Een ark en een voorover gevallen afgodsbeeld. Het lijkt wel een scene uit Indiana Jones…
Er wordt wat heen-en-weer gesjouwd met de ark in het bijbelgedeelte dat Marco en Wynette lezen. En overal waar die ark komt, breekt de hel zo’n beetje los. Maar gaat het wel om die ark, of wil dit verhaal iets heel anders vertellen?
De theologen uit ons panel – Marco en Wynette – lezen 1 Samuël 5
Geen garantie voor succes
Marco:
‘Weg is de eer uit Israël’, roept de weduwe van Pinechas uit in haar kraambed, dat ook haar sterfbed zal worden. De ark, de kist van het verbond, die door haar man en zijn broer als een soort mascotte mee is genomen in de oorlog, is buitgemaakt. Dat hadden die twee priesterzonen toch behoorlijk verkeerd ingeschat. De aanwezigheid van heilige voorwerpen is geen garantie voor succes.
De ark is in handen van de Filistijnen, schande over Israël. Het meest heilige voorwerp van de dienst van JHWH staat in een heidense tempel naast een heidens afgodsbeeld. Een afgodsbeeld dat de volgende dag plat op de grond ligt! En vervolgens zelfs zijn hoofd kwijtraakt. Paniek onder de Filistijnen, zeker als er ook nog een builenplaag uitbreekt.
De ark wordt van de ene tempel naar de andere gestuurd, maar op het laatst breekt er al chaos uit als hij maar in de buurt komt. Dat hadden de Filistijnen toch anders bedacht. Ze dachten: de ark is oorlogsbuit, die wijden we toe aan onze eigen stadsgod. Maar opnieuw: de God van Israël laat zich niet manipuleren.
Een hoog Indiana Jones gehalte
Of wil de schrijver van het verhaal iets anders overbrengen? Laten we maar weer eens aandachtig gaan lezen. Geeft de tekst een verklaring voor het omvallen van het beeld van Dagon? Nee, er staat nergens dat een engel het beeld op de grond werpt, of dat het vol ontzag voor de ark instort. Wat de tekst wel zegt, is dat de hand van God ‘zwaar is’ tegen de inwoners van Asdod.
Dat woordje zwaar zijn, kabad in het Hebreeuws, komen we aan het eind van het vorige hoofdstuk ook tegen. Namelijk in die uitroep van de weduwe van Pinechas. Kabad betekent ook eer, glorie. Door te spelen met dat woordje wijst de schrijver ons, denk ik, op iets belangrijks.
Als het de aanwezigheid van de ark is die ellende teweegbrengt in de tempel van Dagon, dan gaat het toch weer om dat voorwerp. Dan krijgt het verhaal een hoog Indiana Jones gehalte. Dan laat God zich ergens toch manipuleren. Maar het gaat niet om die verbondskist, of om welk voorwerp dan ook. Het gaat om Gods eer, om Gods macht, waar zowel Israël als Asdod niet mee kunnen sollen.
God laat zich niet zomaar voor een karretje spannen
Wynette:
De Israelieten voeren strijd tegen de Filistijnen, maar ze lijden grote verliezen. Dat roept vragen op. Waar is God? Waarom helpt Hij ons niet? Het lijkt ze wel een goed idee om de ark (symbool voor de aanwezigheid van God) uit de tempel te halen en een plek in hun kamp te geven. Ze nemen God als het ware letterlijk mee de strijd in, in de verwachting daar dan als grote winnaar uit te komen.
Maar God blijkt geen mascotte. Dat is te makkelijk gedacht. Zijn heiligheid is in het geding. Hij laat zich niet zomaar voor hun karretje spannen. De Israelieten verliezen de strijd. En de ark wordt buit gemaakt door de Filistijnen. Zij geven hem een plekje in de tempel van Dagon, de god van de Filistijnen. Volk verslagen, God verslagen. Of toch niet?
Als de Filistijnen de volgende morgen in hun tempel komen, treffen ze daar het beeld van Dagon: voorover, op zijn gezicht, gevallen, voor de ark van de Heer. Vlug wordt het beeld weer op zijn plek gezet. Maar de volgende ochtend blijkt het opnieuw gevallen te zijn, dit keer zelfs met hoofd en handen afgehakt…
Mensen worden ziek. De Filistijnen raken in paniek; ze willen die ark kwijt. De Heer, de God van Israel, laat niet met zich spotten. Het lijdt geen enkele twijfel wie de enige, ware God is.
Hoe verleidelijk is het om God er bij te halen als het moeilijk wordt?
De vraag is welk beeld wij van Hem hebben. Eerlijk gezegd herken ik me wel in de reactie van de Israelieten. Ik heb die vragen ook. Waar is God? Waarom helpt Hij ons niet? Hoe verleidelijk is het om God er bij te halen als het moeilijk wordt. Met het oog op eigen gewin: met God aan mijn zij kan ik niet verliezen.
Maar blijft dat niet wat oppervlakkig? Blijkbaar is zo’n godsbeeld makkelijk buit te maken. God daarentegen laat zich niet zomaar buitmaken. Hij neemt geen genoegen met een ondergeschikte rol in ons leven.
Het gaat niet om ons, maar om Hem. Leven met God is geen garantie dat er nooit iets ergs zal gebeuren. Integendeel, God werkt door het lijden heen. Kijk maar naar Goede Vrijdag: de Zoon van God, aan het kruis. Schijnbaar verslagen, maar dan…! De Filistijnen kunnen er niet om heen. Ik ook niet. En jij?
Marco de Vos is docent Oude Testament aan het Baptisten Seminarium en astronoom.
Wynette Schouten is geestelijk verzorger in de verstandelijk gehandicaptenzorg.
Lees hier de vorige aflevering.
Geschreven door
theologenpanel