Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Dat Koninkrijk van God, is dat er wel? Komt dat nog wel?

Dat ligt eraan hoe je kijkt…

Laat uw Koninkrijk komen. Daar verlangen we naar tijdens de coronacrisis. Kijkend naar het journaal, kun je jezelf afvragen: “Heer, waar blijft die nieuwe hemel en die nieuwe aarde? Waar wacht U nog op?”

Deel:
koninkrijk van God
Beeld: Studio Vrolijk.

Als Aslan weerom is, dan wordt weer recht wat krom is.

Door de tanden van de Leeuw sterven winter, ijs en sneeuw.

Zijn machtige gebrul verjaagt verdriet en tranen

Hij schudt een nieuwe lente uit zijn gouden manen
(Uit: 
C.S. Lewis, De Kronieken van Narnia)

Laat uw Koninkrijk komen. Als het goed is, bidden we dat regelmatig. En we hebben daar allemaal onze eigen voorstelling bij. We denken aan Jezus die terugkomt op de wolken, een leven in een hemels paradijs en dat alle ellende ophoudt en de tranen van de ogen gewist worden. Dat bidden we en we verlangen ernaar. 

Want jij en ik verzuchten vaak, kijkend naar het journaal en lezend in de krant: “Heer, waar blijft die nieuwe hemel en die nieuwe aarde? Waar wacht U nog op? Er gebeuren zoveel verschrikkelijke dingen, en we staan vaak zo machteloos, kunt U hier niet een einde aan maken? Het duurt nu al zo lang… Gaat het eigenlijk nog wel gebeuren?”

Als we bidden: ‘Laat uw Koninkrijk komen,’ bidden we dan om de wederkomst? Jawel, maar toch ook niet. Want het Koninkrijk hoeft in zekere zin niet meer te komen. “Het is nabij,” zegt Jezus, “En als je zoekt, dan zal je het vinden.”

Het Rijk

Dat is wat Lucy, de jongste van de vier kinderen uit het boek De leeuw, de heks en de kleerkast doet: zoeken én vinden. Tijdens verstoppertje spelen ontdekt ze in een kamer een kast en die blijkt de toegang te zijn tot een betoverd land: Narnia. 

Het is koud in Narnia, alles is bevroren, het is er altijd winter en er wordt nooit Kerst gevierd. Dat komt omdat het land geregeerd wordt door een boze Heks. De Heks weet dat haar land eens geregeerd zal worden door ‘Dochters van Eva en Zonen van Adam’ en daar verzet ze zich tegen. Lucy is de eerste Dochter van Eva die in Narnia verschijnt en later volgen haar zus en haar twee broers. Eén broer raakt in de ban van de Heks en verraadt de andere drie. Maar die zijn dan al op weg naar Aslan, de Leeuw. Hij komt Narnia verlossen en gaat het gevecht aan met de Heks. 

Voor diegenen die het boek nog niet gelezen hebben (of de film gezien) zal ik verder niet vertellen hoe het afloopt, maar eigenlijk kun je het wel raden: het boek volgt het leven van Jezus. De schrijver, C.S. Lewis, wilde Gods reddingsplan voor de wereld zo vertellen dat het ook voor kinderen begrijpelijk zou worden. En dus bedacht hij Narnia, een fantasieland, een land dat achter onze wereld ligt, met een kleerkast als toegangspoort. We kunnen er zo naartoe, want in ieder huis staat wel een kleerkast. 

De Leeuw

In al zijn spreken benadrukt Jezus dat het Koninkrijk dichtbij is. Het is binnen je bereik, je kunt ervoor kiezen, het is gekomen, het is ‘midden onder u’. Als je het zoekt, zal je het vinden. Met Jezus, de Leeuw van Juda, kwam de hemel naar de aarde. Toen begon na een lange winter de lente, de bevrijding van de schepping. 

In Narnia spelen kinderen en dieren de hoofdrol. Zij werken mee met Aslan aan de bevrijding van het land. Als Aslan komt, smelten sneeuw en ijs en bloeien de bloemen uitbundig. Zo zegt Romeinen 8 het ook: ‘De schepping ziet er reikhalzend naar uit dat openbaar wordt wie Gods kinderen zijn.’ Want Gods kinderen weten hoe kostbaar de wereld is in Gods ogen. Hij had er immers zijn Zoon voor over. En omdat wij dat weten, zijn wij ook de aangewezen personen om de schepping te beschermen. 

Samen met Hem hè, je bent niet alleen! Hij is erbij en vangt op wat uit jouw handen valt.

Als wij bidden: ‘Laat uw Koninkrijk komen,’ dan bidden we daar gelijk achteraan: ‘Laat Uw wil gedaan worden, op aarde zoals in de hemel.’ Zoals de engelen in de hemel Gods wil doen, zo bidden wij om kracht en creativiteit om op aarde Zijn wil te doen. Overal waar Zijn wil gedaan wordt, is het Koninkrijk werkelijkheid. Wat een prachtopdracht!

We bidden niet alleen: ‘Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw’, maar we bidden om alles wat nodig is om zelf, in het hier en nu, mee te werken met de Leeuw van Juda. Zodat we er samen met Hem voor kunnen zorgen dat de sneeuw smelt en de bloemen weer gaan bloeien. Samen met Hem hè, je bent niet alleen! Hij is erbij en vangt op wat uit jouw handen valt. En bovendien: het is zijn Rijk, en dus zijn project. Hij regeert, Aslan is koning. En wij hebben, zegt Paulus, er recht op om inwoner te zijn van dat Rijk. We hoeven dat niet ergens mee te verdienen, we kunnen dat ook niet verspelen, we hèbben dat recht, het wordt voor ons bewaard in de hemel (Filippenzen 3:20). 

De Heks

Maar dan de Heks. Het kwaad. Dat is er. Daar kunnen we niet omheen. En het lijkt heel vaak alsof het kwaad overheerst. Alsof de Heks gewonnen heeft. Alsof het steeds kouder wordt. Tijdens de coronapandemie, in huizen waar verdriet heerst, in ziekenhuizen. Dat Koninkrijk, is dat er wel? Komt dat nog wel?

Dat ligt eraan hoe je kijkt. Met welke ogen. En waar. Als je Jezus kent en weet hebt van zijn liefde, dan zie je het wel. Dan zie je overal de sporen van zijn Koninkrijk. En dan laat je zelf die sporen na. Waar liefde is, daar is God. Wie in de liefde blijft, blijft in Mij en Ik in hem (1 Joh. 4:16). Daar is het Koninkrijk. En daar heeft de Heks het nakijken. Want ook al lijkt ze enorm aanwezig, ze is doodsbang voor de Leeuw. Waar Aslan verschijnt, is zij nergens meer. Als hij brult, deinst zij achteruit.

De Kleerkast

En dan de kleerkast. Die ruimte in jezelf waar je God kunt vinden. Waar je al biddend achter jouw manier kunt komen om mee te werken aan het gebed ‘Laat uw Koninkrijk komen’. Waar je samen met God kunt zoeken naar manieren om recht te doen. Want het Koninkrijk komt met gerechtigheid. Het valt ermee samen: ‘Zoek eerst het Koninkrijk en zijn gerechtigheid.’ (Matteüs 6:33) Bidden om een hemel op aarde laat je zoeken naar wegen om je in te zetten voor die aarde: voor herstel van de schepping, een betere verdeling van rijkdom, het opheffen van eenzaamheid, het bestrijden van ziekte, het stichten van vrede. Kijk wat bij je past, en zet je daarvoor in. 

Als je de gelijkenissen leest over het Koninkrijk van God (Matteüs 13), gaat het over moeizame groei, over verborgen schatten, over kleine mosterdzaadjes. Het is niet eenvoudig, het is moeilijk te vinden, en het lijkt allemaal maar klein en onbeduidend. Maar bij God moet je alles omdraaien. Het kleine wordt groot, het verachte wordt belangrijk. Doorgaan dus, met bidden én werken. Met zoeken én vinden. Dat Koninkrijk, dat wordt echt wel wat. Omdat Hij de Koning is, de Leeuw, hebben wij hoop, zien wij sporen en blijven wij bidden. En dan blijkt jouw kleerkast ineens een toegang te zijn tot een geweldig rijk.

Tekst: Theanne Boer

Dit artikel komt uit Eva magazine. Wil je meer van Eva lezen? Word dan lid van Eva met korting!

Luister ook naar de podcast van Wim Grandia: Zoek eerst het koninkrijk van God

--:--