het gevoel dat je met iets heel belangrijks bezig bent, maar is dat wel zo?
Matigheid. Is dát goed met social media omgaan?
“Een klassiek filosofisch uitgangspunt is dat het goede het midden is tussen twee uitersten. Een even klassiek uitgangspunt is dat je dat doet door te proberen. Learning on the job. Een van de grote uitdagingen is dat het netwerk je tegenwerkt. Je moet bijna boven jezelf of de triggers uitstijgen om er toch iets goeds mee te doen. Je gaat heel bewust met een filterbubbel om als je eens andere zoektermen gebruikt. Je hebt eigenlijk het ontwerp van Facebook en Instagram tegen je om daarop sociaal te zijn, want het is er vooral op gericht dat je jouw fantastische leven aan anderen laat zien. Een vriend van mij doorbreekt dat door elke dag op Facebook mooie liederen en gedichten te plaatsen, die ook anderen aanspreken; en niet zijn eigen verhaal. Bewonderenswaardig.”
De smartphone heeft ons leven bijna sluipenderwijs veranderd?
“Zeg dat wel. Ken je dat inmiddels iconische filmpje van documentairemaker Frans Bromet uit 1998? Mensen worden op straat ondervraagd over het nut van een mobiele telefoon. Zonder uitzondering antwoorden ze dat de bestaande communicatiemiddelen – vaste telefoon, antwoordapparaat, brief – meer dan voldoende zijn. Waarom zou ik altijd bereikbaar moeten zijn, ik ben niet zo belangrijk? Ik hoef niet continu zo’n piep-ding als ik in de trein of op een terrasje zit. Een paar jaar later had iedereen een smartphone.”
Een vooruitgang?
“In elk geval een technologische ontwikkeling. We denken vaak dat technologie vooruitgang inhoudt. De werkelijkheid is dat de smartphone grotendeels bepaalt hoe wij nu leven. Complotdenkers kaapten helaas de discussie over de QR-code, maar die code kan worden gevraagd omdát vrijwel iedereen een smartphone heeft. Zonder mobieltje sta je eigenlijk buiten de maatschappij, die wordt ingericht volgens de standaarden van een smartphone. Wat vinden we eigenlijk van die standaarden? Welke waarden staan er op het spel? Daar zouden we een discussie over moeten voeren.”
Flitsbezorger
“Ping, ping,” doet Cees’ mobieltje. “Kijk, daar heb je het al. Even kijken… De familie-app. Ik zet de telefoon maar uit, dan worden we verder niet gestoord. Ik denk er vaak over om zo’n ouderwetse Nokia te nemen waarmee je enkel kunt sms’en en bellen. Er zijn duizenden apps, ik gebruik er echt geen één. De coronaapp had ik wel. Op het mobieltje van mijn vrouw staat de app van de vuilnisophaaldienst, dus dat scheelt. Al die beloftes dat technologie alles snel, eenvoudig en altijd beschikbaar maakt… Sommige mensen vinden flitsbezorgers een vooruitgang. Voor mij zijn die het zoveelste exces.”
Soms is de flitsbezorger wel makkelijk…
“Veel mensen hebben ‘makkelijk’ als criterium. En makkelijk is dan goed. Daarom is de smartphone zo succesvol geworden in de samenleving, want je hebt de wereld onder de duim. Controle, zo lijkt het. Je hebt alle toegang tot kennis, tot vrienden, tot dates, tot boodschappen…”
En dat is vooruitgang…
“Volgens sommigen wel. Ik zeg niet dat het achteruitgang is. Het is wel een wijziging van de standaarden voor hoe we dingen doen. De vervolgvraag is: wat vinden we van die nieuwe standaarden? Niet altijd betekenen die vooruitgang. Voor mij is vooruitgang dat we beter in staat zijn om de wereld bewoonbaarder en menselijker te maken.”
En dat is niet altijd zo?
“Neem de Mars- en maanreizen van Bezos en Musk. Die zijn het toppunt van een decadente samenleving verpakt als: ‘Kijk eens, waartoe we als mensheid in staat zijn.’ Dat is precies het grimmige gezicht van het technologieproject van de eenentwintigste eeuw. Het leidt tot mateloosheid.”
Je noemt nu wel een extreem voorbeeld.
“Dat is het niet, want juist deze mensen hebben de technologie ontwikkeld die in onze samenleving is ingebakken. Die ruimtereizen voor toeristen tonen onze mateloosheid. Je koelkast binnen tien minuten via een flitsbezorger weer gevuld willen krijgen is in wezen ook iets mateloos.”
Telkens is er een ping van een nieuwtje
Terug naar de vraag voordat de familieapp ons onderbrak: welke waarden staan er op het spel?
“Social media geven je de indruk dat je manager bent van je omgeving. Maar hoe is de werkelijkheid? Wezenlijk voor een samenleving is dat ze om kan gaan met verschillen, met wat afwijkt. Uiteindelijk is iedereen anders. Willen we daarmee geconfronteerd worden? Of drukken we dat direct weg? Aandacht is ook zo’n waarde. De wereld bewoonbaarder en menselijker maken zullen we toch vooral in onze eigen omgeving moeten doen. Dat is de plek waar je daadwerkelijk iets tot stand kunt brengen, maar waar je net zo hard kunt falen.”
Acquoy is nu jouw plek…
“Ja, die verantwoordelijkheid voelen we. Omdat we jaren in Utrecht woonden, leven we nog actief mee met de Nicolaïkerk, een protestants-oecumenische wijkgemeente in de binnenstad. Maar af en toe gaan we hier naar de kerk. En we doen mee met allerlei activiteiten in het dorp. Zo zitten we in de brigade die zwerfafval opruimt. Acquoy is de eigen omgeving waarin we iets kunnen doen.”
Tekst: Jan Kas
Beeld: Jacqueline de Haas