Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Bevrijding van boze machten

Geestelijke strijd (4)

Het leven is een strijd waarin we hebben af te rekenen met allerlei dingen die ons overkomen. Ziekte en pech, verleidingen tot zonde, valse leringen, aanvechtingen of vervolging. Die kunnen ons verleiden tot een heel negatief zelfbeeld, tot haat jegens medemensen of tot afkeer van God. Om niet in bitterheid te verzanden, is het nodig om op een nieuwe manier te leren denken over onszelf, de ander, de omstandigheden, of God. Maar als je nu door occultisme direct met de wereld van de boze in contact gekomen bent? Kun je daar dan nog vrij van komen?

Deel:

Om zicht te krijgen op de wijze waarop God bevrijding van demonische machten geeft, is het goed om te lezen wat de Bijbel erover zegt. We kijken eerst naar de bediening van Jezus. In het volgende deel van dit artikel kijken we naar de bediening en de leer van de apostelen.


De bediening van Jezus

Wanneer zich in het bijzijn van Jezus boze geesten manifesteerden, wierp Hij ze uit, waarna de personen in kwestie zijn volgelingen konden worden. Ook de discipelen wierpen, tijdens Jezus’ leven, boze geesten uit, maar ze moesten leren dat het zonder intensief gebed niet ging. 'Dit geslacht vaart niet uit dan door bidden en vasten' (Matteüs 17:21).
 Het blijft overigens niet bij uitwerpen. Jezus maakt duidelijk dat de bevrijding van demonen gevolgd moet worden door overgave aan Hem. Anders blijft het huis leegstaan en komen er meer demonen in terug dan er ooit waren. Het zal met zo’n persoon slechter aflopen dan eerst (Matteüs 12:45).


De bediening van de apostelen

Over de bediening van de apostelen na Jezus’ hemelvaart wordt niet veel vermeld. Er hadden wel bevrijdingen plaats (Handelingen 5:16; 8:7; 19:12), maar over het aandeel van de apostelen wordt nauwelijks iets gezegd. Het lijkt erop dat zij zich beperkten tot de prediking; en de Heilige Geest werkte mee door wonderen en tekenen erop te laten volgen. Alleen in Handelingen 16:18 wordt beschreven dat Paulus een eenvoudig bevel gaf, waarop de bevrijding een feit was.

Het is overigens wel duidelijk dat uitdrijving van geesten alleen nodig was bij ongelovigen, die tijdens of na hun bevrijding tot geloof in Jezus Christus kwamen.

De leer van de apostelen
In de brieven van de apostelen wordt niet over dit onderwerp gesproken. Wel over het beproeven of onderscheiden van geesten (1 Korintiërs 12:10; 1 Johannes 4:1). Omdat het steeds genoemd wordt in samenhang met profetie, lijkt het te gaan op het onderscheiden van afwijkende leer. Het gaat om het herkennen en afwijzen van 'een andere geest', 'een andere Jezus', 'een ander evangelie' (2 Korintiërs 11:4). Dit past bij de waarschuwingen geen leringen van boze geesten na te volgen (1 Timoteüs 4:1).


Niet bang zijn
De brieven van de apostelen maken ons duidelijk dat gelovigen strijd voeren tegen machten in de hemelse gewesten en dat ze een geduchte tegenstander hebben (zie Efeziërs 6:10vv, 1 Petrus 5:8, Judas :9). Toch hoeven ze niet bang voor hem te zijn. Ze zijn immers overgebracht uit de macht der duisternis in het koninkrijk van de Zoon van Gods liefde (Kolossenzen 1:12). De Geest van Jezus die in hen woont, is groter dan de geest die in de wereld is (1 Johannes 4:4). Christenen worden in de kracht van God bewaard om straks de erfenis in ontvangst te nemen (1 Petrus 1:4,5). Anders gezegd: de poorten van de hel (het dodenrijk) zullen de gemeente van Christus niet overweldigen (Matteüs 16:18). Die waarheid vinden we al in het Oude Testament: 'De Naam van de Heer is een sterke toren, de rechtvaardige ijlt daarheen en is onaantastbaar' (Spreuken 18:10).


Als gelovigen op één of andere manier onder invloed van de boze zijn gekomen, is er bevrijding voor hen, als zij opnieuw gehoorzaam worden aan Gods Woord (2 Timoteüs 2:26).

Auteur: Roeland Klein Haneveld

--:--