Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Zeg, Julian of Norwich, komt alles ook goed met onze aarde?

Kunnen de eeuwenoude inzichten van Julian of Norwich ons helpen in deze tijd van ecologische crisis? Daan denkt van wel. Hij dook in haar werk en dit is wat hij ervan leerde:

Deel:

Julian of Norwich schreef gewaagde teksten. Gewaagd, omdat ze als vrouw niet geacht werd iets te publiceren, laat staan theologie. Gewaagd, omdat ze een veel liefdevoller beeld van God verkondigde dan de kerk van haar tijd. En gewaagd, omdat ze erop hamerde dat alles goed zou komen. Je kunt je afvragen of de theologie van Julian wat dat laatste betreft niet té gewaagd was. Want komt alles wel goed? Ik hoor de radicale theologen al protesteren. En komt er nou juist niet veel kwaad voort uit de gedachte dat alles toch wel goedkomt?

Ik moet daarbij meteen denken aan de ecologische crisis waarin we ons bevinden. Komt alles wel goed, is er wel verlossing voor de gehele aarde? Of is christelijke hoop alleen op de mens gericht? De mens, die zich voor een groot deel boven de rest van de schepping verheven heeft, met alle schade van dien.

Maak kennis met mystica Julian of Norwich die zei: ‘Alles komt goed’

Lees ook over:

Maak kennis met mystica Julian of Norwich die zei: ‘Alles komt goed’

Nieuwe inzichten?

Op die ecologische crisis kun je op verschillende manieren reageren. Je kunt ervan wegkijken of het probleem ontkennen. Je kunt wanhopen en in een verlammende paniek raken. Of je kunt in actie komen om te redden wat er te redden valt. Kan het werk van Julian ons daar nog nieuwe inzichten bij geven?  

Julian omschrijft in een van haar visioenen het volgende:

“Daarop toonde Hij mij een klein ding, ongeveer zo groot als een hazelnoot, dat, rond als een balletje, in de palm van mijn hand leek te liggen. Ik bekeek het nauwkeurig met het oog van mijn begrijpend vermogen en dacht: Wat zou dit kunnen zijn? Het antwoord was heel algemeen: ‘Dit is al het geschapene.’ Verwonderd vroeg ik mij af hoe het kon blijven bestaan want, klein als het was, had ik het gevoel dat het plots in het niets zou kunnen verzinken. Het antwoord dat Hij me ingaf was: ‘Het bestaat en het zal altijd blijven bestaan, want God bemint het. En zo heeft elk ding het zijn te danken aan Gods liefde. […]”

Eeuwige liefde

Julian schreef niet in een tijd van ecologische crisis, maar haar woorden over de kwetsbaarheid van onze wereld roepen juist vandaag extra herkenning op. Julian ziet de hele schepping in de vorm van iets dat zo klein is als een hazelnoot. Het lijkt elk moment te kunnen vergaan. Maar ze wordt ervan verzekerd dat het altijd zal blijven bestaan, omdat God het liefheeft. Elk bestaand ding wordt tot leven bemind door een eeuwige liefde. Even later gaat ze hier verder op door:  

“Dit kleine geschapen ding, ik had het gevoel dat het zo nietig was dat het in het niets had kunnen verzinken. Dit is iets dat we nodig moeten weten, opdat we behagen zouden scheppen in de onthechting aan al het geschapene, om God die ongeschapen is, lief te hebben en te bezitten. De reden immers waarom ons hart en onze ziel niet echt tot rust komen, is dat we hier naar rust op zoek gaan, in dit nietig dingetje waarin ze niet te vinden is, en onze God niet kennen, die almachtig is, alwijs en algoed: Hij die de ware rust is. God wil gekend worden en Hij schept er behagen in dat we in Hem uitrusten, want al wat beneden Hem staat kan ons geen voldoening schenken. En dat is de reden waarom geen enkele ziel rust vindt, tot zij aan al het geschapene onthecht is. Wanneer zij aldus onthecht is, uit vrije wil en uit liefde, om Hem te bezitten die alles is, dan is ze in staat om geestelijk rust te ontvangen.”

Waarom Julian of Norwich niet kon zwijgen over Gods oneindige liefde

Lees ook over:

Waarom Julian of Norwich niet kon zwijgen over Gods oneindige liefde

Liefhebben van alle dingen

Om God lief te hebben en geestelijke rust te vinden dienen we ons te onthechten van ‘al het geschapene’. In die woorden kun je een pleidooi lezen voor het verwaarlozen van het aardse bestaan – ‘na ons de zondvloed’.

Maar dat is een te snelle conclusie. Julian roept inderdaad op tot een onthechting van het geschapene, om vervolgens God lief te kunnen hebben. Maar eerder zei ze dat alles dat geschapen is, alleen maar kan bestaan omdat het door God geliefd wordt… Uit de liefde die de mens tot God richt, volgt de liefde naar al het geschapene. Hierin zit een paradox: het is pas als je je onthecht van de schepping, dat je de schepping daadwerkelijk lief kunt hebben.

Ik zal dit proberen toe te lichten, anders wordt het vaag.

Nadat Julian een hele reeks hoopgevende woorden en beelden ontvangen heeft, vraagt ze om een openbaring over een specifiek persoon van wie ze houdt: ‘Zou die persoon de goede weg die hij – hoopte ik – met Gods genade ingeslagen was, verder blijven wandelen?’ Ze krijgt geen antwoord op die vraag, en schrijft hierover: ‘Ik stemde in, en leerde zo dat de kennis van alle dingen in het algemeen God meer eer bewijst dan het putten van genoegen uit één ding in het bijzonder.’ Je onthechten van iets of iemand in het bijzonder schept een ruimte voor het liefhebben van ‘alle dingen’.

Liefde voor alles?

Dat Julian het zo vaak heeft over ‘alle dingen’ of ‘elk ding’ lijkt me belangrijk. Liefde voor iets of voor iemand in het bijzonder gaat nogal eens ten koste van liefde voor al het andere. Maar liefde voor ‘alles’ kan inhoudsloos worden. ‘Alles’ kan zo abstract zijn dat het niets concreets meer betekent. Een abstract ‘alles’ liefhebben kan ertoe leiden dat specifieke dingen of personen ondergeschikt raken aan dat ‘alles’.
Ik moet denken aan een personage in De gebroeders Karamazov van Fjodor Dostojevski, die zich in wanhoop tot een geestelijke richt, omdat hij zo van de mensheid is gaan houden dat hij met geen enkel concreet mens meer door een deur kan. Het gaat dus niet om het liefhebben van een specifiek ding of persoon, of van een abstract ‘alles’, maar om het liefhebben van ‘alle dingen’ in hun ‘dingheid’.

‘Alle dingen’ liefhebben betekent schoonheid en waarde zien in de meest vernederde mens, in het meest afzichtelijke insect, in alle troep, het gedoe en in de schijnbaar verloren momenten van het bestaan. De onthechting die hieraan voorafgaat, is niet het verwaarlozen van de schepping. Nee, het is een louterend proces waarin het waardensysteem waarmee we naar die schepping kijken radicaal bevraagd wordt en waarin we onze plek in het geheel ervan opnieuw leren kennen. Het is een proces dat we herkennen in Jezus die het had over de eersten die de laatsten zullen zijn, en in Paulus die het had over kracht vinden in zwakheid. Zo kon Julian bijvoorbeeld uiterst poëtisch beschrijven hoe je een toiletbezoek als daad van aanbidding kunt zien:

“Want daarheen, tot de goedheid van God, richt zich het hoogste gebed. En dan daalt deze tot ons af in de laagste regionen van onze behoefte. […] De mens loopt rechtop. Het voedsel dat zich lichaam nodig heeft, wordt erin besloten als in een prachtige beurs. Op het moment van de behoefte wordt deze in alle eerbaarheid geopend en weer gesloten. Dat Hij het is die dit bewerkt, wordt getoond waar Hij zegt dat Hij tot ons afdaalt tot in de laagste regionen van onze behoefte. Hij kent immers geen minachting voor wat Hij schiep en beschouwt het niet als beneden zijn waardigheid ons, uit liefde voor de ziel die Hij schiep naar zijn gelijkenis, te dienen in de meest nederige van onze lichaamsfuncties.”

Onderdeel van het probleem

Bij Julians nadruk op ‘alle dingen’ moest ik denken aan Paul Kingsnorth. Een paar jaar geleden viel deze schrijver van zijn ‘geloof’, en noemde hij zichzelf een ‘afvallig milieuactivist’. Hij had zijn activisme vaarwel gezegd, omdat hij niet langer kon meegaan in het heilige geloof dat hij aantrof in de milieubeweging, dat stelde dat duurzaamheid de oplossing is voor de klimaatcrisis.
Hij kwam tot het inzicht dat de overtuiging dat de mens in staat is om met zo’n oplossing te komen nou juist onderdeel van het probleem is. Is de waarde van een boom gebaseerd op de hoeveelheid CO₂ die een boom kan opnemen? Of is een boom waardevol als boom in al zijn ‘bomigheid’? Kingsnorth wil afrekenen met de mythe dat de mens daarover het laatste woord heeft, en dat de mens zich boven de rest van de natuur kan plaatsen. ‘Nu maak ik mijn handen vies, verbouw voedsel, plant bomen – we hebben er al duizend geplant. En ik wil mijn kinderen meegeven wat het betekent om deel te zijn van het levensweb.’ Zijn zoektocht bracht hem zelfs bij het christendom: ‘Ik wilde het eerst niet toegeven, maar ik wilde iets aanbidden.’

Hoe kan alles goedkomen? Ik heb geen idee. Maar Julian had dat ook niet, en toch vertrouwde ze erop. Je kunt Julians uitspraken op tegeltjes zetten en aan je muur hangen. Doe het vooral. Maar ik hoop dat het daar niet bij blijft. Ik hoop dat we op haar teksten blijven kauwen, zodat we met een nieuwe blik leren kijken naar God, onszelf en de schepping om ons heen. Zodat we leren zien dat alle dingen teder tot leven worden bemind.

Foto boven:  Victoria Emerson via Pexels

Geschreven door

Daan Savert

--:--