Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Column #31 van Wilfred over geweld in de klas: ‘Fláts! Klap in m’n gezicht’

Wilfred Hermans is getrouwd, vader van twee kinderen en freelancejournalist en tekstschrijver. Voor Eva schrijft hij over zijn wisselende successen als echtgenoot en vader.

Deel:

Bijna vakantie. En dan wil ik nog weleens terugblikken. Waar ik nu een voorbeeldig werknemer ben (aldus mijn baas: ikzelf), was ik vroeger op school niet de makkelijkste. Ik kan me daar concreet drie voorbeelden van herinneren. In twee van de drie gevallen zat de leerkracht tegen een flinke overspannenheid aan. Al wil ik mezelf daarmee niet volledig vrijpleiten, want mijn aanwezigheid zal aan die burn-out niet per se positief hebben bijgedragen.

Het begon ermee dat we in de onderbouw van de basisschool al moesten ‘werken’: knippen, plakken, aanrommelen met papier-maché, dat werk. Ik was een jochie dat fulltime buiten was met een bal of crossfiets, dus wérken? Donder toch op. Deze dag des onheils bleek ‘werken’ ook nog eens: kubusjes vouwen. Het is geen geheim dat ik een diepe haat koester jegens alles waar logisch inzicht voor is vereist (zoals wiskunde, maar daarover in een latere column meer). Waarschijnlijk heb ik mijn weerzin tegen de kubusjes dusdanig duidelijk gemaakt dat ik van de juf mocht kiezen tussen kubusjes vouwen en de gang. Het werd, tromgeroffel, de gang. Daarna volgt er in mijn herinnering een zwart gat. Werd ik aan mijn haren naar de gang gesleept? Gewaterboard? Gevierendeeld? Stuk voor stuk denkbare scenario’s. De eerstvolgende herinnering is dat ik in mijn broek had geplast en daarop besloot dat de gang niet mijn plek was; zodoende liep ik, vanwege die natte broek wijdbeens, naar huis.

Ik reageerde mild met een zin als: “Hè bah, aardrijkskunde”, waarop hij het zware boek met een harde plof deed neerkomen op mijn groep 6-hoofd

De tweede situatie. Groep 6. Ik had een meester met een kaal hoofd. Hij kondigde een les aardrijkskunde aan. Ook daar had – en heb – ik weinig mee. We leerden over savannes en steppes die ik nooit van dichtbij zou zien en over termen als stalagmieten en stalactieten, waar ik vanwege de ‘tieten’ enkel om kon gniffelen. Toen de kale meester de les aankondigde, stond hij precies achter mij, mét het aardrijkskundeboek in handen. Ik reageerde mild met een zin als: “Hè bah, aardrijkskunde”, waarop hij het zware boek met een harde plof deed neerkomen op mijn groep 6-hoofd. Volgens mijn vrouw zijn de effecten van deze klap tot op de dag van vandaag merkbaar.

Laatste voorbeeld. Middelbare school, lesje Engels. Deze docent – ik zal om privacyredenen de naam van meneer Ten Have niet noemen – zat duidelijk tegen een burn-out aan. Ik zat op de voorste rij. Hij had enkele raddraaiers achter in de klas al meerdere keren gewaarschuwd en riep, met een rood hoofd waarop zweetpareltjes glommen: “Ik heb jullie nu al twee keer gewaarschuwd!” Waarop ik, pal vooraan, opmerkte: “Drie keer scheepsrecht.” Fláts! Klap in m’n gezicht.

Achteraf zeg ik: eigen schuld, dikke bult. Of om het op z’n Engels te zeggen: own fault, big bump. Neem het de beste man eens kwalijk. Ik zou zelf na drie weken docentschap op een middelbare school ook overspannen naar huis rennen. Al dan niet wijdbeens, met natte broek.

Geschreven door

Wilfred Hermans

--:--