Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Bart Oosterhoff ontwaakte uit coma

‘Opeens hangt er een label aan me: kwetsbaar’

Alles valt stil op de avond van 27 augustus 2022. Bart Oosterhoff krijgt een hartinfarct en kort daarna stopt zijn hart helemaal. Hij ligt drie dagen in coma. Wat doet het met je als je langs het randje van de dood zweeft? Hoe is het als je weer wakker wordt? En wat is de impact voor hen die waakten?

Deel:

Het is een mooie herfstdag in Achterberg. De deur zwaait open. In de deuropening staat Bart (56). Achter een blauwe bril een vriendelijke, uitnodigende blik: “Welkom, kom binnen.” De zon schijnt uitbundig door de ramen. Samen met echtgenote Jacomine en dochter Marloes doet Bart zijn verhaal bij de koffie met koek. Hij duidt hoe hij spreekt: “Ik denk over alles eerst na. Bedachtzaam is wel een woord dat bij mij past.” Over de hartstilstand die hem trof: “Ik ben het in perspectief aan het zetten.” Jacomine vult aan: “We leven nog steeds met de dag.”

Het is dan ook nog maar acht weken geleden. Bart zit midden in een revalidatietraject. Ondertussen vormt hij zich een beeld van de gebeurtenissen door de verhalen van anderen. Bart: “Er zit een gat van vijf dagen in mijn geheugen. Het enige wat ik weet, is wat me verteld is door mijn gezin en omgeving.”

Kippenhok schoon
Die zaterdag voelt hij zich de hele dag niet lekker. Eigenlijk begon het de avond ervoor al. Bart: “Ik had ongelofelijke hoofdpijn, migraine. Vanaf mijn twintigste slik ik daar medicijnen voor.” Toch maakt Bart die dag nog het kippenhok schoon en doet hij boodschappen. Jacomine neemt een taxiritje van hem over. Eind van de middag kookt dochter Marloes: lasagne. Daarna kijkt het hele gezin ’s avonds Legomasters. Bart gaat om kwart over tien als eerste naar boven. Terwijl de rest van de familie beneden de airfryer aandoet om lekker met elkaar te snacken, staat hij in de badkamer. Dan gaat het licht bij hem uit. “Mijn kransslagader slibde dicht. Ze noemen dat een OHCA, een Out of Hospital Cardiac Arrest”, formuleert Bart feitelijk.

Ze zijn nog maar net terug van hun zomervakantie. “We hadden drie weken rondgetrokken in Zweden met de tent. Elke dag maakten we een flinke wandeling van minimaal 20.000 stappen. Dat ging prima.” Marloes: “Papa was degene die het minst snel zei dat hij moe was.” Bart: “Ik was wel minder enthousiast over het land dan ik had gehoopt. Achteraf gezien was dat wel raar. Zweden heeft alle ingrediënten die ik leuk en mooi vind.” Jacomine: “Hij liep met zijn ziel onder de arm en is de helft van de vakantie vergeten. We kunnen zo volgend jaar weer.”

Wie is Bart Oosterhoff?

Bart Oosterhoff (56) is chemisch technoloog en werkt als sales engineer in Tiel. Daarnaast is hij actief in de lokale politiek, als gemeenteraadslid en fractievoorzitter van de ChristenUnie in de gemeente Rhenen. Samen met zijn vrouw Jacomine woont hij in Achterberg. Ze hebben vier kinderen, waarvan alleen de jongste nog thuis woont.

Signalen
Terugkijkend zijn er meer signalen geweest. Bart: “Achteraf hoorde ik dat mijn gezin, mijn werkcollega’s en de medewerkers bij de ChristenUnie (Bart is fractievoorzitter voor de CU in Rhenen, red.) al meer dan een half jaar het idee hadden dat het minder goed met me ging. Normaal ben ik vriendelijk, rustig en stabiel, maar nu was ik sneller geïrriteerd en vermoeid. Ik zag voortdurend problemen als er iets nieuws bedacht werd.” Jacomine: “Ik vond je tobberiger en kortaangebonden. Als we probeerden te praten werd je sneller boos of je kreeg hoofdpijn. Dat weet ik aan je lijsttrekkerschap: je moest debatten voeren en interviews doen voor de verkiezingen. Niet makkelijk voor een introvert. Achteraf voelde ik me daar schuldig over, ik had aan de bel moeten trekken.” 

Bart: “Ik neem het niemand kwalijk. Het was alsof mijn geest weerspiegelde wat er in mijn lichaam niet goed zat.”

Ik vond je tobberiger en kortaangebonden

Nepsnurken
Die zaterdagavond hoort de familie boven een harde dreun. Dochter Marloes rent de trap op. “Het gebeurt wel vaker dat iemand zich stoot. Ik zou even kijken. Dan kon ik hem uitlachen als het iets doms was. Al op de trap hoorde ik heel hard snurken, een soort grommen. Alsof iemand aan het nepsnurken was. Ik keek nog in de kamer van mijn broertje en daarna deed ik de badkamerdeur open. Toen lag papa daar: schuin naast de wasmand, met zijn ogen open en hij snurkte. Ik heb keihard gegild.” Jacomine: “Na die ijselijke gil stond ik in twee tellen boven. Ik riep: ‘Bart, word wakker!’ En daarna tegen de kinderen: ‘Bel 112!’ en tegen de twee jongsten: ‘Jullie gaan de buren halen.’ Ik had als eerste contact met 112.

Bart Oosterhoff
Bart Oosterhoff. Credits: Janita Sassen.

Vrij snel zag ik dat Barts lippen blauw werden. De dame van 112 zei: ‘Dan ga je nu reanimeren, weet je hoe dat moet?’ ‘Nee’, zei ik. Ik moest de telefoon op speaker zetten. Zij instrueerde en telde mee. ‘41, 42, 43...’ Bij 45 kwam er iemand de trap op. Op sokken, z’n klompen stonden bij de deur. Opgeroepen via AED-alert. Bart vult aan: “Dat is iemand die een AED- training heeft gehad, hij was er nog voor de brandweer en ambulance.” Jacomine: “Nog even later kwam een vrouw met het AED-apparaat, dat ze had opgehaald bij het dorpshuis. Daarna kwamen de brandweer en de ambulance. Binnen vijf minuten stond het huis vol.” 

Jacomine wordt naar beneden gestuurd. “Wat heel fijn was. De vrouw van het AED-team liep steeds heen en weer en vertelde wat er boven gebeurde. Buren kwamen langs en hebben met ons gebeden. We waren stil en onder de indruk. Ontredderd ook. Maar we hadden ook rust en het gevoel: God is erbij.” Marloes: “Ze hebben wel een kwartier gereanimeerd voordat zijn hart weer klopte. Dat was relatief lang.”

Biddende buren
Het duurt nog langer voordat Bart die nacht stabiel genoeg is om te vervoeren. Terwijl zijn hart het weer is gaan doen, blijft hij buiten bewustzijn. En dat was zorgwekkend. Bart: “Doordat ik bewusteloos bleef, wisten ze niet hoeveel schade er was en of ik überhaupt bij zou komen.” Uiteindelijk wordt hij rond kwart voor twaalf door de brandweer uit het huis getakeld met een hoogwerker. Jacomine: “Ik wilde dicht bij Bart zijn, dus ik stond buiten en zag hoe hij daar hing aan de hoogwerker. Dat moment voelde alsof er een link tussen hemel en aarde was. Tegen een buurman zei ik: ‘Hij is wel heel dicht bij de hemel.’ Op weg naar de ambulance liep ik door een haag van mensen, het leek alsof het halve dorp was uitgelopen. Ik schijn gezegd te hebben: ‘Zijn hart doet het weer, er is leven, en nu bidden!’ Er is ook echt massaal gebeden door de buren.” 

Binnen vijf minuten stond het huis vol

Coma
Diezelfde nacht nog wordt Bart geopereerd in het UMC. Bart: “Ze hebben drie stents in mijn kransslagader gezet. De volgende dag ben ik overgebracht naar de ic van het Diakonessenziekenhuis.” Na de operatie wordt hij in coma gehouden met medicatie. Als Jacomine over de dagen die volgen vertelt, schiet ze vol. “Die tijd is het moeilijkst geweest. Zowel in het UMC als in het Diakonessenziekenhuis hebben de artsen en verpleegkundigen ons op geen enkele manier hoop kunnen geven. Ze zeiden: ‘Nu moet hij het zelf gaan doen. Het enige wat wij kunnen doen, is zorgen voor goede condities.’ Koud maken, warmer maken, medicijnen erbij, wat meer of minder vocht: ze zagen precies alle waarden in het bloed. Als iets daalde, draaiden ze aan een knopje. Ze omringden hem met heel veel zorg en liefde. En ze praatten ook veel tegen Bart en schoren zijn baard. Heel mooi om te zien. Voor ons was er een intense onzekerheid.”

Voor Jacomine zijn de woorden van Psalm 18 een grote troost geweest. “Het begin van die psalm gaat eigenlijk over een mens in nood en hoe God dan hemel en aarde beweegt om hem te redden. Het is echt een heel gave psalm, als je leest over hoe God alles in beweging zet. Verderop staat: ‘Met mijn God spring ik over de hoogste muur.’ Dat is de grootste genade: dat je in die situatie kracht krijgt om overeind te blijven.”

Bart Oosterhoff
Bart Oosterhoff. Credits: Janita Sassen.

Ontwaken
Dan ontwaakt Bart na drie dagen. Jacomine: “Ze hebben maandagavond de koeling uitgezet en daarna op dinsdagmorgen de slaapmedicatie afgebouwd. We waren erbij toen Bart ontwaakte. Toen gingen je handen in mijn richting, ik kreeg een eerste omhelzing. We hebben heel veel lieve dingen gezegd. Wij waren zo blij dat we contact hadden. Ik heb er foto’s van, heel mooie foto’s. Het was echt een wonder. Zo gaaf.” Marloes: “Hij maakte nog geen oogcontact, maar hij kneep wel in je hand.” Bart: “Ik herkende jullie dus?”

Jacomine: “Je voelde je echt vreselijk brak die dag, eerst kon je niet spreken. De beademingsslang was net uit je keel gehaald. Later heb je wel vier keer gevraagd wat er gebeurd was. Daar herinner jij je niks meer van.”

Marloes: “Later heb ik opgezocht dat van de mensen die een hartinfarct en een hartstilstand buiten het ziekenhuis krijgen, maar 30 procent het overleeft.” Bart zit vooral stilletjes – en zichtbaar geraakt – te luisteren terwijl zijn vrouw en dochter vertellen.

Kantelpunt
De gebeurtenissen rond zijn hartinfarct hebben hem veranderd, merkt hij. Niet doordat Bart tijdens de hartstilstand een tunnel, een licht of een verschijning van Jezus heeft gezien. Bart: “Nee, misschien was ik dan wel met Hem meegegaan. Ergens op de donderdag begint voor mij de herinnering pas weer. Een verpleegkundige op de cardiologieafdeling vroeg ‘Weet u waar u bent?’ Ik zei: ‘Nee, ik heb geen idee.’ Ik had de ernst van de situatie totaal niet door. Het waren op dat moment allemaal feiten die me verteld werden.” Jacomine: “Je was jolig en grappig en dat vonden wij best ingewikkeld.” Bart: “Het gevoel dat ik zó dicht bij de dood geweest ben, kwam later. Pas een paar dagen nadat ik thuis was gekomen, raakte ik in paniek toen ik ’s avonds ging slapen. Ik dacht: wat nu als het weer gebeurt?”

Wat hij toen deed? “Bidden: ‘Jezus, Zoon van God, ontferm U over mij!’ Dat hielp heel goed, daarmee viel ik in slaap. Dat vind ik tegelijk nog wel lastig: ik wil de naam van God namelijk niet als een mantra gebruiken.” Jacomine: “Je bidt het op je ademhaling. Daarvan kun je zeggen dat het een trucje is om rustig te worden, maar aan de andere kant noem je ook de naam van Jezus. Je vertrouwt jezelf helemaal toe aan Hem.”

Geliefd mens
De grootste verandering merkt Bart in zijn emoties. “Wat mij emotioneel raakte, waren de verhalen van mensen die erbij waren en om mij hadden gehuild. Dat zegt iets.” Bart krijgt het te kwaad. Zachtjes: “Dat is voor mij een belangrijke les. Dat ik een geliefd mens ben. Dat mensen van mij houden, meer dan ik van mezelf hou. Ik heb niet zo’n sterk gevoel van eigenwaarde. En dat God blijkbaar vindt dat ik ertoe doe, dat Hij zich zelfs met mij bezighoudt – dat wist ik altijd wel in mijn hoofd, maar nu heb ik het gevoeld.”

Tegen een buurman zei ik: ‘Hij is wel heel dicht bij de hemel'

Jacomine: “Je bent enorm geliefd, niet om wat je doet, maar om wie je bent. Je mag er zijn!” Bart: “Zelf ben ik nog niet zover om het zo te formuleren. Ik wil daar goed over nadenken. Het is voor mij altijd een worstelpunt geweest, mijn eigenwaarde. Al pratend denk ik dat dit misschien wel het kantelpunt wordt, waardoor ik daar anders in sta. Ik merk in ieder geval echt dat ik ben veranderd: emotioneler, meer ontspannen, en ik heb meer vertrouwen. Ik kan mijn werk ook beter loslaten, terwijl ik daar behoorlijk in kon opgaan. Ik denk dat het heel veel goeds gebracht heeft. Ik ben een beter mens en als gezin zijn we nog hechter. Wij zijn hier met elkaar doorheen gegaan. We hoeven de schijn niet voor elkaar op te houden.”

Marloes: “Ik heb mijn vader nog nooit zo vaak zien huilen als de afgelopen maand.” En dat is prima, die ruimte is er. Bart: “Het laat sporen na. Dat mogen we aan elkaar laten zien. Het heeft veel wanhoop en paniek opgeroepen. Ik ben ten positieve veranderd, maar mijn gezin betaalt wel een prijs. Elk hard lawaai in huis roept een schrikreactie op. Onlangs hing ik de sleutel op en viel het sleutelbord met veel lawaai. Jacomine en onze jongste, Berend, waren allebei compleet in paniek.” Jacomine: “De kinderen en ik hebben echt een trauma. Bij sirenes krijgen we herbelevingen. Er is angst en zorg.”

Elk hard lawaai in huis roept een schrikreactie op

Marloes: “Bij het woord trauma wordt vaak alleen gedacht aan heftige dingen voor een slachtoffer, maar je kunt ook een omstanderstrauma oplopen.” Zelf heeft ze last van stressklachten: hartkloppingen, druk op de borst en niet diep kunnen ademhalen.
Jacomine: “Wij hebben Bart ook gezien in zo’n kwetsbare toestand. Als Bart nu dan weer als een gek de heg gaat knippen of het gras gaat maaien, krijg je dat niet bij elkaar in je hoofd. Dan zeg je bijna automatisch: ‘Doe rustig aan.’”

Zes medicijnen
Er blijven ook onzekerheden voor Bart. Hij wijst naar het aanrecht in de keuken: “Daar staan zes medicijnen die ik elke dag moet slikken, een deel voor de rest van mijn leven. Gisteren viel de uitnodiging voor de griepvaccinatie op de mat. Opeens hangt er een label aan me: kwetsbaar. Ik ben mentaal moe. Me concentreren vind ik ook nog heel lastig. Een makkelijk boek gaat wel, maar iets met meer inhoud kan ik moeilijk reproduceren. Die focus is wel een voorwaarde voor mijn werk. Stel dat dat niet terugkomt, dan kan ik mijn werk niet meer oppakken en zal ik iets anders moeten gaan doen. We zullen zien.”

Of het een wonder is dat hij er nog is? “Ik heb niet het gevoel dat er een wonder gebeurd is, maar wel dat God heeft gezorgd dat de omstandigheden zo waren dat het precies goed ging. Alhoewel ik er vast van overtuigd ben dat Hij er ook bij geweest was als het niet goed was afgelopen.”


Beeld: Janita Sassen

Geschreven door

Inge-Mirjam Bosveld

--:--