Ga naar submenu Ga naar zoekveld

De (vak)taal van een christen

"Christenen gebruiken altijd van die moeilijke woorden," klagen veel niet-christenen. Waarom gebruiken christenen vaak die ‘tale Kanaäns’? En is die taal zo moeilijk als velen denken?

Deel:

Voormalig EO-medewerker Henk Binnendijk, die een aantal jaren geleden in het programma Fifty Fifty veel met onkerkelijken sprak, herkent het probleem. Hij vindt dan ook dat we als christenen onze uiterste best moeten doen om ons verstaanbaar te maken. "Ik heb meteen na mijn bekering geprobeerd anderen iets van het Evangelie te vertellen. Dus ik heb altijd gezocht naar een taal die zij zoveel mogelijk verstaan.“
Binnendijk nuanceert het wel. Het gaat volgens hem om twee verschillende werelden. "Het gaat om geestelijk leven. En ook al doe je nog zo je best om dingen duidelijk te maken, er zal bij die persoon toch iets moeten gebeuren voordat hij werkelijk weet waar het over gaat. Tot die tijd spreek je gewoon, alle inspanning ten spijt, op twee verschillende golflengten. Zolang er geen sprake is van bekering of een verlangen om die weg te gaan, blijft er een moeilijkheid.
Bovendien, er zijn een aantal begrippen in de Bijbel, zoals genade, heerlijkheid, almacht en eeuwigheid, waar je niet omheen kunt. Je moet ze verklaren, maar wel laten staan. Want als iemand christen wordt, moet hij gaan leren verstaan wat die woorden betekenen.“

Atheïst
Wie niets te vertellen heeft, heeft ook niets uit te leggen. Daarom moet je volgens Henk wel een getuigenis hebben om iets over te kunnen brengen. "Een ongelovige heeft absoluut de ervaring van een gelovige nodig om een stapje verder te kunnen komen. Natuurlijk moet je een niet-gelovige over Jezus Christus vertellen, maar als je niet kunt vertellen wat Hij voor jou persoonlijk betekent, wat Hij in jezelf veranderd heeft, dan ontbreekt er iets.
Maar het blijft een zware opgave om zo met de Here te leven dat ongelovigen daar toch iets van proeven. Juist in deze tijd, waarin het christendom niet erg positief wordt neergezet.
Een vriend van mij ging eens naar Rusland om Bijbels te brengen. Hij werd aan de grens ondervraagd door een Russische beambte die atheïst was. Hij had er een gesprek mee van twee uur. Aan het eind van het gesprek zei de beambte tegen die vriend van mij: ‘Ik geloof absoluut niet dat er een God bestaat, maar als ik u hoor, ga ik twijfelen’. Dat vind ik een prachtig getuigenis.“

Liefde
Henk geeft toe dat de taal van de Bijbel ver af staat van de hedendaagse tijd. Als hij tijdens bijbelstudies op tv één of twee verzen uit de Bijbel las, merkte hij hoe de aandacht onmiddellijk verslapte. "Dat toont al aan hoe groot de kloof is tussen de Bijbel en de mensen van alledag. We moeten er dus alles aan doen om dichter bij de mensen te komen staan. Je kunt heel diep-geestelijke dingen op een heel eenvoudige manier zeggen. Dat is waar we naar zoeken moeten. We moeten niets van die geestelijke waarheid af doen, want dan wordt het heel oppervlakkig, maar we moeten het wel begrijpelijk, hapklaar maken. We moeten het op zo’n manier overbrengen dat iemand van 13 of 14 jaar het op kan pakken. Als die het snapt, snapt iemand van 50 het ook. En voorbeelden doen het daarbij goed. De Here Jezus sprak ook door middel van voorbeelden, gelijkenissen.“

Respect en liefde
Overigens vindt hij de tale Kanaäns absoluut geoorloofd voor christenen onderling. "Het is een taal waarmee je met elkaar kunt spreken en waarin je elkaar kunt herkennen.“
Ook de houding tegenover een niet-christen is erg belangrijk. Henk: "Een ongelovige voelt of een christen op hem neerziet, of naar hem opkijkt. We moeten leren liefde te voelen voor ongelovigen. De Bijbel zegt: ‘De liefde van Christus dringt ons’. Dus het is niet alleen ons taalgebruik, maar ook onze houding. Respect en liefde tonen, zijn belangrijk. En dat kost strijd. Want je bent met iets bezig waar God blij mee is, maar waar de satan een hekel aan heeft. Dus satan zal proberen om jou tot irritatie te brengen. Die ander zegt bijvoorbeeld een aantal dingen waar jij je aan ergert en de liefde voor die persoon komt al in gevaar.“

Schakeltje
Hoe kunnen we dan op een heel eenvoudige manier iets uitleggen over het geloof? "Dat kan heel moeilijk zijn. Mensen weten niet meer wat het is om zondig te zijn, dus zeggen dat we een Verlosser nodig hebben, werkt niet meer. Als we naar de Here Jezus kijken, dan zien we dat Hij bij de overspelige vrouw bijvoorbeeld, niet begint met wat er allemaal mis is met haar, maar vraagt of ze wat te drinken heeft. Als Hij Petrus ontmoet, zegt Hij: ‘Je bent een rots’. Hij ontmoet Nathaniël en zegt tegen hem: ‘Waarlijk een Israëliet in wie geen bedrog is’. Dus dat zijn volkomen andere invalshoeken. De Here Jezus speelt in op wat op dat moment voor de hand ligt. Praktisch vertaald betekent dat dat als iemand bijvoorbeeld vloekt en ineens ‘Jezus’ zegt, je hem kunt vermanen en zeggen: ‘Hé, je vloekt’. Maar dat heeft nog nooit gewerkt. Je kunt ook zeggen: ‘Hé, ken je Die ook?’ Dan is die ander meestal even stil, maar het is wel een mogelijkheid om te zeggen: ‘Voor mij is Hij heel kostbaar. Jezus betekent voor mij heel erg veel’. Ook al kun je dan verder niets meer kwijt, dan heb je wel iets heel wezenlijks gezegd. Want kijk, tot geloof komen, gebeurt zelden in één gesprek. Het is meestal een optelsom van honderd ontmoetingen die een ongelovige heeft met allerlei mensen. En dan ben je een schakeltje geweest in dat geheel en heb je iets negatiefs, het vloeken, gebruikt om het positief te wenden. En zo denk ik dat er een heleboel dingen zijn in het leven waar je op in kan springen.“

Andere baas
Toch liggen de taken niet alleen bij de christenen. Ook niet-christenen kunnen dingen doen om het voor henzelf begrijpelijker te maken, vindt Henk. "Ik denk namelijk dat niet-christenen veel meer snappen dan hen lief is. Als zij dát zouden gaan doen, wat ze begrijpen, dan zou er een heleboel duidelijk worden van wat ze nog niet begrijpen. Iedere ongelovige weet in zijn hart dat als hij ‘ja’ zegt tegen God, dat betekent dat er een andere baas in zijn leven komt. Dat hij zijn leven uit handen geeft. En ik heb vaak gemerkt in gesprekken dat men heel ver mee wil gaan, maar om nou onverwijld ‘ja’ tegen God te zeggen, zonder reserves, daar zit het probleem. De Here Jezus zegt ergens in Johannes: ‘Indien gij dit weet, zalig zijt gij als gij het doet’. Met andere woorden, ga eerst maar doen wat je weet, dan kom je verder. Maar mensen willen graag alles weten. Terwijl er altijd vragen zullen blijven bestaan. Iemand die wacht tot hij op alle vragen een antwoord heeft, komt nooit tot geloof.“

Geen belemmering
Ds. Maasland, hervormd predikant in Barneveld, vraagt zich bij de voorbereiding op zijn preken voortdurend af of datgene wat hij zegt, verstaanbaar is voor de doelgroep. "Je moet in een preek steeds vertalen, uitleggen en gebruik maken van voorbeelden. Ik vind dat niets je te veel mag zijn om te zorgen dat de Boodschap overkomt. Uiteindelijk moet de Heilige Geest het werk doen in de harten van mensen, maar we mogen in onze spraak geen belemmering zijn voor Zijn werk.“
De predikant, die al 35 jaar op de preekstoel staat, ervaart wel dat de preken voor veel mensen steeds moeilijker worden. "Ik ben zelf opgegroeid in een tijd waarin de taal van de Bijbel heel gewoon was. Nu kun je eigenlijk nauwelijks meer iets bekend veronderstellen. Wat woorden betreft, maar ook wat inhoud betreft. Ik kan niet meer zeggen: ‘U weet de geschiedenis van David en Absalom’. Die geschiedenis moet ik dan eerst uitleggen.“

Tenniswedstrijd
Toch weet Maasland uit zijn ervaringen met niet-christenen dat zij niet zitten te wachten op een verdunning van de Boodschap. "De woorden moeten begrijpelijk zijn, maar men wil ook duidelijkheid. Recht op de man of vrouw af, zonder er om heen te draaien.“
Ook hij geeft aan dat niet alle woorden vertaald kunnen worden. Sommige woorden kun je alleen proberen uit te leggen aan de hand van de basistekst. Bovendien, als ik voor het eerst naar een tenniswedstrijd ga, hoor ik ook woorden die ik niet altijd begrijp. Dat wordt me dan later pas duidelijk.
Belangrijk is dat we niet onnodig oude woorden moeten gebruiken. Praten zoals we doordeweeks met mensen praten, zonder popie-jopie te worden.“

Superieur
Saskia (28) is onchristelijk opgevoed en vindt het christendom moeilijk. Er zijn veel dingen die ze niet begrijpt. Voor haar studie Nederlands heeft ze de Bijbel gelezen, maar niets van wat ze daarin las, vindt ze terug in gesprekken met christenen. "Dat komt waarschijnlijk doordat ik het lees als een literair werk en dat een christen er een interpretatie aan geeft. Die interpretatie staat ver van mij, waardoor ik het niet altijd begrijp. Echt vervelend vind ik dat niet. Ik zie het geloof echt als de wereld van de christenen en daar hoor ik niet bij. Bovendien, mij is verteld dat je het niet kan begrijpen. Het is iets wat je moet voelen. Dus als je dat gevoel niet hebt, zal het voor een christen altijd moeilijk zijn om het begrijpelijk uit te drukken.“

Geen respect
Michel (29) heeft niet zozeer moeite met de taal die christenen gebruiken, als wel met hun houding. "De christenen die ik tegenkom, vinden dat alles wat zij doen en zeggen goed is. Al het andere vinden ze heidens. Het ergste vind ik dat ze voor de leefwijze van niet-christenen geen respect kunnen opbrengen. Waarom zou hun levenswijze beter zijn dan die van mij? Bovendien zie ik bij christenen ook dingen die niet door de beugel kunnen, terwijl ze wel iedere zondag in de kerk zitten. Daarom komen veel christenen bij mij ook niet geloofwaardig over.“
Michel is ervan overtuigd dat als christenen zich minder superieur zouden gedragen, zij van niet-christenen respect terugkrijgen. Pas dan zullen niet-christenen hun mening over christenen bijstellen. "En gelukkig kom ik de laatste tijd ook christenen tegen die wel zo ruim kunnen denken.“

--:--