Als je niet meer kunt geloven
8 juli 2020 · 17:30
Update: 15 november 2024 · 10:11
Om zich heen ziet redacteur Arianne Ramaker (32) leeftijdsgenoten afhaken van kerk en geloof, maar óók aanhaken. In een zomerdrieluik spreekt ze achtereenvolgens afhakers, aanhakers en volhouders. In deel 1: waardoor haakt de millenniumgeneratie af?
“Stoppen met geloven heeft me verdriet gedaan, maar heeft mij ook veel goeds gebracht,” vertelt Anne (32), terwijl ze elk woord weegt. “Ik ben van dat eindeloze schuldgevoel af en heb een sterker gevoel van eigenwaarde gekregen.” Zeven jaar geleden kwam ze in een geloofscrisis terecht. Ze praat er niet vaak over. “Ik vermijd het onderwerp het liefst, omdat ik mensen niet voor het hoofd wil stoten,” legt ze uit. “Wat helpt, is als iemand echt kan luisteren – en dat is best moeilijk als je verschillende overtuigingen hebt. Ik voel me vaker aangevallen dan dat er een onbevangen nieuwsgierigheid is. Ik ben zoekend, en misschien blijf ik dat wel altijd.”
Christelijke hoogtepunt
Anne groeide op in een vrijgemaakte wereld: vrijgemaakte basisschool, vrijgemaakte middelbare school, iedere zondag twee keer naar de vrijgemaakte kerk, en doordeweeks naar jeugdvereniging en catechisatie. “De hele mikmak,” lacht ze. “En de kinderen die ik via korfbal kende, waren ook bijna allemaal christelijk, maar dan hervormd.” Ze leerde dat God je Vriend kan zijn: “Voor mij was Hij een liefdevolle God. Tegelijkertijd worstelde ik met Zijn verwachtingen – al legde ik die misschien vooral mezelf op als christen.”
Na de middelbare school volgde ze in 2006 het EH-Traject: een opleiding van vijf maanden op de Evangelische Hogeschool in Amersfoort. “Dat was mijn christelijke hoogtepunt!” lacht ze. “Gek genoeg kijk ik daarop terug als misschien wel de mooiste periode uit mijn leven. Ik was diehard christen, vurig en een beetje naïef. Een heerlijk zorgeloze tijd, waarin ik mijn man Gert ontmoette en waardevolle vriendschappen opbouwde. Vóór de EH had ik al snel het idee dat ik tekortschoot, maar nu was ik fulltime met het geloof bezig. Ik was gelukkig.” Na een korte stilte: “En ik voelde me een goede, geslaagde dochter. Misschien was dat wel het belangrijkste.”
Ik ben zoekend, en misschien blijf ik dat wel altijd
Kopje-onder
Haar geloof begon langzaamaan te wankelen na haar studie aan de Christelijke Hogeschool Ede. Als pasgetrouwd stel krijgen Gert en Anne veel te verstouwen: Gerts ouders gaan uit elkaar en kort daarop overlijdt Gerts broertje. “Geloofszekerheden bleken in werkelijkheid helemaal niet zo zeker,” blikt ze terug. “Zoals gelovige ouders die scheidden, ook al hadden ze ons huwelijk kort daarvoor nog ingezegend. En iemand die het leven niet meer zag zitten – zoals Gerts broertje – werd niet gered.
‘God geeft je niet meer lijden dan je aankunt,’ had ik altijd geleerd. Maar dat gebeurde dus wél. Vanbinnen ging ik kapot, vooral omdat ik Gert en zijn familie zó zag lijden. Dit was niet ‘je krijgt wat je aankunt’ – we konden dit helemaal niet aan. Ik weet nog dat mensen weleens tegen ons zeiden: ‘Wat fijn dat jullie gedragen worden.’ Dan dacht ik: hoezo gedragen? Dit haalde ik echt uit mijn ténen! Ik vond het oneerlijk om dat toe te schrijven aan iets groters. Het leek soms alsof ik kopje-onder ging in alle golven die in korte tijd over ons heen spoelden. Ik heb het weleens uitgeschreeuwd naar God, probeerde houvast te vinden. Mijn bodem was weg. Intens alleen voelde ik me, ik was op mezelf aangewezen.”
Bang voor de confrontatie
“We waren nog maar net ‘vriend’ van een baptistenkerk in Utrecht, maar in die moeilijke periode ging ik zelden naar een dienst,” vervolgt Anne. “Ik was bang voor de confrontatie. Als ik wel ging, voelde ik me verloren. Er gebeurt zo veel in ons leven, maar jullie hebben geen idee, dacht ik dan. Logisch ook: we waren het zoveelste nieuwe jonge stel. We hebben wel een rouwkaart gestuurd. Maar ik kan me niet herinneren dat we steun uit de kerk hebben ervaren. Het boek kerk ging dan ook vrij snel dicht. Maar wel met het idee: op een dag kom ik terug.”
Het leven was absoluut eenvoudiger toen ze geloofde, vindt Anne. “Je hebt een doel voor je leven en een bodem onder je bestaan. Lang heb ik gehoopt dat ik God weer zou vinden. Maar ik heb Hem niet teruggevonden. En ik verwacht het ook niet meer. Antwoorden op de grote existentiële vragen vond ik niet in de Bijbel of bij God. Toen ik langzaam weer uit het diepe dal opkrabbelde, ontdekte ik: er zit ook al kracht in mezelf. Ik hoef niet te wachten tot ik van buitenaf gegrepen word. Nu omschrijf ik mezelf eerder als spiritueel, want ik geloof zeker dat er meer is. Anders snap ik helemaal niets van het leven. Ik heb er alleen niet langer een concreet beeld van een persoonlijke God bij.”
Kerkverlating of geloofsverlating?
Niet elke kerkverlating is ook een geloofsverlating. Kerkverlaters hebben veelal afstand genomen van de kerk als instituut, maar niet automatisch en per definitie van God. Toch is er wel degelijk sprake van geloofsverlating. Volgens het onderzoek God in Nederland (2016) is nog slechts iets meer dan een kwart van de Nederlanders (28%) is van mening dat Christus Gods Zoon is of door God gezonden is. In 2006 was dit nog 40%.
Bron: ‘Adieu Kerk! Adieu God? Kerkverlaters en hun zoektocht naar God’, Corstian van Westen, Great Life Publishing, 147 blz., €14,95
Onbeantwoorde vragen
“Het is een moedige keuze om te stoppen met geloven,” reageert Dirk de Bree (42), predikant van mijn protestantse wijkgemeente de Nieuwe Kerk in Utrecht en bekend als spreker van de Bijbelpodcast Eerst Dit. “Geloof loslaten is een verlieservaring, een vorm van rouw. Veel mensen durven niet af te haken, en blijven maar wat aanmodderen in de kerk.”
Zelf heeft Dirk ook geregeld ervaren dat zijn geloof werd aangevochten: “Ik kwam te veel mooie mensen tegen die niet geloofden, en te veel gelovige mensen die dingen deden waarvan ik dacht: dit klopt niet. En daarmee begonnen de twijfels. Is het dan wel waar? Maakt Gods Geest mensen echt nieuw? Is het niet allemaal aangeleerd?”
Gods afwezigheid gaat me aan het hart
Vrij snel na zijn studententijd werd dat zijn geloofsweg: hij wil zich altijd verhouden tot de afhaker en de kritische vragensteller. “Omdat de afhaker ook in mij zit – de ongelovige, die het niet langer kan uithouden met zo veel onbeantwoorde vragen en grote dromen die de Bijbel beschrijft, maar waar ik zo weinig van zie. Gods afwezigheid gaat me aan het hart. En dat verwijt ik niet alleen mezelf, maar ook God.”
Anderhalvemeterkerk
Op papier groeit de Nieuwe Kerk in Utrecht met zeventig leden per jaar – een droomgetal voor veel protestantse kerken. “De kerkdiensten zaten vol en zitten nog altijd vol, dus het kan niet anders dan dat mensen de kerk ook weer verlaten,” mijmert Dirk. “Dat gebeurt zelden in de vorm van een anti-bekering. Meestal gaat het geleidelijk: je bent er gewoon steeds minder mee bezig en ontdekt dat je de kerk niet mist. Dat baart me wel zorgen in deze coronatijd. We gaan die anderhalvemeterkerk waarschijnlijk een heel seizoen meemaken. Wat doet zo’n jaar van braak liggen? Een stem in mij zegt: een heel grote groep die al aan het afhaken was, komt nu helemaal niet meer. Daartegenover staat het gelovige antwoord dat we niet hoeven te somberen, want de kerk is van God. Gods Geest waait wel door en kan ook deze tijd aan. Dat geloof ik echt, maar ik moet het wel tegen mezelf blijven zeggen.”
Klein geloof
Een groot deel van de afhakers stopt volgens Dirk te snel, zonder de grote vragen aan te gaan. “Als ik mijn generatie spreek – veertigers die jaren geleden afhaakten – denk ik geregeld: man, had wat meer pit getoond. Ook millennials zijn vaak al weg voordat het pijnlijk wordt. Dat geldt niet voor alle afhakers. Maar er zijn er veel die het laten gebeuren. Dat wakkert de profeet in mij aan. Geloven is een klus en God is er niet op afroep. Ga op z’n minst met iemand het gesprek aan, want dit gaat over iets wezenlijks.”
Twijfelen en tegelijkertijd proberen te geloven, kan wel degelijk samengaan
Dirk spreekt nauwelijks afhakers van de Nieuwe Kerk. Vaker ontmoet hij mensen die van een andere kerk afhaakten. “Dan hoor ik vaak: ‘Ik deed met alles mee, het was een grote, veilige bubbel. Tot ik ging studeren en me realiseerde: veel dingen kloppen niet. Ik stelde vragen, maar kreeg geen antwoord.’ Blijkbaar worden jongeren daarmee grootgebracht in de kerk: je mag niet twijfelen. Maar dan ga je aan het wezenlijke van het geloof voorbij. Ook in de protestantse traditie is ruimte voor de gelaagde begrippen van twijfel in het geloof. Twijfelen en tegelijkertijd proberen te geloven, kan wel degelijk samengaan. Die worsteling hóórt blijkbaar bij geloven. Dat paradoxale, daar moet je mee leren leven. Als je geloof te simpel maakt, houd je een klein geloof over.”
Welke God?
Na een korte stilte: “Ik denk dat we een spiritualiteit nodig hebben die ons weerbaar maakt voor teleurstelling. Dat heeft alles met ons godsbeeld te maken: misschien is het een tijdlang te simpel geweest. Als mensen afscheid nemen van God, bevraag ik dat daarom vaak: ‘Van welke God neem je eigenlijk afscheid?’ Vaak is dat een God in wie ik ook niet geloof.”
Online zoektocht
De weergave van deze video vereist jouw toestemming voor social media cookies.
Moet ik nog iets met het christelijk geloof? Marjon Moed (33) wordt al jarenlang achtervolgd door die vraag. In de zesdelige online serie Holy Shit gaat ze op zoek naar een antwoord. Bekijk het vervolg van haar zoektocht via Lazarus.
Beeld: Nathan McDine