Ga naar submenu Ga naar zoekveld

Deborah Voordewind: ‘De passie in mijn werk is volledig terug’

Deborah deelt Gods liefde uit in haar werk

Een tijdlang kon weinig Deborah Voordewind nog raken. Lamgeslagen was ze, onder meer door al die vluchtelingenverhalen waar haar man, ChristenUnie-politicus Joël, mee thuiskwam. Totdat ze in een filmpje van mensenrechtenorganisatie IJM (International Justice Mission) een Indiaas meisje zag, eenzaam in een kamertje, na de zoveelste verkrachting. “Volgens mij gaat het vooral om daden.”

Deel:

Deborah komt uit een warm gezin. Vader, een familieman, was grafisch vormgever. Moeder zat in het schoolbestuur en leidde een vrouwengroep in de kerk. “De deur stond altijd open voor kerkjongeren, en aan tafel baden we voor vervolgde christenen. Mijn vader was echt een bidder. Vaak trof ik hem ’s ochtends vroeg, als ik naar school ging, in de schemerige woonkamer op z’n knieën aan. Daardoor denk ik nu weleens: wat laat ík aan mijn kinderen van 23 en 25 zien? Ik ben een biddende moeder en we bidden aan tafel, maar als werkende moeder loop je toch een stukje overdracht mis.

'Wat laat ik aan mijn kinderen zien?'

Mijn advies aan jonge moeders zou daarom zijn: zorg dat je niet te hectisch leeft. Ik heb m’n best gedaan, maar het gaat allemaal zo snel. Zelf voelde ik wel de spanning tussen werk en de zorg voor mijn kinderen. Joël floreerde in z’n werk, daar was ik weleens jaloers op. Tegelijk koos ik ervoor om er voor mijn kinderen te zijn.”

Passie voor IJM

Deborah begon als verpleegster, maar in de jaren negentig volgde de stap naar de communicatiewereld. Vervolgens werkte Deborah achttien jaar bij de EO, maar het laatste jaar verdween geleidelijk haar passie voor het werk in de media. “Ik werd nergens meer écht door geraakt, tot ik dit bij God bracht. Kort daarna kreeg ik te maken met IJM, een organisatie die zich inzet tegen moderne slavernij en mensenhandel. Op hun website zag ik in promofilmpjes onder andere hoe een meisje uit een bordeel alléén moest verwerken wat ze had moeten doorstaan. Dat raakte me enorm.” Zichtbaar geëmotioneerd: “Troost kan zo mooi zijn, het verzacht zoveel pijn. IJM biedt troost en hulp. Ze bevrijden meisjes uit de seksslavernij en dwangarbeid. Ik heb daar toen gesolliciteerd en werd aangenomen. De passie in mijn werk is volledig terug.”

Onrecht bestrijden

“Ik heb het werk van IJM inmiddels in Ghana en op de Filipijnen van dichtbij meegemaakt en gezien hoe kinderen bevrijd worden en welke nazorg ze krijgen. Maar ook hoe IJM het onrecht structureel probeert te bestrijden door het rechtssysteem in die landen te hervormen en de handhaving aan te scherpen. Doordat wij als IJM’ers worden opgeroepen te bidden als er bijvoorbeeld weer een bevrijdingsactie aan komt, en achteraf de resultaten horen, weet ik waarvoor ik het doe.”

‘Er moeten heel wat lijkjes op de bodem liggen’

Zelf biedt Deborah ook troost, in het klein. Daar wil ze best iets van vertellen, al wil ze – ook met dit interview – beslist niet de indruk wekken: kijk mij eens goed bezig zijn. “Ik ken een vrouw van wie ik heb geleerd liefde te blijven geven. Zij is zo liefdevol en belangstellend naar mensen toe, zonder aanleiding. Alleen al haar houding deed veel met me, het had een genezende uitwerking. Daarom probeer ik ook mee te leven met mensen om mij heen, juist op momenten dat ze een moeilijke tijd doormaken.” 

Verdronken kindjes

Eva steunde dat jaar het project voor de bevrijding van kinderslavev van IJM. In dat kader nam Deborah  twee Eva-redacteuren mee naar Ghana. Daar is een groot meer waar allerlei bomen ondergronds groeien. Tijdens de visvangst raken de netten vaak verstrikt. Deborah: “Slavenhandelaren laten zo’n vijftienduizend kinderen tussen vier en elf jaar die netten lospeuteren, onder water zwemmend. Zes dagen per week, twaalf uur per dag. Die kinderen zijn geregeld ziek en worden met peddels en touwen geslagen. Er moeten heel wat lijkjes op de bodem liggen, vaak verdrinkt een kindje doordat het zelf verstrikt raakt. IJM heeft vorig jaar vijftig van die kinderen bevrijd, waarna de slavenhandelaren lokaal berecht worden. We bezochten een opvanghuis met bevrijde kindslaven. Ze krijgen daar aandacht, doen aan sport en ze speelden muziek voor ons, een vorm van verwerking.”

‘IJM biedt troost en hulp’

Toen Deborah, eenmaal thuis, dit verhaal aan haar Nederlandse collega’s vertelde, kwamen de emoties weer boven. “Het is gewoon verschrikkelijk, die kleine kinderen... IJM-collega’s zagen iets bewegen in zo’n gat in de boot waar de buitenboordmotor hoorde te zitten, zelfs dáár zat een klein kind verstopt, hooguit vier jaar oud. Zo hulpeloos… Denk eens aan je eigen kinderen. Dat raakt je gewoon.”

De Wallen te heftig

Deborah herinnert zich hoe haar vader in de jaren zeventig in hun woonplaats Amsterdam elke woensdagavond de straat op ging om met daklozen te praten, te bidden en te eten. “Hij nam me ook weleens mee. ‘In die buurt moet je niet komen,’ zei hij, wijzend op De Wallen, waardoor dat gebied juist iets mysterieus kreeg. Later ging ik weleens mee met het Scharlaken Koord, maar ik vond het te heftig, kon er niet tegen. Misschien ook omdat ik zelf een jonge moeder was. Stel je voor dat mijn dochter…”

‘Het motiveert me om Gods liefde te laten zien’

Dan, op de vraag of ze niet eerder met dit mooie werk had willen beginnen: “Als jonge moeder had ik dit waarschijnlijk niet aangekund. Het kan allemaal te overweldigend zijn. Wel zou ik alle vrouwen willen aanraden: doe wat binnen jouw bereik ligt.”

Gods liefde laten zien

In de kerk waarin ze opgroeide, werd vrijheid vaak gekoppeld aan ‘vrijheid van zonden’. En ja, daar werd vooral over gepráát. “Na het zoveelste Bijbelkringgesprek werd ik een beetje moe van al die woorden. Volgens mij gaat het vooral om daden. Ik ben niet bitter, maar vind de kerk soms wel te veel in zichzelf gekeerd. Soms denk: ik laten we stoppen met praten en wat gaan doen.”
Dat haar hart door God weer openging, betekent niet dat Deborah zonder prangende vragen door het leven gaat.

'Laten we stoppen met praten en wat gaan doen' 

Juist sinds haar werk voor IJM dringen die zich urgenter aan haar op. Bijvoorbeeld door die kinderen op het Ghanese meer. “Als U zegt: laat de kinderen tot Mij komen, waarom staat U dit dan toe, al zo lang? De enige manier om daar een beetje mee om te gaan…” – Deborah zoekt naar woorden. “Het blijft lastig om hier een begin van een antwoord op te geven. Het slaat me inmiddels niet meer lam, maar motiveert me des te meer om iets van Gods liefde te laten zien. De tekst uit Jesaja 58 vers 6 spreekt nu meer dan ooit tot mijn verbeelding: ‘bevrijd hen die gevangen zitten, maak hun boeien los, laat alle slaven vrij!’ En soms denk ik: Heer, kom maar snel terug, dan zullen al de tranen van hun ogen worden gewist.”

Tekst: Wilfred Hermans

Fotografie: Jeannine van Rijsdijk

Lees ook: Awa was veertien jaar en kon geen kant op

--:--