Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Als je partner niet meer gelooft

'Iets heel essentieels kun je niet meer delen'

Voor velen is het normaal dat je samen met je partner in God gelooft en samen naar de kerk of gemeente gaat. Maar wat als je man of vrouw niet (meer) gelooft en je - in die zin - alleen verder moet? Hans Joachim Dahlenburg gaat sinds enkele jaren alleen naar de kerk. „Iets heel essentieels kun je niet meer delen.“

Deel:

Hans heeft z’n leven lang al moeten knokken. Als Duits jongentje groeit hij op in een kindertehuis en dit heeft ook zijn leven voor een groot deel gevormd: hij moest altijd z’n best doen om geaccepteerd te worden en zichzelf te bewijzen. Als hij 25 jaar terug z’n huidige Nederlandse vrouw leert kennen en vanuit het zuiden in Duitsland naar Nederland verhuist, moet hij opnieuw z’n best doen om zichzelf te bewijzen: de Nederlandse taal leren, diploma’s halen, een baan zoeken, enzovoort. Hij werkt hard, veel, doelmatig en plichtsgetrouw en negeert de rode waarschuwingssignalen van zijn lichaam. Een en ander resulteert in een fikse burn-out, nu twee jaar geleden. Hans: "Ik voelde me als een kaars die uitging."

Afhankelijk
De vrouw van Hans groeit in Nederland op. Hoewel het christelijke geloof er met de paplepel is ingegoten, heeft ze zelf geen persoonlijke relatie met God en kan daar ook niets mee. Wel wil ze een christelijke man. Ze ontmoet Hans en drie jaar later trouwen ze. Hans: "De Bijbel was voor haar geen onbekend boek en God bestond in haar beleving ook wel. Maar als het te persoonlijk werd, trok ze zich terug, hoewel ik denk dat zij onbewust meer als christen leeft dan veel christenen die het belijden. Zij is ook iemand die heel eerlijk en rechtvaardig is en heeft het gevoel dat ze voor zichzelf moet opkomen. Je moet jezelf kunnen bedruipen en je mag niet afhankelijk worden van anderen, je moet het zelf doen. Binnen ons huwelijk heeft dat wel eens tot spanningen geleid, omdat ik wilde leren om in alles meer op God te vertrouwen en het niet zelf meer allemaal hoefde te kunnen. Dat geldt speciaal voor die periode dat ik in de burn-out terecht kwam. Ik besefte: ik heb tientallen jaren voor anderen klaargestaan en ik kon geen minuut stilzitten, nu mag – nee moet! - ik gewoon veel meer rust nemen en soms gewoon nietsdoen. En dat zonder het gevoel ruimte te geven dat je nu minder waard zou zijn of je schuldig moet gaan voelen. Die periode heeft me ook weer veel dichter bij God gebracht. Ik begon weer plezier te krijgen als ik uit de Bijbel las. Achteraf ben ik door God stilgezet, denk ik."

"Op een gegeven moment wilde mijn vrouw niet meer mee naar de kerk," vertelt Hans. "We gingen altijd samen, maar toen ik alleen naar de kerk ging, merkte ik wel dat je iets heel essentieels niet meer kon delen. In die tijd hebben we ook een crisis gehad in ons huwelijk. Maar naar verloop van tijd, toen het weer goed ging, probeerde ik toch weer om haar over de streep te halen, maar dat zorgde telkens weer voor enorme spanningen. Toch wilde ik het ook niet loslaten: want het plezier van het geloof zou ik haar ook zo graag zien willen beleven! Uiteindelijk heb ik gemerkt dat ik het moest - mocht - loslaten. Dat getouwtrek werkte toch alleen maar averechts. Bovendien liet zij mij wel vrij in mijn keuze."

Ook kreeg Hans het inzicht dat hij haar niet tot geloof kon brengen. Hij besloot haar volledig te accepteren en te respecteren in haar anders zijn en in haar niet-geloven. Hans: "Het kostte heel veel moeite om dat los te laten, maar zodra ik dat had gedaan, was het eigenlijk toch ook heel makkelijk. Er valt een bepaalde spanning van je af en dat zie je ook bij je partner. Ik probeer haar nu niet meer van iets te overtuigen, waar ze zich op dit moment met handen en voeten tegen zal verweren. Ik heb een grote vriendenkring van christenen en ik probeer haar wel overal bij te betrekken, maar ik wil haar volkomen vrijlaten. Dit lukt niet altijd want de gewoonte zit natuurlijk ook diep, maar ik push haar niet meer. We merken beiden dat dat veel minder spanning oplevert en ik ervaar meer ruimte en eerlijkheid in onze omgang met elkaar."

Grenzen
Dat wil niet zeggen dat Hans niets meer deelt van zijn geloof. "Ik ben nog onlangs twee keer op een genezing- en herstelconferentie geweest. Als ik daarvan terug kom, ben ik in de wolken. Dan praat ik voluit over het geloof en dat accepteert zij ook. Totdat ze zegt: ‘Nu is het genoeg geweest als je het niet erg vindt’. Nou, dan stop ik. We kunnen bij elkaar die grenzen aangeven."

"Christenen met wie we omgaan, kennen mijn vrouw, ze houden van haar en zouden het ook leuk vinden om haar in de kring te betrekken. Ik vind het fijn dat we zo natuurlijk met elkaar omgaan. Discussies over het geloof vindt zij helemaal niet erg, zolang het op een natuurlijke, ontspannen manier gebeurt en zij zich niet gedwongen voelt om eraan mee te moeten doen. Veel van onze christelijke vrienden hebben veel humor. Bij hen voelen we ons beiden echt thuis, of we het nu over het geloof hebben of over andere zaken."

Het is volgens Hans belangrijk dat christenen niet meteen bij het eerste gesprek ‘de Boodschap’ willen communiceren. "Ik ken een vriend die al lang probeert het christelijke geloof een plaats in zijn leven te geven. Onlangs gaf hij aan: ‘Ik kan het even niet, ik kan veel dingen niet rijmen met wat in mijn leven gebeurt en soms ben ik zelfs boos op God’. Toen zei ik: ‘Ik wil gewoon je vriend zijn. Ik zal niet te veel over het geloof praten en als ik dat wel doe, dan moet je het gewoon zeggen’. Fijngevoeligheid en respect zijn belangrijke deugden."

Leren loslaten
Loslaten. Dat is wat Hans het meeste heeft geleerd door de situatie. En tegelijk: dat was en is het moeilijkste om te leren. Hans: "Ik heb veel gehad aan de gelijkenis van de verloren zoon. De vader ging er niet gestresst achteraan, maar wachtte geduldig en ik denk dat hij veel gebeden heeft. Meer niet. Dat geeft mij rust, want meer kun je niet doen."

Ook heeft Hans geleerd om meer naar zichzelf te kijken. "Ik was altijd vrij onzeker en dacht constant: vindt die ander het wel goed wat ik doe? Maar als je je voortdurend afvraagt wat de ander ervan vindt, verlies je je eigen identiteit. Voor mijn leven is het actieve geloof en in praktijk brengen van geloofsstappen heel belangrijk. Als ik dat niet meer kan beoefenen zoals ik denk dat God dat door mij wil bewerken, voel ik mij bedroefd. Soms moet ik keuzes maken in bepaalde situaties en mezelf afvragen wat erger is: de angst die je hebt om onenigheid of ruzie te krijgen met je partner over een situatie, of de ontevredenheid diep in je als je het er dan maar bij laat zitten. Ik zal een voorbeeld geven. Ik vind het fijn om in de gelegenheid te zijn af en toe te kunnen helpen als iemand in spontane nood zit, want financieel hebben wij het goed. Maar als zich zo´n situatie binnen je kennissenkring voordeed, wist ik dat mijn vrouw zou zeggen: ga je alweer geld geven aan iemand? Vroeger probeerde ik dat dan diplomatiek op te lossen. Ik wilde bijvoorbeeld 250 euro geven, dus ik zei dat ik 500 euro wilde geven, wetende dat mijn vrouw dan waarschijnlijk 200 euro zou voorstellen, zodat ik met een 'compromis' uiteindelijk toch op die 250 euro uitkwam. Op die manier was ik eigenlijk manipulerend en oneerlijk bezig hoewel ik eigenlijk alleen maar iemand wilde helpen. Maar ik vond dit nooit prettig om op deze manier mijn wil om te helpen en mijn verantwoording naar God toe vorm te moeten geven. Ik heb dat daarom ook aan mijn vrouw kenbaar gemaakt en vertrouw erop dat zij toch gerust zal zijn als ik in zulke kwesties anders denk en handel dan zij zou doen, maar niet onverantwoord naar haar toe mijn keuzes zal maken. Ik heb geleerd dat getrouwd zijn ook niet betekent dat je tot op je laatste cent verantwoording aan elkaar moet afleggen! Zodra je de ander raakt in zijn of haar bestaansrecht, ga je te ver. Of zodra je over grenzen gaat die je samen maakt, ook dan ga je te ver. Ik probeer altijd eerst een compromis te vinden, maar soms weet ik dat er geen compromis mogelijk is en moet ik mijn eigen verantwoording nemen."

Ook over andere zaken moeten compromissen gesloten worden, zoals vrije tijd of vakanties bijvoorbeeld. "Ik ga graag eens naar een christelijke conferentie, mijn vrouw houdt daar niet van. Nu gaan we ‘s zomers vaak twee keer op vakantie: een keer samen en een keer apart. Als ik dan alleen of met een stel vrienden naar een conferentie ga, gaat zij een paar dagen naar haar ouders of blijft gezellig bij onze katten thuis. Zij heeft minder behoefte dan ik om vaker in een andere omgeving te willen zijn en zij vindt het ook niet erg een tijdje alleen te zijn. En ik vind het fijn dat zij mij hierin deze ruimte laat. Dat hoeft dus geen probleem te zijn als je daar creatief mee omgaat."

--:--