Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Column Mama Mirjam (10): Op reis

Livia oordeelt niet, ze ziet een mens

Mirjam is getrouwd met Chris en heeft vier prachtige kinderen. De jongste, Livia (2), heeft het syndroom van Down, wat een verrijking is voor hun gezin. Over Livia schrijft ze voor Eva.

Deel:

Tijdens het inpakken van de tassen voor het strand, ga ik in gedachten mijn kinderen langs. Iedereen moet zich tenslotte ergens mee vermaken. Een voetbal voor de één, een grote schep voor de ander, een spelletje voor nummer drie, een beachset voor ons allemaal en een boek voor mezelf. Voor Livia een tas met strandspeeltjes; ze zal zich daar straks uren mee vermaken. Schelpjes in de emmer, zand door een zeefje, torentjes van hard zand, vormpjes van een schildpad. Ik ernaast op een kleedje, verdiept in mijn boek, af en toe een blik werpend op mijn zoete peuter.

Alles gaat mee de auto in en wordt door de pakezel en de kinderen het strand op gedragen. Het kleed wordt uitgespreid, zes paar wangen ingesmeerd met zonnebrand. Ik ga zitten, laat Livia haar speeltjes zien en wat ze ermee kan doen en doe een greep in mijn tas naar mijn boek. Elke minuut moet tenslotte gekoesterd worden.

Ze ziet iets dat veel interessanter is dan emmertjes

Livia speelt, ongeveer één hele minuut. Dan vangt haar blik iets op dat vele malen interessanter is dan emmertjes en een schildpadvormpje. De zee lonkt. Ze staat op, laat alles uit haar handen vallen en begint aan haar reis. Op blote voetjes door het warme zand, linea recta naar het water. Ik volg haar met mijn ogen, geef iemand de opdracht haar achterna te gaan en leg mijn boek aan de kant. Livia wordt opgehaald, wandelt aan de hand van broer of zus terug naar het kleed, om een paar tellen later opnieuw naar de zee te lopen. Naar het water en weer terug, op en neer. Natte voetjes, verwondering, een applausje voor zichzelf, voor de zee, of wat dan ook voor moois, gemopper als ze terug moet.

Tot ze iets ontdekt dat nog meer haar interesse wekt. We zijn niet alleen op het strand. Overál liggen kleedjes, er zijn nog veel meer mensen. En vanaf mijn eigen kleedje zie ik haar gaan. Ik laat het gebeuren, houd in de gaten hoe ze ontvangen wordt. Haar blote voetjes gaan naar onze buren, wat meters verderop. Een ouder echtpaar, dat op de rug ligt en geniet van de zon. Er is nog wat ruimte op het kleed en Livia kruipt er gezellig naast. Ze wiebelt wat tot ze goed ligt en kijkt gelukzalig opzij. Ik zie lachende gezichten, vertedering misschien ook wel. Er wordt een goed gesprek gevoerd. Ik hoor Livia’s hoge stemmetje wat klanken vormen, haar handjes maken drukke gebaren. Dan staat ze op en zwaait. ‘Aaag’, klinkt haar stemmetje. Een kushand. Ik haal haar op, knuffel haar en zet haar op ons eigen kleed.

Livia oordeelt niet, ze ziet een mens

Maar haar oogjes loeren alweer rond. Ze heeft zoveel gezien. En zodra ze de vrijheid voelt, wandelt ze naar een kleedje voor ons. Ze kruipt tussen een verliefd stelletje in, eet wat chips met hen mee. Als ze opstaat en afscheid neemt, ziet ze alweer iets moois. Een eindje verderop hebben mensen prachtige, lage stoeltjes. Er is er nog één vrij. Livia ziet haar kans schoon en met een handje op het been van de man, kijkt ze onbevangen rond. Oud of jong, dik of dun, wit of zwart, een baard, een snor, armen vol tatoeages. Livia oordeelt niet. Ze ziet een mens. Ze wil contact.

En ik zie het vanaf mijn kleedje gebeuren, ik laat het toe. Ik zie hoe mensen reageren; met een lach, een aai over haar bol, een gesprekje op haar niveau. Ze wordt nagekeken, mensen zien haar teruggaan naar mij, haar moeder. Ik neem haar keer op keer in mijn armen en ik dank én ik bid. Ik bid dat die liefde blijft, dat Livia gezien wordt, op waarde geschat wordt. Dat mensen de tijd voor haar nemen, haar zullen ontvangen. En dat ze zal blijven wie ze is, het meisje waar ik zoveel van kan leren!  

Meer lezen over het leven van Mirjam? Lees hier haar vorige columns.

Geschreven door

Mirjam Kooijman

--:--